Proefproject bij snelwegbrug voor nieuwe, innovatieve opvolgingstechnieken
Een groot deel van onze wegeninfrastructuur is op hoge leeftijd. Flink wat snelwegen en de daarbij bijhorende bruggen dateren van de jaren ‘60 en ‘70 van de vorige eeuw. Dat zorgt ervoor dat een groot aantal bruggen onder verhoogd toezicht werden geplaatst. Alleen al in Vlaanderen zijn er dat al 42. Het toezicht op deze bruggen gebeurt vandaag aan de hand van diverse klassieke methodes, maar het is duidelijk dat performantere opvolgingsmogelijkheden allesbehalve een overbodige luxe zijn.
Een veelbelovend proefproject met twee
innovatieve monitoringstechnieken werd enkele maanden geleden opgestart op een
van de bruggen die zorgt voor de aansluiting tussen de A12 en de Brusselse ring
(de verkeerswisselaar in Strombeek-Bever). Deze brug, officieel aangeduid als de
W20, werd in september en oktober 2022 permanent bekabeld met optische
glasvezelsensoren, waardoor het opvolgen van zelfs
zeer kleine bewegingen mogelijk moet worden (tegelijkertijd loopt via de KU
Leuven ook een monitoringscampagne met akoestische emissie, waarmee wordt geprobeerd
om corrosievorming in de brug te detecteren). Beide onderzoeken zijn ook gekoppeld aan
het lifeMACS-project (www.lifemacs.be) dat werkt aan de
ontwikkeling van een brede methodiek voor de levensduurverlengingen van
betonnen constructies. Paul Meekels, afdelingshoofd Expertise Beton en Staal
van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken (MOW): “Met beide monitoringstechnieken willen we (toekomstige)
schade optimaal in kaart brengen, zodat we zeer gerichte, al dan niet
preventieve ingrepen kunnen plannen en uitvoeren. Via de samenwerking met
verschillende partners, zoals onderzoeksinstellingen, worden innovatieve
technieken verder ontwikkeld en in de praktijk gebracht.”
Optimale beeldvorming
Voor
de uitvoering van de monitoring van brug W20 bundelen Buildwise, het MOW, het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) en de KU
Leuven de krachten. Buildwise neemt de effectieve monitoring met glasvezelsensoren
voor zijn rekening. Petra Van Itterbeeck, hoofdprojectleider bij Buildwise
binnen het labo ‘Structuren en Bouwsystemen’: “Natuurlijk
is het te vroeg voor concrete resultaten. Momenteel verzamelen we volop data en
bouwen we een IoT-platform uit, zodat gebruikers als Paul en diens collega’s
live de metingen kunnen raadplegen. In functie van het onderzoek kunnen dan modules worden toegevoegd. Denk maar aan berekeningen
van benaderde doorbuigingen, waarbij wordt nagegaan hoeveel verzakking er in
het midden van de brug is, of het instellen van alarmdrempels. Deze laatste
kunnen dienst doen als early warning system, een signaal dat waarschuwt dat
een nauwgezette inspectie van de brug noodzakelijk is. Bij de verzameling van
de gegevens moet uiteraard ook met externe factoren rekening worden gehouden.
Is er een belangrijke file op de brug, dan moet dit gegeven uit de parameters
worden gefilterd voor een optimaal resultaat.”
Bredere
toepassing in bouw
Om
te illustreren hoe het W20-project met de optische vezels tot stand kwam, haalt
Petra Van Itterbeeck er een presentatie bij. Vooraf maakt ze duidelijk dat
Buildwise op dit vlak al vele jaren ervaring heeft, zoals onlangs bij een vezelversterkte
kunststofbrug in Brugge. Het is vooral de bedoeling dat er naar een bredere
toepassing van optische vezels in de bouwpraktijk wordt gegaan, want het
gebruik ervan blijft momenteel nog hoofdzakelijk in de onderzoeksfase steken.
Dit is iets waaraan wordt gewerkt in het kader van het COOCK-project OV
monitoring (www.ovmonitoring.be). “Voor de W20 brug werken we met de Fiber Bragg Grating-technologie.
Bij optische vezels wordt een optische glasvezelkern gebruikt met daarrond een
beschermend omhulsel. Bij de FBG-technologie worden inscripties op de
glasvezels aangebracht. Wanneer een lichtbundel langs één zijde in de glasvezel
invalt, zal ter plaatse een welbepaalde golflengte van een inscriptie worden teruggekaatst. Indien de optische vezel op die
plaats een zekere rek ondergaat of aan een temperatuurswijziging wordt
blootgesteld, dan wijzigt de gereflecteerde golflengte. FBG-sensoren laten toe
om ter hoogte van zo’n inscriptie heel nauwkeurig en hoogfrequent rekken en
temperatuur op te meten, en dit typisch op 20 tot 30 locaties op één en
dezelfde glasvezelkabel.”
Concrete
aanpak
Bij de
W20 zijn er drie overspanningen en vier pijlerlijnen. In overleg met het
Departement MOW monitort Buildwise enkel de middelste/grootste overspanning.
“Hierbij monitoren we niet enkel een aantal balken, maar ook de vijf kolommen
links en de vijf rechts van die middelste overspanning”, vertelt Petra Van
Itterbeeck. “Op die manier krijgen we een beeld van de belasting op de brug.
Deze meting kan natuurlijk ook met andere technieken - zoals Weigh-n-Motion -
maar dat is flink duurder. In totaal installeerden we 242 reksensoren en 52
sensoren voor het meten van de impact van temperatuur. We selecteerden twee
liggers die normaal iets zwaarder worden belast en twee andere liggers, waarvan
de ene geen visuele degradatie vertoont en de andere wel. Elk van deze vier
langsbalken werd voorzien van maar liefst 44 reksensoren. Op de dwarsliggers
die de dertien langsliggers met elkaar verbinden, worden tevens ter hoogte van
elk van de langsliggers FBG-rekmetingen uitgevoerd, waardoor we een indruk
krijgen van de eventuele herverdeling tussen de liggers.”
Vierjarig
onderzoek
Er
worden dus nogal wat sensoren gebruikt om de status van de W20 in kaart te
brengen. De vraag is waarom zo’n groot aantal nodig is. “Het is de bedoeling
dat we uit deze case kunnen leren”, verduidelijkt Petra Van Itterbeeck.
“Natuurlijk willen we het aantal in de toekomst aanzienlijk reduceren in
functie van de opgedane kennis. Dit onderzoek loopt overigens gedurende een
periode van vier jaar. Vandaag meten de bijna 300 sensoren bij 10 Hz, al kan
dit ook bij 100 Hz, de ideale uitlezing zoeken we nog. Onze meet-pc is
verbonden met een berekening-pc omdat er met variabelen rekening moet worden
gehouden. Zo hebben temperatuursschommelingen een impact op de optische
vezelmetingen en de vervorming van de brug zelf, en moet dit gegeven in de
berekeningen worden opgevangen. We stockeren de data op twee plaatsen: de ene
opereert lokaal en de andere voert data via 4G naar een IoT-platform waar de
uiteindelijke gebruikers de berekende data in real time op een zo bruikbaar
mogelijke manier te zien krijgen. Intussen zijn de eerste meetresultaten al
beschikbaar. Rekmetingen op een van de liggers leren ons dat passerende
vrachtwagens voor kleine piekjes in de rek zorgen. Dit illustreert dat we zelfs kleine belastingen
goed kunnen opmerken.”
Inclusief
digital twin
We
geven nog mee dat er bij dit project een digital twin zal worden
gemaakt, letterlijk dus een virtueel model van de brug. Dit zal ook aan de
praktijk worden afgetoetst, zodat er goede voorspellingen kunnen worden
gemaakt. Paul Meekels: “In de lente van 2023 zullen we samen met Buildwise een
proefbelasting op de brug uitvoeren. Concreet zullen er een aantal vrachtwagens
met een gekende belasting op bepaalde locaties worden geplaatst. Daarbij zullen
we verifiëren of we met de digital twin dezelfde resultaten krijgen als de
monitoring aangeeft.” Petra Van Itterbeeck vervolgt: “Uiteindelijk zou de
techniek dus moeten uitgroeien tot early warning-systeem. Zo kunnen er op basis van de gekalibreerde digital
twin bepaalde alarmdrempels worden ingesteld. Bij overschrijding ervan
krijgt de beheerder - in dit geval het Agentschap Wegen en Verkeer, ondersteund
door Paul en zijn team - het signaal dat een nauwgezette inspectie van de brug
noodzakelijk is om de oorzaak van de afwijking te achterhalen. Optische vezelmonitoring heeft vele mogelijkheden,
maar in deze specifieke case is een proefbelasting echt essentieel. Zoniet weet
je enkel wat de brug doet vanaf het moment van het installeren van de optische
vezels. Via een proefbelasting kan het geheel worden geijkt, waardoor we een
zicht op de restcapaciteit van de brug bekomen en ook alarmdrempels kunnen
bepalen die voor de uitbouw van early warning-systemen kunnen worden aangewend.
Weliswaar bestaan hiervoor nog geen kant-en-klare recepten: er is nog diepgaan onderzoek
nodig. Precies daarom werd de W20-brug als case in het LifeMacs project
opgenomen.”
Als
je de keuze hebt uit 42 bruggen, waarom pik je er dan specifiek die ene in
Strombeek uit? Paul Meekels somt een aantal factoren op tot deze keuze leidden:
“Op onze lijst van prioritaire kunstwerken staat heel wat oude en zwaarbelaste
infrastructuur. De W20 was interessant omdat we hier de oude manier van
opvolgen - namelijk waterpassingen om de drie maanden – met monitoring kunnen
combineren. Hiermee is deze brug een ideale testcase om eventueel naar continue
monitoring te evolueren.”
Om
de toestand van bestaande betonconstructies in de toekomst te kunnen
inschatten, werd onlangs door UGent in samenwerking met KU Leuven en Buildwise
het LifeMacs-project opgestart. Binnen dit Strategisch Basis Onderzoek (SBO),
dat door het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek (FWO) wordt gefinancierd,
zal een wetenschappelijk onderbouwde methodiek worden ontwikkeld. Deze houdt
een aantal stappen in. Alles start met een evaluatie van de bestaande toestand
van een brug. Vervolgens worden op basis van modellen voorspellingen gedaan.
Een voorbeeld: is er corrosie, hoe gaat dit dan verder in de tijd? Eenmaal het
model beschikbaar is, krijgt dit regelmatig een update met de verzamelde
gegevens (bijvoorbeeld: werden er duurzaamheidsmetingen uitgevoerd, zoals
bijvoorbeeld chlorideprofielen, of werden er inspecties uitgevoerd, zijn er
monitoringssystemen aanwezig…). De volgende stap is het optimaliseren van de
acties op basis van het model, zodat diegenen die opvolgen (MOW en AWV in het
geval van de W20) weten wat ze te doen staat. Op het vlak van onderhoud kan het
gaan over de keuze om een klein onderhoud om de x-aantal jaar in te plannen of
één groot onderhoud te voorzien. De bedoeling is een methodiek te bekomen om
bij een bestaande betonconstructie te weten hoe en waar je monitort en meet, en
hoe je modellen opbouwt en updatet.