Infrastructuurwerken kennen een tijdelijke heropleving
Vrees voor gevoelige terugval vanaf 2019 De economie veert op. Bedrijven en overheden investeren opnieuw, al is deze heropleving in het laatste geval vermoedelijk vooral tijdelijk in de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen van oktober 2018. Dat voelen bedrijven in de sector van de infrastructuurwerken aan hun voller orderboekje en zet ze ook aan tot nieuwe aanwervingen, zo blijkt uit een enquête van Bouwunie. Deze tijdelijke heropleving van het investeringsvolume baart bedrijven uit de sector desalniettemin zorgen. Een ander zorgenkind is de oneerlijke concurrentie. Bedrijven willen kwaliteitsvolle werken afleveren, maar dit impliceert ook dat opdrachtgevers goed nadenken over met wie ze in zee gaan en een correcte vergoeding betalen.
Voldoende investeringen, ook in onderhoudswerken, zijn noodzakelijk om onze infrastructuur kwalitatief in orde en modern te houden of te maken: deze mantra verkondigt Bouwunie al enkele jaren en die blijft gelden. Nu de economie aantrekt en de gemeenteraadsverkiezingen naderen, is het orderboekje van bedrijven in infrastructuurwerken duidelijk beter gevuld dan twee jaar geleden bij de vorige Bouwunie-sectorenquête. Bedrijven moeten nu profiteren van de groei, want de investeringsbereidheid van gemeenten zal drastisch terugvallen zodra de verkiezingen achter de rug zijn. Bouwunie hoopt alvast samen met de bedrijven dat Aquafin en de andere rioolbeheerders hun investeringsvolume blijven aanhouden en dat de Vlaamse overheid de opbrengsten van de kilometerheffing maximaal in infrastructuur blijft investeren, zoals Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare werken Ben Weyts heeft beloofd.
Om de traditionele pieken van aanbestedingen op het einde van het jaar en in de aanloop naar verkiezingen tegen te gaan, blijven aannemers sterk aandringen op een betere spreiding van deze aanbestedingen. Pieken moeten vermeden worden, want ze veroorzaken problemen bij de calculatiediensten en verhogen de kans op fouten in aanbestedingsdocumenten en offertes.
Ook de doorlooptijd van projecten kan korter, wat meteen leidt tot een beter investeringsritme. Bouwunie stelt voor om bij elk project een verantwoordelijke coördinator aan te stellen die met kennis van zaken en met breed gedragen bevoegdheden de planning in de hand houdt en de eisen en vragen van alle betrokken partijen verzoent. Deze coördinatietaak verdient zichzelf terug omdat een project zo sneller aanbestedingsklaar en kwalitatief beter zal zijn.
Extra aanwervingen
Uit de Bouwunie-enquête blijkt tevens dat bedrijven opnieuw extra werkkrachten aanwerven. Twee jaar geleden moest 51% van de infrabedrijven integendeel nog mensen ontslaan, in meer dan de helft van de gevallen omdat er te weinig werk was. Vandaag vallen alleen ontslagen omdat een werknemer niet voldoet. Tijdens de volgende maanden verwacht 71% één of meer personeelsleden aan te werven. Ook hier gaat het in driekwart van de gevallen om een extra werkkracht. Niemand verwacht ontslagen om economische redenen.
Nieuwe werknemers vinden is evenwel aartsmoeilijk, ervaart 87%, en dat geldt zowel voor arbeiders als voor “hogere” profielen zoals werfleiders. Doelgerichte opleidingen in het onderwijs en nog meer en betere opleidingen bij de VDAB kunnen hier een oplossing bieden.
85% van de bevraagde infrabedrijven beweert last te hebben van oneerlijke concurrentie en die neemt nog eerder toe dan af. Het betreft in de eerste plaats concurrentie van of met goedkope buitenlandse bedrijven die als onderaannemer worden ingeschakeld of buitenlandse en Belgische schijnzelfstandigen (52%). Daarnaast ervaren infrabedrijven ook concurrentie van buitenlanders die hier als hoofdaannemer opereren (14%) en van Belgische bedrijven die actief zijn in een ander (verkeerd) paritair comité of die misbruik maken van het systeem van de tijdelijke werkloosheid (43%). De concurrentie speelt op het al dan niet respecteren van regels en voorschriften, zowel op het vlak van loon- en arbeidsvoorwaarden als inzake veiligheid en milieu, of door het gebruik van minderwaardige of niet-gekeurde materialen, via technische en kwalitatieve shortcuts, … om de kosten zo laag mogelijk te houden. De strijd tegen deze oneerlijke concurrentie in al haar vormen, het belangrijkste pijnpunt, is erg belangrijk. De beloofde loonlastenverlaging (eerst 2 €, geleidelijk opgetrokken tot 6 € per uur) is een deel van het antwoord. Een bijkomend instrument is de inkorting van de maximale detacheringsduur.
De administratieve rompslomp prijkt op de tweede plaats op het pijnpuntenlijstje. 84% van de ondervraagde bedrijven ondervindt daar last van en volgens 57% stijgt die administratieve druk nog.
Kwaliteit voor de juiste prijs
Een correcte vergoeding ontvangen voor kwaliteitsvolle werkzaamheden is minstens zo belangrijk als voldoende werk hebben. Op de vraag of de bedrijven winstgevende prijzen kunnen aanrekenen, antwoordt amper 60% positief. De anderen vragen net voldoende hoge prijzen om te kunnen overleven.
Zowat 60% van de infrabedrijven werkt voor de overheid (een gemeente, het Vlaamse Gewest, de federale overheid), Aquafin en/of nutsmaatschappijen. Zeker deze opdrachtgevers zouden volgens Bouwunie aandacht moeten besteden aan de kwaliteit van het uitgevoerde werk en aan correcte betalingen. Haar leden vragen overheden en nutsbedrijven om dus zeker abnormaal lage prijzen te weigeren en om meer controleren wie voor hen werkt door o.a. extra kwalitatieve criteria op te leggen om de groep van aannemers die prijs mogen geven voor een project af te bakenen.
De infrabedrijven zijn voorts tevreden met de digitale planafhandeling via het KLIP, al hebben ze hiervoor wel zelf moeten investeren in opleidingen voor het personeel en in de aanschaf van tablets en printers. Een knelpunt blijft nog de correcte intekening van de ondergrondse nutsinfrastructuur.
Tot slot wil Bouwunie een bevredigende oplossing voor de vele ongebruikte leidingen en kabels. Die prijken meestal niet op de plannen, maar aannemers stoten er wel op wanneer ze beginnen te graven en dat zorgt voor verwarring. De beste oplossing is ze verwijderen, menen de bevraagde infrabedrijven.