Eén van de essentiële verschillen tussen traditioneel metselwerk/werken met beton, enerzijds, en het bouwen met CLT, anderzijds, is dat bij deze laatste bouwtechniek klassieke elementen zoals betongewelven, binnenspouwbladen en houten dakspanten vervangen worden door CLT-panelen. De verdere afwerking is grotendeels gelijklopend. Alle gevelisolatiematerialen (glas- of rotswol, pur…) en -bekledingen (gevelsteen, crepi…) zijn mogelijk.
Een CLT-constructie wordt aan de buitenzijde beschermd met een isolatielaag en afgewerkt met een gevelbekleding. Aan de binnenzijde is een behandeling van CLT - op het eventueel logen of vernissen van het hout tegen het verkleuren na - niet noodzakelijk. In de perceptie van de buitenwereld worden kruislaaghout en houtskelet vaak door mekaar gehaald. Houtskelet is een licht en vrij goedkoop materiaal met zware beperkingen naar het ontwerpproces toe, denk bv. aan het feit dat er geen uitkragingen mogelijk zijn. Terwijl er bij kruislaaghout met weinig volume een hoge stabiliteit kan worden bekomen.
De lange weg naar een bestektekst
“Eén van de grote obstakels voor het doorbreken van CLT op onze bouwmarkt is het sterke lobbywerk van de fabrikanten van klassieke bouwmaterialen. Net zoals destijds houtskeletbouw zal CLT een zeer lange weg moeten afleggen vooraleer het in de bestekteksten wordt opgenomen. Er zijn anderzijds ook de lokale brandweerkorpsen die voorbehoud maken inzake de brandbestendigheid van CLT, al is dat m.i. vooral uit onvoldoende kennis van dit specifieke materiaal. Een CLT-bouwwerk zal langer stand houden dan de brandweer voorschrijft. Naar aanleiding van de verwoestende brand in de Londense Grenfell-tower hebben de drie grootste CLT-producenten ter wereld opdracht gegeven aan een onderzoeksbureau om een studie rond de brandveiligheid van woontorens uit te voeren”, aldus architect Piet Kerckhof die samen met zijn collega’s CLT-believers Stefaan Tiberghin, Werner Roelants en Monica Cardoso ‘Wood Architects - aché ligno’ vormt, gevestigd in Aalter. Ligno betekent hout in esperanto.
“Ook bij het bouwen met CLT worden de klassieke isolatiematerialen (isomo, houtwol…) gebruikt en wordt de isolatie aan de spouwkant aangebracht. Het voordeel van extra isolatie spreekt voor zich. Tegenstanders van het gebruik van CLT beroepen zich vaak op onvoldoende inertie door gebrek aan massiviteit. Bij houtskeletbouw klopt dit, bij het bouwen met CLT gaat dit argument niet op. De definitie van inertie in de epb-software is helemaal niet gunstig voor CLT.”
Hoezo circulair?
Bij het bouwen met CLT komen duurzaamheid en circulariteit onder meer tot uiting in de demonteerbaarheid van de constructie in vaste elementen aan het einde van de levensduur van het gebouw. “Je mag die circulariteit uiteraard niet letterlijk interpreteren in de zin van ‘hetzelfde gebouw elders weer neerzetten’. Architectuur laat zich niet leiden door modulariteit. Door het feit dat je bij CLT-bouw start met een hergroeibaar materiaal, zit je sowieso al in het circulaire verhaal”, aldus de architect. “Kruislaaghout zal in sommige gevallen één- of zelfs tweemaal opnieuw gebruikt worden, maar er komt hoe dan ook een dag dat het materiaal zal gedegradeerd worden en zijn CO² weer vrijgeeft. Door de aanzienlijke tijdsspanne tussen het rooien van een boom en het uiteindelijk vrijgeven van zijn CO², blijft dit een win-win voor ons klimaat doordat de CO2 opgeslagen zit in de constructie. “Tackle Climate Change, build with wood.” Onze bouwsector is daar nog niet klaar voor. Wat we als architecten kunnen doen, is de duurzaamheid in onze ontwerpen verder optimaliseren.”
Tijdswinst
Het sneller bouwen levert in principe ook een lager kostenplaatje op voor de bouwheer. “De tijdswinst bij CLT-bouwen zit in hoofdzaak in de mogelijkheid die zich aandient om het project vroeger en grondiger voor te bereiden. Er kan sneller opgestart worden. Er is meer tijd in de voorbereidende fase - in afwachting van de bouwvergunning -, waardoor de uitvoering daarna sneller kan plaats vinden. Op het ogenblik dat de bouwvergunning afgeleverd wordt, moeten, bij wijze van spreken, de bestelbons voor CLT en voor het raamwerk onmiddellijk de deur uit. Het is niet altijd evident om aannemers te vinden die durven meegaan in het CLT-verhaal. Als u het mij vraagt, is de schrijnwerker/timmerman de grootste ‘stielman’ in de bouw. Hij is het gewoon om bv. dakspanten op te zetten en heeft - zonder afbreuk te doen aan de verdiensten van een metser - een klare 3D-kijk op de werf. Dit vertaalt zich o.m. in het betere millimeterwerk en in finesse in de afwerking”, aldus Kerckhof, die soms samenwerkt met Ramen Blondeel uit Eeklo, en timmer- en schrijnwerkbedrijf Eco-struct uit Beervelde dat zich in CLT-bouw gespecialiseerd heeft.
“Voorts zijn bv. installateurs technieken nog niet met de voordelen van het bouwen met CLT vertrouwd. “Een aantal uitvoerende taken vallen weg of worden eenvoudiger voor hen. Zo moet er voor het plaatsen van stekkerdozen niet meer vooraf geslepen - en nadien afgedicht - worden, want de nodige openingen zijn reeds van in de ontwerpfase voorzien en werden in de productiefase uitgezaagd.”
Sterke factor repetitiviteit
Monica Cardoso en Piet Kerckhof zijn beiden Belgische ambassadeurs van Al Gore’s ‘Climate Reality Project’ uit 2006 dat inmiddels meer dan 15.000 leden telt. “Er is in ons land een aanzienlijk groeipotentieel voor het bouwen met kruislaaghout. Gebouwen met een sterke factor repetitiviteit komen perfect in aanmerking voor het bouwen met CLT. Denk aan studentenvoorzieningen, kantoorgebouwen, vakantieparken…. In Hechtel-Eksel wordt volgend jaar het eerste vakantiepark, volledig gefundeerd op glasgranulaten en opgetrokken uit kruislaaghout, geopend”, aldus de architect.
“Een onderschat pluspunt van CLT-gebouwen met een publieke functie is de mentale gezondheid van de mensen die er werken. Uit onderzoek in landen zoals o.m. Oostenrijk en Duitsland is gebleken dat het absenteïsme in dit soort gebouwen heel wat lager ligt dan dat in de met klassieke bouwmaterialen gebouwde constructies.”
Momenteel worden in ons land meer en meer hybride gebouwen opgetrokken, waarbij verschillende bouwmaterialen worden gecombineerd. “Vaak worden de CLT-elementen versterkt met beton om meer massiviteit te bekomen. Persoonlijk denk ik dat dit niet echt noodzakelijk is. Waar liftschachten bv. in ons land (ook in CLT-projecten) in beton moeten worden gebouwd, is dat in landen zoals Oostenrijk niet het geval: daar worden ze mee in kruislaaghout opgetrokken”, aldus Kerckhof.
De ene m³ is de andere niet
Het verschil aan CO2-uitstoot tussen 1 m³ CLT en 1 m³ beton? “Voor het eerste is er enkel energie nodig voor de productie van de panelen. Deze energie wordt meestal opgewekt met biomassa (afval uit productieproces). Bij de productie van dezelfde hoeveelheid beton is er een heel hoge CO2 uitstoot bij de cementproductie. In vergelijking met beton is er bij CLT 1 ton CO² minder uitstoot en 1 ton CO2 meer opslag in het materiaal. Om CO2 blijvend uit de lucht te halen, werken we altijd met hout met het FSC- of PEFC-label”, aldus Kerckhof. - PDC