Als abonnee heb je toegang tot alle artikels op BOUWKRONIEK.be

Materiaal

Biogebaseerde isolatiematerialen zijn een goed alternatief

Biobased isolatiematerialen zijn in België aan een sterke opmars bezig. Ze vormen een goed alternatief voor de traditionele isolatiematerialen. Het is echter belangrijk te weten dat de prestaties van de volledige wand niet door de isolatie alleen bepaald worden, maar ook door de hygroscopische, thermische en akoestische prestaties en de brandveiligheid. Men moet dus een globaal beeld hebben van de bouwsystemen.

Ontwerp zonder titel (46)

In het kader van een aantal recente studies werden de prestaties van zes halfstijve biogebaseerde isolatiematerialen (schapenwol, vlas, hennep-cellulose, gerecycleerd textiel, gras, vlas-katoen-hennep) vergeleken met deze van een conventionele halfstijve rotswol. Hiervoor werd er in een proefhuisje met een houten skelet (zie afbeelding 1) een muur opgetrokken die opgebouwd was uit zeven modules (met een zijde van 1,2 m en een dikte van 20 cm), uitgerust met verschillende sensoren (temperatuur, warmtestromen en vocht). De klimaatomstandigheden in het huisje werden zodanig geregeld dat de omgevingstemperatuur er 18 °C bedroeg en de relatieve vochtigheid 85 %, wat overeenkomt met de omstandigheden in een slecht geventileerde ruimte.

Uit de ter plaatse gemeten waarden is gebleken dat alle modules aan het EPB-criterium beantwoordden, namelijk een warmteweerstand R van minstens 4,18 m².K/W (zie afbeelding 2). Deze waarden verschilden niet meer dan 10 % van de theoretische waarden. In de zomer, bij grote temperatuurschommelingen, vertoonden alle isolatiematerialen gelijkaardige thermische prestaties.

De metingen hebben aangetoond dat de binnenzijde van de wanden in gezonde toestand bleef (houtvochtgehalte < 20 % en relatieve vochtigheid van de isolatie < 90 %). Dit bevestigt nog maar eens het belang van een verzorgde uitvoering, met een correcte plaatsing van het dampscherm (waterdampdiffusieweerstand Sd ≥ 5 m), een dampopen regenscherm, droge isolatie ...

IMPACT OP DE RELATIEVE VOCHTIGHEID

De biobased isolatiematerialen, die apart getest werden, vertonen goede hygroscopische prestaties. Om deze prestaties in werkelijke omstandigheden na te gaan, werden twee wanden beproefd in een klimaatkamer. De ene wand bevatte vlasvezel, de andere rotswol. Aan de binnenzijde van de wanden waren OSB-platen aangebracht. Hoewel het steeds aanraden is om een dampscherm te plaatsen, werden meerdere proeven zonder dampscherm uitgevoerd om het verschijnsel van vochttransport beter te begrijpen. Aan sommige configuraties werd er een afwerkingsplaat toegevoegd (gips of klei) om de impact ervan te bestuderen.

Tijdens de proeven werd in een deel van de klimaatkamer continu een winters klimaat gesimuleerd en in een ander deel een binnenklimaat met om de 24 uur een bruuske verhoging van de vochtigheid om bijvoorbeeld de omstandigheden in een niet-geventileerde badkamer na te bootsen. Vervolgens werd de lucht in de kamer op korte tijd volledig ververst en werd het vermogen van de muur gemeten om het opgehoopte vocht af te geven.

In de bestudeerde configuraties wordt de regeling van de relatieve vochtigheid aan de binnenzijde van de wand voornamelijk beïnvloed door de OSB-plaat en vervolgens door de afwerkingsplaat (met een grotere impact voor de kleiplaten dan voor de gipsplaten). De isolatie speelt slechts een ondergeschikte rol. In de praktijk is het verplicht om een dampscherm aan te brengen in wanden die in contact staan met de buitenomgeving. Andere proeven hebben bevestigd dat een dergelijk scherm de impact van de isolatie op de regeling van de vochtigheid van de binnenlucht nog sterker vermindert.

IMPACT OP HET ZOMERCOMFORT

Door zijn dichtheid heeft houtwol in theorie een hogere thermische faseverschuiving dan rotswol. Om de impact op een volledig systeem na te gaan, werden twee wanden met houtwol of rotswol getest in omstandigheden die een zomerdag met grote temperatuurschommelingen simuleren. De invloed van de binnenafwerking werd eveneens bestudeerd door gipsplaten van 12,5 mm te vergelijken met kleiplaten van 22 mm.

Uit de proeven is gebleken dat het type halfstijve isolatie voor deze configuratie een vrij kleine impact heeft op de thermische faseverschuiving en op de maximale temperatuur die tegen de wand gemeten wordt. De binnenafwerking, en in het bijzonder de kleiplaten, hadden een grotere invloed op de thermische inertie van de wand, omdat ze dikker zijn en een grotere dichtheid hebben. Deze vaststelling bevestigt de eerder door Buildwise uitgevoerde simulaties (zie Buildwise-artikel 2021/02.02).

Om het zomercomfort te verbeteren, moet er dus eerst werk gemaakt worden van buitenzonneweringen en van een doeltreffende nachtelijke ventilatie. Als men de thermische inertie wil optimaliseren, dan moet men opteren voor isolatiematerialen met een dichtheid van meer dan 100 kg/m³ (stijve houtvezel, kalkhennep ...) of het type of de dikte van de binnenafwerking aanpassen (dubbel zo dikke gipsplaat, kleiplaat ...).


Bron: het artikel ‘Naar een beter inzicht in biobased isolatiematerialen’ van ing. Vincent Claude, projectleider bij het laboratorium ‘Bouwmaterialen’, in het Buildwise Magazine van maart-april 2023. Het werd opgesteld in het kader van het Interreg-project ‘Circular Biobased Construction Industry’, gesubsidieerd door de Europese Unie. Enkel het originele artikel, te vinden op www.buildwise.be, geldt als referentie.


Thermische prestaties ter plaatse.

Ontwerp zonder titel (50)
Buildwise
Nieuwsbrief

Wens je op de hoogte te blijven van inzichten, projecten, trends en evoluties in de bouwsector? Schrijf je nu in blijf up-to-date!

Bouwprojecten