Is het interessant om sporthallen op bestaande gebouwen te bouwen?
Omdat bouwgrond schaars en duur is, worden nieuwe sportzalen steeds vaker bovenop een gebouw geplaatst. De voordelen zijn legio, maar toch is deze formule niet de kip met de gouden eieren. Uit een gesprek met B2Ai architects en LD-architecten blijkt dat er toch wel wat aandachtspunten zijn waarmee rekening moet worden gehouden.
Nieuwe sportzalen op een bestaande constructie bouwen, is een trend die er niet zomaar is gekomen. “Zeker in een stedelijke context is er vaak weinig plaats”, zegt architect Jan Reynders van het bureau B2Ai architects. “Het is een manier om de beschikbare ruimte te maximaliseren, want vaak is er gewoonweg onvoldoende plaats om een hedendaagse sportzaal te bouwen. Uiteindelijk geven we op deze manier een deel van de oppervlakte terug aan de maatschappij. Een sportcomplex biedt immers een reële meerwaarde voor de buurt. Een extra voordeel is dat deze constructie de auditieve overlast van dergelijke complexen wegfiltreert.” Architect Orfee Barthier van LD-architecten treedt Reynders bij. “Door in de hoogte te bouwen, kunnen sportcomplexen worden gerealiseerd op locaties waar dat initieel niet mogelijk was wegens plaatsgebrek. Intelligent stapelen zorgt bijkomend voor een lagere footprint en impact op de omgeving. Het is immers ook een manier om verharding te beperken. In Londerzeel hebben we bij de renovatie van Sportoase De Lijster zo het bestaande speelpark kunnen vrijwaren. Bij het sportcomplex in Wilsele leidde het bouwen in de hoogte dan weer tot het vrijkomen van ruimte die voor een stadsplein en parking werd benut.”
Niet altijd mogelijk
Toch zijn er ook wel wat minpunten. Zo wordt het moeilijker om grotere evenementen te organiseren in sportcomplexen bovenop een gebouw. Orfee Barthier verduidelijkt: “Omwille van hun omvang worden dergelijke zalen wel vaker ook als eventhallen gebruikt. Op een verdieping verdwijnt de flexibiliteit op het vlak van toegang. Zo is het moeilijker om materiaal binnen te rijden, zijn er vaak minder vluchtwegen en wordt de toegang voor personen met een beperking minder evident. Nog een grotere barrière is de stabiliteit van het gebouw. Een sporthal is groot en kan dus niet zomaar op eender welke constructie worden geplaatst. De bestaande structuur dient sterk genoeg te zijn om deze te dragen. Of ze moet op een of andere manier kunnen worden versterkt zonder dat het prijskaartje daarvoor te hoog oploopt.” Jan Reynders van B2Ai architects stelt dat bestaande gebouwen vaak sterker zijn dan wordt aangenomen. “Oude structuren zijn soms erg robuust, zwaar en kwaliteitsvol. Als ze zich ertoe lenen, is het erg interessant om er een sporthal bovenop te plaatsen. Zo neem je het oude patrimonium als het ware mee naar de 21ste eeuw, waardoor een architecturale en praktische meerwaarde ontstaat. Al moet ik hieraan toevoegen dat het soms heel wat overtuigingskracht vergt om de bouwheer dit inzicht te geven. Sommigen willen liever de bestaande gebouwen afbreken, wat in heel wat gevallen een jammerlijke zaak is. Dit leidt immers tot het verlies van enerzijds de architecturale kwaliteit van de gebouwen en anderzijds de reeds aanwezige embodied carbon van bijvoorbeeld de structuur.”
Twee mooie projecten
B2Ai architects realiseerde samen met SUM-architects onlangs een project waarbij de oude tabaksfabriek Sint Michel in Sint-Jans-Molenbeek tot een middelbare school werd gerenoveerd. Daar werden op de verdieping een sportzaal (zaalvoetbal, basketbal en volleybal), een danszaal en een zaal met gymtoestellen voorzien. Er ging heel wat studiewerk aan vooraf. Zo werd VK engineers ingeschakeld voor een akoestische studie waarmee werd nagegaan welke en hoeveel isolatie er nodig was. Dankzij de zeer massieve cassettestructuur was de constructie van een sportzaal op de verdieping uberhaupt mogelijk. De betonskeletstructuur werd behouden, alsook de bestaande dakplaat (die weliswaar volledig akoestisch werd ontkoppeld). “De wapening van de nieuwe vloerplaat werd tot in de kolommen doorboord en chemisch verankerd”, aldus Jan Reynders. “Tussen de bestaande dakplaat en de nieuwe vloerplaat werd akoestische isolatie voorzien. Ook tussen de bestaande en nieuwe kolommen werd een akoestische buffer geïnstalleerd, dit om overdracht van contactgeluid te vermijden. Voor de sporthal en de gymzaal kozen we voor dikke rubberen schokabsorberende matten die voor een extra geluidsdemping zorgen en het sportcomfort bevorderen.”
Ook LD-architecten kunnen meerdere renovatieprojecten van sportcomplexen voorleggen. Het sportcomplex in Londerzeel is hierbij een van de paradepaardjes. Dit werd uitgebreid met een extra sportzaal, gevechtssportruimte, fitness en instructiebad. “Er werd besloten om de bestaande sporthal en het zwemhal te behouden, maar de tussenliggende, verouderde dienstfuncties te verwijderen”, aldus Orthee Barthier. “Zo ontstond ruimte voor zowel nieuwe dienstfuncties als het nieuwe programma. De site liet geen uitbreiding toe, terwijl het speelpark en de parking maximaal moesten worden behouden. Daarom kozen we ervoor de functies te stapelen. Concreet werden de nieuwe sportzaal, de cafetaria en een deel van de technieken naar de verdieping verschoven.”
Bezin eer ge begint
Volgens Orfee Barthier doet de bouwheer best eerst een grondig vooronderzoek met een audit van de structuur, een analyse van het totaalconcept en een kostenraming van renovatie versus nieuwbouw. “Dit gebeurde onder meer in Poperinge waar het idee was om naast de bestaande sporthal een extra gebouw voor gevechtsporten op te trekken. Kleedkamers en onthaal zouden op het gelijkvloers worden voorzien, terwijl de verdieping volledig als sportzaal zou worden ingericht. In dit dossier werd ons gevraagd om ook over de duurzaamheid van de volledige sportsite na te denken. Vanuit deze invalshoek besloten we een analyse van de bestaande infrastructuur te doen, alsook van het potentieel om de twee verhalen samen te brengen door middel van een beperkte herinrichting. Dit leidde ertoe dat de nieuwe gevechtszalen uiteindelijk op het gelijkvloers kwamen en de kleedkamers/het onthaal in de bestaande infrastructuur werden geïntegreerd. Deze keuze zorgde voor een betere ecologische voetafdruk. Daarnaast moet de exploitant maar één gebouw beheren en kunnen de gebruikers vanuit een centrale gang alle sportzalen bereiken. Een ander voorbeeld is het nieuwe zwembad van Sint-Niklaas, waar op de verdieping een polyvalente sportruimte van 400 m² werd ingericht. Op die manier ontstond een evidente synergie met de fitness op de verdieping en was er meer rust ten opzichte van het recreatie- en sportwater op het gelijkvloers. Het uitzicht over het 50 meter bad en de relatie met de tribune zorgen voor een extra-troef als VIP-ruimte bij sportevents en als droogtrainruimte voor zwemmers.”
Aangepast concept
Bij het bouwen van een sportzaal op hoogte stellen zich bepaalde uitdagingen die zich minder of niet voordoen bij complexen op de begane grond. Zo vormen akoestiek en de overdracht van trillingen erg belangrijke aandachtpunten bij de ontwikkeling van het concept. “Springende leerlingen, botsende ballen… veroorzaken veel trillingen en lawaai”, aldus Orfee Barthier. “Daarom moet de akoestiek worden afgestemd op de functies die zich onder de zaal bevinden. Zijn dat kleedkamers, dan zijn er weinig problemen. Zo hebben we in Sportoase Wilsele-Putkapel besloten om de zwembadcabines onder de sportfuncties te schuiven. Bevinden zich echter leslokalen of kantoren onder de sportzaal, dan moeten er verschillende maatregelen worden genomen om geluidsoverlast door contactgeluid te voorkomen. Voldoende absorptiematerialen en ontkoppelen van het contactoppervlak zijn enkele basisprincipes. Ruimteakoestiek is een complexe materie, een grondige studie door een gespecialiseerd bureau is dan ook aangewezen.”
Overdracht trillingen
B2Ai architects benadrukt dat elke situatie uniek is. “Om de overdracht van lawaai en trillingen te beperken, kan bijvoorbeeld voor een zwaardere betonvloer worden gekozen”, aldus Jan Vandevoorde. “De vloerplaat wordt als het ware overgedimensioneerd door er meer massa in te steken. Eventueel kan de chape nog worden ontkoppeld, maar wij kiezen in elk geval om ook nog een akoestische mat te voorzien. Deze optie pasten we onder meer toe in een project in Zandbergen waar een sportzaal op de verdieping van een school werd geplaatst. Op die manier hebben we de verschillende functies van het pand akoestisch ontkoppeld. Het is een manier om er eigenlijk twee fysiek gescheiden gebouwen van te maken. Natuurlijk is het belangrijk dat alles erg goed wordt afgewerkt, zeker op het vlak van waterdichtheid. Indien er achteraf dan toch een lek zou optreden, wordt het een stuk moeilijker om de oorsprong hiervan te achterhalen.”
Trillingsoverlast vermijden
Prof. Peter Van den Broeck was betrokken bij meerdere soortgelijke projecten en benadrukt dat het belangrijk is om (naast een akoestische studie) steeds een trillingsanalyse uit te voeren. “Een zware synchrone belasting kan immers veel vloeren in de problemen brengen”, vertelt hij. “Ze kan immers aanleiding geven tot hoge trillingsniveaus die hinder voor de gebruikers van het gebouw kunnen veroorzaken, zelfs in zones die zich ver van de sportzaalvloer bevinden. Met een trillingsanalyse kan het effect van ritmische en synchrone bewegingen, alsook de dynamische belasting van mensen worden onderzocht. Concreet denken we aan de consequenties van sport- en dansactiviteiten of het gebruik van toestellen. Op basis van deze gegevens wordt duidelijk of er risico op trillingshinder is, wat toelaat om de nodige maatregelen op het vlak van ontwerp en materiaalgebruik te nemen. Vandaar dat het noodzakelijk is om vanaf het begin duidelijk te definiëren welke activiteiten er in de zaal zijn voorzien.”