Hoe Logiville en CILO de circulaire transitie helpen versnellen
Logistiek is de levensader van onze moderne samenleving, maar de systemen die we al duizenden jaren gebruiken – gebaseerd op een lineaire economie – staan onder immense druk. “Bij het VIL (Vlaams Innovatieplatform voor de Logistiek), via ons innovatiecentrum LogiVille en de immersive experience room CILO, hebben we ons tot doel gesteld om bedrijven niet alleen de noodzaak, maar vooral de gigantische opportuniteiten van de overgang naar een circulaire logistiek te tonen”, zegt projectleider Domien Stubbe.
Vier jaar geleden werd LogiVille opgericht met als doel zoveel mogelijk innovatie te laten doorstromen naar het logistieke ecosysteem. “Alleen zo kunnen bedrijven zich wapenen voor wat de toekomst brengt. Daarbij richten we ons niet zozeer op onze eigen VIL innovatieprojecten maar vooral op marktklare innovaties van bedrijven. Daarnaast organiseren we vanuit VILevents en opleidingen, gevoed door de kennis die we verzamelen uit onze projecten. Sinds kort dragen we die boodschap ook uit via CILO (Circulaire Logistiek); een immersive room waarin we de toekomst van de logistiek zichtbaar maken. CILO gaat nog een stap verder dan zero-emissielogistiek en focust op circulaire supplychains.
Onze economie is vandaag nog in hoofdzaak lineair, gebaseerd op duizenden jaren van ontwikkeling, gaande van de zijderoute tot de hypergeconnecteerde globale supplychains vandaag. “We maken producten, verkopen en gebruiken ze, en in het beste geval recycleren we ze ooit gedeeltelijk. Een veel groter deel wordt echter roemloos gedegradeerd tot afval. De doelstelling van Vlaanderen is om dat eindige verhaal binnen 25 jaar te veranderen in een circulair traject waarin bouwstenen telkens hergebruikt kunnen worden.”
Een logistiek zwart gat
Rationeel kunnen mensen wel bevatten dat circulaire logistiek gigantisch veel kansen biedt, vindt Stubbe. “Naast de lineaire levenscyclus van producten, winnen product-as-a-service-modellen steeds meer aan belang. Het herstellen van goederen en al het transport dat daarbij komt kijken op lokaal of regionaal niveau biedt de logistiek business veel nieuwe mogelijkheden. Het leidt tot nieuwe concepten van servicehubs, waar producten niet louter aankomen en vertrekken maar waar waarde wordt toegevoegd.”
“Momenteel ligt de focus voor innovatie, in de transitie naar circulariteit, nog heel hard op het product zelf. Zoeken naar herbruikbare materialen en manieren om de bouwstenen in the end te recupereren, is een ambitie die bedrijven voor een groot deel zelf kunnen sturen. De interactie met klanten en leveranciers in een nieuwe keten met nieuwe spelers is echter een zwart gat dat veel samenwerking, en dus afhankelijkheid van elkaar vraagt. Zeker omdat iedereen beseft dat het logistieke netwerk de katalysator is van de circulaire economie. Vandaar dat slechts een kleine minderheid van de bedrijven echt bezig is met circulaire toepassingen. Je gooit immers niet zomaar de businessmodellen overboord die al decennialang hun rendabiliteit bewijzen, in ruil voor iets wat amper als concept bestaat. Dit is een kip-of-het-eiverhaal.”
De ideale wereld
“Hoe waardevol het ook zou zijn dat de omslag snel zou komen, het is veel realistischer om de transitie te stimuleren in kleine stapjes. Door verschillende partners met elkaar te verbinden, vertrouwen op te bouwen en zo tot schaaleffecten te komen. Bij VIL hanteren we daarom een dubbele aanpak. Enerzijds dromen we van een ideale wereld en maken we roadmaps (zoals die voor stadslogistiek en circulaire logistiek) om daar te geraken. Anderzijds is er de realiteitstoets waarin we onderzoeken wat innovaties vandaag concreet kunnen betekenen voor bedrijven. Als we bedrijven vragen om te investeren, moeten we hen ook kunnen vertellen wat het hen zal opleveren. Door ook de economische winstgevendheid aan te tonen, hopen we die broodnodige versnelling in de logistieke transitie te realiseren.”
“Sommige van die innovaties komen sneller dan verwacht, terwijl andere misschien helemaal niet zullen doorbreken. Denk aan de Hyperloop, het ultrasnel transportsysteem dat passagiers- en vrachtcapsules door een vacuümbuis met extreem hoge snelheden moet vervoeren. Andere ontwikkelingen worden veel sneller levensvatbaar dan verwacht, zoals het digitaal productpaspoort. Vijf jaar geleden dachten we dat het zeker nog tien jaar zou duren vooraleer het zijn meerwaarde zou tonen, maar we zien het nu bijvoorbeeld in de textielsector en automotive (voor batterijen) opduiken, mede omdat het in de toekomst verplicht wordt. Ook predictive analytics, met AI-toepassingen in voorraadbeheer en onderhoudsvoorspellingen, zit op een sneltrein.”
“Er zijn intussen ook al mooie win-wins te zien. De servicehub van Proximus bijvoorbeeld, waar modems hersteld worden om hergebruikt te kunnen worden. Een aanpak die intussen winstgevend is. Ook op het vlak van verpakkingen zien we initiatieven. Corplex heeft een gesloten systeem opgezet waarbij het bedrijf alle verpakkingen die ze ooit gemaakt hebben terugkopen en hergebruiken in hun nieuwe producten, die 10 tot 20 jaar meegaan. De nieuwe regelgeving (PPWR), die vanaf augustus 2026 van kracht wordt, is daar ook niet vreemd aan.”
De bouwsector
Een van de grootste uitdagingen richting een duurzame circulaire stadslogistiek is voor rekening van de bouwsector, die veruit het grootste aandeel heeft in de mobiliteitsproblematiek in de steden. “Als we een sprong vooruit willen maken, is de meest realistische stap het verder opzetten en doorontwikkelen van bouwhubs op een plek waar multimodaal transport mogelijk is. De bouw heeft, in vergelijking met veel andere sectoren, op dit vlak al heel wat experimentele stappen gezet. Denk aan Urban Mining-projecten in Leuven en Mechelen, of de bouwhub van Shipit in Brussel.”
“Tegelijk is er ook het besef dat de transitie uitgerekend in de bouw extreem complex is. Een gebouw is gemaakt om decennia mee te gaan en het afval van vandaag is bijgevolg nog niet afkomstig van producten die ontworpen zijn om opnieuw gebruikt te worden. Dat is een groot spanningsveld. Bovendien zijn processen om circulaire producten te maken nog kleinschalig en duur, waardoor mogelijke producenten eerst hun schrik voor het concurrentieel nadeel moeten kunnen overwinnen. In deze overgangsperiode zijn, behalve voor de overheden, ook cruciale rollen weggelegd voor grote spelers die hun supply chain intern organiseren. Zij kunnen fungeren als hefboom en inspirator voor kleinere spelers. Ik kijk daarom uit naar het event ‘Bouwen aan een circulaire toekomst’ op 15 januari in LogiVille, waar onder andere WDP, Willy Naessens en Shipit komen vertellen hoe zij reeds circulair aan de slag gaan in bouw-en sloopprojecten.”
Meer info en inschrijven voor het event ‘Bouwen aan een circulaire toekomst’ op 15 januari in LogiVille.