Constructieve Relining tegen corrosie van rioolnet
De toevoercollectoren van de Aquafin-rioolwaterzuiveringsinstallatie in Brugge krijgen momenteel een grondige renovatie. Geen vanzelfsprekende opgave, aangezien de collectoren met een diameter van 1500 tot 2000 mm op meer dan 8 m diepte liggen en een maximale capaciteit van zo’n 339.500 m³ afvalwater per dag hebben. Om de impact en hinder voor de omgeving te beperken viel de keuze voor de renovatie op een linertechniek.

Aan de Pathoekweg, in de noordrand van Brugge, voert de TM Kumpen-Willemen Infra momenteel complexe rioleringswerken uit in opdracht van Aquafin. De toevoerleidingen naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) krijgen een renovatie om hun restlevensduur met 50 jaar te verlengen. Dat gebeurt niet in een grote open sleuf, maar volledig via een ondergrondse techniek. “In overleg met Aquafin hebben we hier gekozen voor een liner in glasvezelversterkte kunststof. Zo’n liner is voor de plaatsing een soepele buis op basis van glasvezel en vinylesterhars. We trekken deze kous – zoals we de liner in het vakjargon noemen – door de bestaande rioleringsbuizen en harden die vervolgens uit met behulp van UV-licht. Zo ontstaat een solide en duurzame buis-in-buisoplossing waardoor de toevoercollectoren weer bestand zijn tegen de agressieve werking van het rioolwater,” vertelt Gert-Jan Merkx, algemeen directeur bij Kumpen. De liner-techniek op zich is niet nieuw, wel de toepassing voor de RWZI Brugge. “Dit is de eerste maal dat een liner met een diameter van 2000 mm wordt toegepast in ons land. Die plaatsing is voorzien voor september. Tot nu toe hebben we al zo’n 800 meter met een diameter van 1500 mm geïnstalleerd en gestabiliseerd. In totaal zullen we 2000 m toevoercollector renoveren voor deze RWZI. Eerder voltooiden we al een gelijkaardige, uitdagende opdracht voor de RWZI Oostende.
Ondergronds werken
Het plaatsen van een liner is amper zichtbaar aan de oppervlakte. Het werk gebeurt voor het overgrote deel ondergronds in de collectoren. “Omwille van die beperkte plaatsinname en de korte doorlooptijd, wordt de lineroplossing als een minderhindertechniek beschouwd. Op maaiveldniveau zie je ons enkel werken ter hoogte van de vertrekput en de ontvangstput. Aan beide putten hebben we ons materieel opgesteld. Aan de vertrekput werken we met een UV-voertuig en aan de ontvangstput, zo’n 150m tot 300 meter verder, stellen we een hydraulische lier op. Met behulp van deze lier trekken we de liner door de collector. Wanneer de kous eenmaal in de correcte positie ligt, harden we ze uit met behulp van UV-licht. Dit polymerisatieproces wordt vanuit onze installatietruck volledig gelogd met PLC en software om de kwaliteit te monitoren. Daarnaast nemen we proefstukken van de geïnstalleerde liner en laten die in een extern laboratorium testen. Een primeur op dit project is dat we voor het eerste extra sensoren hebben aangebracht om de viscositeit van de hars enerzijds en de temperatuurontwikkeling van de hars in de liner anderzijds te monitoren. Ook dat draagt bij aan een kwalitatief eindresultaat,” licht Gert-Jan Merkx toe.
Naast het plaatsen van de liner in de toevoercollectoren verwijdert de TM Kumpen-Willemen Infra ook enkele toegangsputten tot het rioleringsstelsel. “We behouden nog inspectieputten die fungeren als vertrek- en ontvangstput. De overige putten vullen we op met een lichtgewicht constructieve betonmortel. De te behouden putten hebben we gerenoveerd met behulp van platen uit glasvezelversterkt kunststof. Aangezien deze putten tot 9m diep zijn, was de veiligheid een belangrijk aandachtspunt. Om het materiaal en personeel snel en efficiënt over deze diepte te verplaatsen, hebben we een mobiele portaalkraan toegepast,
Solide voorbereiding
Aan het werk ging een grondige voorbereiding vooraf. Dat gebeurde in nauw overleg met Aquafin en het betrokken studiebureau Jonckheere. Om een goed beeld op het project te krijgen, maakte het team van Kumpen in eerste instantie een geïntegreerd projectplan op om een goed beeld te krijgen op het tracé van de te renoveren leiding en op de tijdelijke waterhuishouding. “Vervolgens hebben we ons plan van aanpak bepaald met onder meer de opstelposities van het UV-voertuig en de lier, de te vernieuwen en de te supprimeren toegangsschachten en de bereikbaarheid van deze punten. Op basis van die inzichten hebben we heel gericht risico’s, raakvlakken en uitdagingen in beeld gebracht, zodat we die gepast konden aanpakken,” zegt Gert-Jan Merkx.
Rioolwater omleiden
Het werken in de toevoercollectoren kan alleen wanneer die droog en veilig mantoegankelijk zijn. Het afvalwater moet dus tijdelijk op een andere manier zijn weg naar de RWZI vinden. “Het bovenstroomse afvalwater is volledig via een tijdelijke ompompinstallatie met een bovengrondse persleiding omgeleid naar de RWZI. Concreet hebben we twee tijdelijke pompinstallaties (DWA en RWA) gebouwd met een totaal debiet van circa 13.000m³ per uur. De installaties zijn bewust dubbel uitgevoerd om bij een technisch falen van een pomp of stroomvoorziening meteen de back-up-installatie op te kunnen starten. De werking van de ompompinstallatie volgen we continu in real time op. Bovendien krijgen we een alarmmelding bij een probleem, zodat ons team ter plaatse meteen de nodige actie kan ondernemen. Studiebureau Jonckheere stond in voor het berekenen van de bypasscapaciteit, wij zijn als aannemer verantwoordelijk voor het installeren en beheer van de bypass,” rondt Gert-Jan Merkx af.
Opdrachtgever: Aquafin
Studies: Studiebureau Jonckheere
Aannemer: TM Kumpen-Willemen Infra
Totale lengte renovatietracé: 2000m
Diameter collectoren: 1.500 tot 2.000mm
![]()
We passen voor de eerste maal in ons land een liner in diameter 2000mm toe We voorzien twee pompinstallaties van 13.000m³/u om een back-up te hebben bij uitval van een pomp.