ecobeton water technologies zet in op efficiënter waterbeheer
We hebben nood aan aangepaste regelgeving door de klimaatverandering, terwijl innovatie in waterbeheer cruciaal is voor onze toekomst. Dat beklemtoonde em. prof. dr. ir. Jean Berlamont (KUL) een tijdje geleden tijdens de viering van 110 jaar ecobeton water technologies nv in het Kasteel van Ordingen bij Sint-Truiden. Ook gedelegeerd bestuurder Hilde Cuykx pleitte voor een mental shift inzake waterbeheer bij nationale en lokale overheden.
Ecobeton water technologies richt zich op klimaatadaptieve productoplossingen en geassocieerde diensten voor particulieren, bedrijven, gemeenten en overheden om een antwoord te bieden op de waterproblematiek. Zo heeft het een patent op een regenwatertank die water teruggeeft aan de grondwatertafel zodat geen water wegspoelt naar de riolering.
Door de bijkomende verharding van ruimtes en de gevolgen van de klimaatwijzigingen daalt het grondwaterpeil en dus de beschikbare drinkwatervoorraad in ons land. De engineeringafdeling van ecobeton water technologies zoekt (beton)oplossingen om water efficiënter te beheren. Zijn onderzoekers zoeken betere oplossingen voor hemelwater, afvalwater, industrieel en stedelijk water met een goede nazorg. Vervolgstappen zijn dus nodig.
“België is één van de zwaarst door extreme droogte getroffen Europese landen. Het is anders gaan regenen en die trend zet zich door: de neerslagintensiteit is drastisch verhoogd in een kortere buiduur. Bijgevolg moeten onze oplossingen klimaatadaptief en future proof gedimensioneerd worden. Naast de onvoldoende beschikbaarheid van water verminderen de verstedelijking, de industrie en de landbouw ook de waterkwaliteit waardoor verontreinigde stoffen na extreme regenbuien in onze waterlichamen terechtkomen. En dan zijn er nog de gevolgen van een langdurige droogte met o.m. overstromingen. Onze engineeringafdeling zoekt in het kader van ‘Concepts that drive Society’ naar klimaatadaptieve oplossingen. Onze sector zal er heel snel anders uitzien en zal de volgende decennia blijven veranderen”, voorspelde commercieel directeur Jill Aquilani.
Jill Aquilani herinnerde eraan dat haar gedelegeerde bestuurder al tien jaar geleden voorspelde wat onze maatschappij vandaag zou meemaken.
Hilde Cuykx noemde duurzame partnerships meer dan ooit een noodzaak om te overleven in een steeds meer globaliserende markt. “Onder mijn impuls is ons bedrijf vooral actief in de watersector op het vlak van decentrale productoplossingen en geassocieerde diensten m.b.t. regenwatermanagement, huishoudelijk en industrieel afvalwater en stedelijk water. Ons standaardgamma en onze maatprojecten worden onafgebroken verbeterd, verruimd en vernieuwd. Ons R&D-departement valt niet alleen terug op de eigen kerncompetenties, maar werkt ook nauw samen in de strategische alliantie met de nv Sumaqua, een spin-out van de KU Leuven, en met gerenommeerde internationale universiteiten en kennisinstituten zoals PIA in Aken”, stelde ze.
De gedelegeerde bestuurder noemde persoonlijk contact met klanten en opdrachtgevers erg belangrijk. “We analyseren nauwgezet hun vragen en vinden het scheppen van meerwaarde voor hen kapitaal. Daarenboven stel ik vast dat hoe dichter mijn medewerkers bij hen staan, hoe meer gedreven en enthousiaster ze worden. Door hun voorkeuren centraal te stellen en door onze projectgerichte structuur kunnen we riool- en waterbeheerders de productoplossingen aanbieden waar ze naar op zoek zijn”, besefte ze.
Leefmilieu boeit ecobeton water technologies trouwens breder. Zo voldoet het als enige Belgische fabrikant in lichtgewichtbeton met een eigen, uniek ontwerp aan de strengste Europese normen voor inperking van geluid via geluidsabsorberende schermen langs autowegen, bij treinverkeer en rond industriële sites.
“Steeds meer mensen, en niet in het minst de jeugd, vragen zich af of we wel goed omgaan met water, onze belangrijkste grondstof zonder dewelke mensen, planten en dieren niet kunnen overleven. Als we onze planeet duurzaam willen ontlasten en echte milieuwinsten m.b.t. water willen boeken, zijn belangrijke impulsen nodig. Zij moeten een langetermijninfrastructuur faciliteren, met de Total Cost of Ownership of Living als noodzakelijke randvoorwaarde”, wist Hilde Cuykx.
Volgens de VN, de Europese Commissie en de Unesco zal de totale vraag naar water door de combinatie van bevolkingsaangroei, consumentisme en verstedelijking de komende dertig jaar het huidige aanbod met meer dan 40% overschrijden. “Waterschaarste is al een probleem op 11% van het Europese grondgebied en dat aandeel zal naar verwachting groeien tot 30% in 2030. Vlaanderen scoort op drie na het slechtst inzake waterbeschikbaarheid. Hemelwater- en droogteplannen dringen zich op. Vlaams minister Zuhal Demir stelt daarom een eerste schijf van € 75 miljoen ter beschikking, een belangrijke impuls die hopelijk het begin vormt van een structurele inspanning van alle betrokken actoren”, verklaarde ze.
De gedelegeerde bestuurder bedankte ook de stad Sint-Truiden voor diens ondersteuning bij de ontwikkeling van haar bedrijf. “Uit erkentelijkheid hiervoor hebben we recent een gedenkboom in cortenstaal gedoneerd als blijvend aandenken aan de zwaar getroffen families tijdens Covid-19. Hij heeft een serene plaats gekregen”, meldde ze.
Morgen zonder grondwater zitten is volgens Hilde Cuykx trouwens even erg als een pandemie. Covid-19 leerde haar wel dat ecobeton water technologies en zijn personeel onverwachte uitdagingen aankunnen.
Onlangs zette ze als ceo van ecobeton water technologies een stap opzij en gaf ze de fakkel door aan Luc Vandebeek. “Hij zal als algemeen directeur eveneens waken over het DNA van ons bedrijf en diens familiale en menselijke karakter. Ik bundel onze kennis, ervaring en dynamiek momenteel in een ‘roadmap’ voor het komende decennium en hoop de krachtlijnen van deze strategie voor de periode 2020-2030 met u te delen tegen het eind van ons jubileumjaar”, besloot Hilde Cuykx, die iedereen uitnodigde om kennis te maken met de innovaties van haar bedrijf.
“Zonder water kunnen mensen, planten en dieren niet overleven”, benadrukte Hilde Cuykx.
Jill Aquilani herinnerde eraan dat Hilde Cuykx al tien jaar geleden bij de viering van het honderdjarige bestaan aankondigde wat onze maatschappij vandaag beleeft, en we staan nog maar aan het begin. “Ze zei toen: “Door de verregaande verstedelijking en de klimaatveranderingen is een mental shift nodig bij onze overheden inzake waterbeheer. Anders zijn de gevolgen nefast voor o.m. onze watervoorziening en ons watersysteem, en dus onze economie.” Laat er ons het volgende decennium doelgericht, doordacht en samen voor gaan; zo ligt de focus niet op de problemen, maar op de oplossingen. Innovatieve krachten en ‘climate proof’ technologie staan ten dienste van onze leefwereld en die van de volgende generaties. Zo kunnen watertekorten en overstromingen opnieuw plaats maken voor ‘water, bron van leven’”, opperde ze.
Verharding
Veerle Heeren, burgemeester van Sint-Truiden, besefte dat de aanpak van de waterproblematiek kleinschalig begint; iedereen moet zijn steentje bijdragen. “Sint-Truiden is een landbouwstreek. De grond is zwaar, maar vruchtbaar en de straat- en dorpsnamen verraden dat hier ook heel wat water onder de grond zit. Vroeger pasten mensen zich aan aan het landschap. Maar ook hier komen steeds meer mensen wonen, worden meer huizen gebouwd en wegen aangelegd en moet water plaats maken. De gevolgen van al die verharding kennen we. Sinds enkele jaren voert de stad een heel actief beleid met een hemelwaterplan, een doordacht ruimtelijkeordeningsbeleid en vele maatregelen te velde om watererosie tegen te gaan”, deelde ze mee.
Daarom is het volgens haar noodzakelijk om het water efficiënt op te vangen en te laten afvloeien, zodat plotse stortbuien én lange droogteperiodes worden opgevangen. “Sint-Truiden voert het waterplan van de Vlaamse overheid uit aan de hand van drie p’s: preventie, protectie en paraatheid. Op het vlak van preventie proberen we met ons vergunningenbeleid vooral wateroverlast te voorkomen. Iedereen wil graag een verharde oprit, een terras en misschien nog een extra garage, maar daardoor kan veel water niet meer in de grond sijpelen. Door bepaalde werken vergunningplichtig te maken kunnen we op tijd ingrijpen en onze inwoners begeleiden naar duurzamere en milieuvriendelijkere oplossingen”, verklaarde ze.
“Sint-Truiden voert het waterplan van de Vlaamse overheid uit aan de hand van drie p’s: preventie, protectie en paraatheid”, verklaarde Veerle Heeren.
Een tweede aspect is protectie. “Als de regen met bakken uit de lucht valt, moeten we onze inwoners kunnen beschermen tegen al dat water. Daarom hebben we de afgelopen jaren wachtbekkens en bufferzones rond akkers en langs grachten aangelegd om al het overvloedige water op te vangen. Samen met de Watering van Sint-Truiden zoeken we oplossingen om een duurzaam lokaal waterbeleidsplan uit te dokteren voor onze beken en grachten. Die inspanningen lonen: de storm van Pinkstermaandag 2019 was vergelijkbaar met de storm die ons dorp Velm in 2002 blank zette, maar veroorzaakte veel minder schade dankzij die wachtbekkens, overstromingsgebieden en goede afvloeiingssystemen”, juichte ze toe.
De derde p staat voor paraatheid. “Als de beken dan toch buiten hun oevers treden en het water zich richting de huizen begeeft, moeten we snel kunnen schakelen. Samen met de ordediensten en eerstehulpverleners hebben we een veiligheidsteam opgesteld, zodat we snel en gericht kunnen inspelen waar nodig. Dat stedelijke rampenplan werkt uitstekend: eind juni konden we nog snel een heel flatgebouw evacueren tijdens een brand, waardoor er geen enkel slachtoffer viel”, stipte Veerle Heeren aan.
Water geeft leven en plezier, maar we moeten er volgens haar goed over waken dat het geen probleem wordt want het vindt altijd zijn weg. “Zo was februari 2020 de natste februarimaand ooit en door de klimaatverandering zullen zulke extremen eerder regel dan uitzondering worden. Om onze fruitstreek vruchtbaar en rendabel te houden moeten we slim omgaan met water; we moeten zelf ons regenwater opvangen, landbouwers moeten door slimme akkerbouw en bufferzones overtollig water opvangen en grote bedrijven en organisaties moeten samen met ons nadenken over langetermijnprojecten”, adviseerde de burgemeester.
Jean-Luc Martin, voorzitter van het directiecomité van de Société Publique de Gestion de l’Eau, belichtte het plan van aanpak in Wallonië. De SPGE zorgt ervoor dat het huishoudelijke afvalwater er verzameld en behandeld wordt via individuele of collectieve systemen en beschermt waterwinningsgebieden en zones waar zwemwaterkwaliteit vereist is. Ze coördineert alles wat in de Waalse watersector leeft, werkt mee aan de Kaderrichtlijn Water en beheert het corresponderende investeringsplan.
Vooreerst moeten volgens Martin de hulpbronnen worden beschermd. “Beter voorkomen dan genezen is de houding van de SPGE, die mee strijdt tegen diffuse vervuiling zoals nitraten en/of pesticiden, gebruikers sensibiliseert voor goede praktijken en financieel tussenbeide komt in studies. Wallonië heeft veel blauw goud, waarvan 80% uit ondergrondse bronnen”, wist hij.
Enkele grote operatoren in het Waalse Gewest produceren jaarlijks ongeveer 390 miljoen m³. Naast de belangrijkste Waalse producenten (la Société Wallonne des Eaux, la Compagnie Intercommunale Liégeoise des Eaux, l’Intercommunale du Brabant, l’Intercommunale des Eaux du Namurois), zijn ook Brusselse en Vlaamse spelers actief. Vivaqua neemt in Wallonië meer dan 130 miljoen m³ op, waarvan een groot deel voor Brussel en een ander deel voor Vlaanderen. Het Gentse drinkwaterbedrijf Farys voedt Vlaanderen direct of indirect met pakweg 80 miljoen m³ Waals water.
Als derde etappe onderscheidde Martin het drinkbaar maken en de distributie van water. “Behalve enkele tientallen kleine gemeenten die autonoom blijven produceren en distribueren wordt de distributie voor 95% verzekerd door diezelfde Waalse bedrijven”, poneerde hij.
De SPGE investeerde € 4,2 miljard in twintig jaar en investeert vandaag nog € 150 miljoen per jaar. Ze rust meer dan 92% van het Waalse grondgebied uit met afvalwaterzuiveringsinstallaties en doet aan R&D op het gebied van afvalwaterbehandeling. Zo is de SPGE sinds het begin van de coronacrisis erg actief in de kwantificering van het virus in afvalwater.
Martin vertelde nog dat men de kwaliteit van diensten voor de installatie en werking van individuele zuiveringsstations in Wallonië wil verbeteren en dat ecobeton water technologies hier bijna 10% van de markt vertegenwoordigt. Bovendien is diens gepatenteerde uitvinding van poreus beton in individuele zuiveringssystemen goed op weg om aanvaard te worden door het comité van deskundigen zolang het ook regenwater verzamelt. “Wallonië is een behoorlijk landelijk gebied, waardoor meer dan 10% van de bevolking op één of andere manier is aangewezen op autonome zuivering”, verklaarde hij.
Dunbar Medal
Jill Aquilani hoopte dat ecobeton water technologies op dezelfde manier kan blijven voortwerken in Wallonië. Tot slot introduceerde ze em. prof. dr. ir. Jean Berlamont, oprichter van de Afdeling Hydraulica aan de KU Leuven en van de laboratoria voor hydraulica aan de Universidad Mayor de San Simón (UMSS) in het Boliviaanse Cochabamba en de Anton de Kom Universiteit in Suriname. Deze grondlegger van de Code van goede Praktijk voor het ontwerp van rioleringsstelsels in Vlaanderen stond mee aan de wieg van VLARIO. In 2019 kreeg hij als eerste landgenoot de Dunbar Medal van de European Water Association (EWA), een tweejaarlijkse Europese waterprijs voor mensen met een uitzonderlijke bijdrage in technische kennis en visie rond water. Hij is ook voorzitter van de wetenschappelijke adviesraad van ecobeton water technologies, wat veel zegt over dit bedrijf dat volop inzet op innovatie, efficiëntie, duurzaamheid, kwaliteit en klantgerichtheid.
Em. prof. Jean Berlamont wees erop dat de beschikbare hemelwaterhoeveelheden moeten herverdeeld worden in tijd en ruimte.
“Onze wereld en onze sector zijn snel en grondig veranderd. De tijd is voorbij dat riolering erin bestond voldoende grote buizen te leggen om het afval- en regenwater zonder hinder zo snel mogelijk te kunnen afvoeren om het te lozen in waterlopen als het maar genoeg verdund was of af te voeren naar een rwzi, wat meteen de noodzaak van rioolwateroverstorten met zich bracht en de erdoor veroorzaakte residuele vervuiling van het oppervlaktewater; dat regenwaterputten een overbodige investering waren (geworden); en dat decentrale waterzuivering bestond uit zinkputten waar men rekende op zuivering door filtratie doorheen de bodem of septische putten, die niet veel beter waren dan ruimputten omdat ze meestal veel te klein waren”, besefte hij.
Eerst ontstond het milieu- en later het ecologische bewustzijn: we wilden proper oppervlaktewater en de bijhorende biodiversiteit terug. “Dit gebeurde door de aanpak van de overstorten (dure bergbezinkingsbekkens, verbeterde overstorten, …; end of pipe technologie), door bronmaatregelen met het verminderen van de toegevoerde hemelwaterdebieten door afkoppeling of niet-aankoppeling, en door gescheiden riolering waardoor de problematiek van de overstorten inherent aan een gemengd systeem opgeheven werd. Nog altijd werd/wordt het regenwater echter zo snel mogelijk geloosd in een beek, rivier of regenwaterriool. Hoe dit op een gecoördineerde manier kon gebeuren moest vastgelegd worden in een gemeentelijk hemelwaterafvoerplan. Verschillende gemeenten hebben zo’n plan gemaakt, vooral na de overstromingen rond 2000, maar de overheid heeft dat (onbegrijpelijk) nooit willen verplichten”, legde de emeritus professor uit.
Eind de jaren ’90 van vorige eeuw en begin de jaren 2000 kenden we behoorlijk wat overstromingen en wateroverlast vanuit rivieren en beken door het rivier- en waterlopenbeheer in het verleden (rechttrekkingen, indijkingen, inname zomerbed, ...) en de rioleringen zelf: een snelle en min of meer synchrone afvoer van regenwater, met afvoerpieken tot gevolg. Als reactie hierop werd het beheer van rivieren bijgesteld: er werd aandacht besteed aan “ruimte voor water”, het herstel van het winterbed van rivieren, een vertraagde afvoer door de bouw van wachtbekkens en de beperking van de lozingsdebieten van grote verharde oppervlaktes (verplichte berging).
“Vanaf 2010 werden de klimaatverandering en de verwachte gevolgen op de hydrologie erkend. De jongste vier jaar komen bovendien de voorspellingen van de modellen (weliswaar veel vroeger dan voorzien) uit door vier opeenvolgende droge zomers bij ons en in grote delen van Europa en wordt de droogteproblematiek acuut. Men voelt de nood aan opslag en gebruik van regenwater (minder druk op grondwater), hergebruik van afvalwater/proceswater/grijs water, stockage van hemelwater in grondwaterlagen door infiltratie i.p.v. genadeloos oppompen (de goedkoopste oplossing), besparingen aan de vraagzijde (druppelirrigatie, …) en flankerende maatregelen zoals het verbeteren van de bodemkwaliteit en andere landbouwmethodes/gewassen”, wist Jean Berlamont.
Hij wees op de duidelijke relatie tussen het vermijden van watertekorten in de zomer en wateroverlast in periodes van hevige zomeronweders. De beschikbare hemelwaterhoeveelheden moeten herverdeeld worden in tijd en ruimte. Dit moet gecoördineerd gebeuren volgens een globaal droogteplan, dat verschillende gemeenten al hebben of waaraan ze werken.
“Al deze snelle evoluties hebben de sector van de riolering en de kleinschalige waterzuivering doen evolueren naar stedelijk/gemeentelijk waterbeheer. Er is nood aan een globale oplossing en een holistische benadering voor wateroverlast en droogte. Het is goed nieuws dat minister Demir zulke hemelwater-droogteplannen verplicht vanaf 2024 als voorwaarde voor watergerelateerde subsidies. Het is de logica zelf dat alle lokale en in de tijd gespreide ingrepen volgens een plan gebeuren. Hopelijk blijven er genoeg middelen beschikbaar om het ganse ambitieuze Blue Deal-plan te realiseren”, opperde de professor.
Al die recente evoluties hebben volgens hem niet alleen de nood aangetoond aan nieuwe concepten, aangepaste regelgeving en modellen en strategieën, maar ook aan andere en slimmere “hardware”. “Daarop heeft ecobeton water technologies handig en efficiënt ingespeeld, gebruik makend van wetenschappelijke input en samenwerking met ook buitenlandse kenniscentra; ik denk aan hemelwaterputten, eventueel gecombineerd met infiltratie, en kwzi’s inclusief geïntegreerde staalname, monitoring en onderhoud. Het gebruik van regenwater impliceert het gebruik van olie- en korrelafscheiders, debietregelaars en infiltratiesystemen”, deelde hij mee.
Op al deze gebieden gaat ecobeton water technologies volgens hem voor maatwerk en zet het in op het leveren van een “service”. “Als hydraulicus ben ik bijzonder gecharmeerd door de debietregelaar met poreuze betonplaat. Deze even eenvoudige als slimme oplossing laat toe om kleine debieten te lozen, bv. een eis van de oppervlaktewaterbeheerder. Tot nu toe was dit een groot probleem: knijpleidingen verstoppen en zijn lang, voor een wervelventiel is vaak niet voldoende verval en die werken niet voor heel kleine debieten tenzij ze zelf heel klein gemaakt worden en dan verstoppen. De enige oplossing is een volumetrische pomp, maar daarvan hebben de meeste gebruikers een afkeer omwille van een mogelijke uitval en het energieverbruik. De poreuze plaat (met berging opwaarts) lost dat probleem elegant op. Deze debietbegrenzer is dan ook genomineerd voor de VLARIO innovatieprijs. Ecobeton water technologies heeft gaandeweg ook zijn horizon verbreed naar andere maatschappelijke noden zoals (het gebrek aan) begraafplaatsen en geluidsschermen”, signaleerde hij.