Meer dan één nieuwe woning op de tien is nu van hout
Hout Info Bois, het technisch informatiecentrum over hout in de bouw, organiseert sedert acht jaar een tweejaarlijkse enquête omtrent de toestand van de houtbouw in België, in samenwerking met het Office Économique Wallon et du Bois en de Waalse Confederatie Bouw. In de loop der jaren is het onderzoek uitgebreid en tekenden zich bepaalde tendensen af.
De enquête betreft het gebruik van hout in residentiële woningen (nieuwbouw en renovatie-uitbreiding-verhoging) en in de niet-residentiële bouw. Misschien nog even vermelden dat we onder houtbouw alle gebouwen verstaan waarvan de verticale structuur in hout vervaardigd is. De bouw van een geraamte maakte dus geen voorwerp uit van de enquête.
Met 2.514 nieuwe woningen in 2018 vertegenwoordigt de markt van de houtbouw nu 11% van de totale nieuwbouw. (Architect: Caroline Fontaine - (Foto: Audrey de Leval)
Sinds 2011 stelt men vast dat het aantal ondernemingen die met hout bouwen jaarlijks lineair stijgt. In 2018 waren dat er meer dan 120. Die tendens neemt sterker toe in Vlaanderen dan in Wallonië. Terwijl het aantal Waalse ondernemingen tot 2015 nog meer dan 70% van alle houtbouwers vertegenwoordigden, schommelt dat cijfer nu rond de 60%. Die ondernemingen hebben meer dan 1.350 loontrekkenden in dienst, voor een omzet die op 190 miljoen € wordt geraamd. Dit cijfer is in 2018 overigens met zo’n 8,5% gestegen ten opzichte van het voorgaande jaar.
De bedrijven hebben vaak een zeer bescheiden omvang. De 10 grootste houtbouwers vertegenwoordigen trouwens in hun eentje nagenoeg 60% van de markt van de individuele woningbouw. (Foto: Stabilame)
De bedrijven hebben vaak een zeer bescheiden omvang. Meer dan 70% van de ondernemingen die actief zijn in het segment van de houtbouw bouwen immers minder dan tien woningen per jaar. Sommige bouwen er daarentegen bijna 200 in dezelfde tijdspanne. De tien grootste houtbouwers vertegenwoordigen trouwens in hun eentje nagenoeg 60% van de markt van de indiviuele woningbouw.
Vlaanderen
De meeste van hen zijn in Vlaanderen gevestigd. Dat is niet verwonderlijk, vermits Vlaamse ondernemingen gemiddeld groter zijn dan Waalse bedrijven. De ondernemingen uit het noorden van het land houden er meestal ook één enkele bouwactiviteit op na. Ze zijn bovendien meer gericht op ‘sleutel op de deur’ dan hun Waalse tegenhangers. Dit is een meer systematische en intensieve manier van bouwen die logischerwijze grotere ondernemingen vergt.
Vele Waalse bedrijven zijn actief in het segment van renovaties, uitbreidingen of verhogingen. (Foto: Mobic)
Dat gaat niet op voor de Waalse ondernemingen die meestal op verschillende fronten werken. Zo is het goed mogelijk dat een bedrijf een jaar lang geen nieuwe gebouwen bouwt omdat het orderboekje met andere activiteiten gevuld is.
Daartoe behoren onder meer uitbreidings- en renovatiewerken of verhogingen. Dit soort activiteiten is ongetwijfeld beter geschikt voor zeer kleine ondernemingen die zich gemakkelijker kunnen aanpassen aan kleine gebouwen die meer eisen stellen inzake tijd en complexiteit (toegankelijkheid, verbinding met het bestaande, werklast ten opzichte van het grondoppervlak, …).
Vandaar dat we kunnen vaststellen dat vorig jaar 29 van alle houtbouwers geen enkele nieuwbouw gerealiseerd hebben en zich enkel beziggehouden hebben met renovaties, uitbreidingen of verhogingen. 24 van hen waren Waalse ondernemingen, wat overeenkomt met 82% van het totaal.
De houtskeletbouw blijft veruit het meest gebruikte systeem met nagenoeg 85% van de markt. (Foto: Dewaele)
Stijgende lijn
2017 mag dan een mager jaar geweest zijn wat de houtbouw betreft, dat was helemaal niet het geval voor 2018. Dit was eerder een voorspoedig jaar gezien het aantal woningen van hout. Deze tendens gaat sinds 2011 in stijgende lijn, in het bijzonder in Vlaanderen. Die stijging compenseert de lichte terugval in het aantal gebouwde woningen in Wallonië. De goede resultaten van vorig jaar in Vlaanderen houden echter vooral verband met de uitzonderlijke resultaten van één enkele onderneming die haar productie aanzienlijk opgevoerd heeft.
Houtbouw past duidelijk in een ecologische benadering. Maar opdat een woning of gebouw van hout 100% 'duurzaam' zou zijn, is het nog beter om met natuurlijke materialen te isoleren. Volgens de bouwondernemingen die lid zijn van de Cluster Eco-Construction werden 994 woningen met een natuurlijk materiaal geïsoleerd in 2018. Dat is 40% van alle woningen die dat jaar met hout gebouwd werden. Cellulose en houtvezel vertegenwoordigen samen 85% van de markt van de natuurlijke isolatiematerialen (met elk iets meer dan 40%). Hennepwol komt op de derde plaats met een marktaandeel van 9%.
Het is ook niet omdat bouwondernemingen uit het noorden van het land meer bouwen dan die uit het zuiden dat in Vlaanderen een groter aantal woningen van hout gebouwd wordt, aangezien een Vlaamse onderneming perfect in Wallonië kan bouwen en omgekeerd.
Met 2.514 woningen in 2018 (1.584 in Vlaanderen en 930 in Wallonië) blijft de houtbouwmarkt het goed doen in België. Hij vertegenwoordigt bij ons 10,9% van het totale aantal nieuwe woningen op jaarbasis, terwijl bij de eerste enquête in 2011 het marktaandeel van de houtbouw slechts 6,6% bedroeg.
De niet-residentiële bouw – de bouw van sporthallen, scholen, openbare gebouwen, landbouwloodsen – blijft ieder jaar toenemen. In 2018 werden meer dan 176 gebouwen vervaardigd, wat overeenkomt met bijna 140.000 m² houten wanden. Wat de markt van de renovatie-uitbreiding-verhoging betreft, blijft de trend sedert 2011 in stijgende lijn gaan, ondanks een kleine stagnatie tijdens de afgelopen twee jaar.
Houtskeletbouw
Onder de vier belangrijkste houtbouwsystemen (houtskelet, gestapeld massief hout, paal en balk, en massieve meerlagige houtplaten of clt (cross laminated timber) blijft de houtskeletbouw veruit het meest gebruikte systeem met nagenoeg 85% van de markt, gevolgd door clt (8%) en massief hout (5%).
Hoewel het gebruik van clt in renovatie-uitbreiding-verhoging in 2015 en 2016 sterk gestegen was, tot meer dan 12% van de houtbouwsystemen, blijkt dat dit systeem nu veel minder vaak voorkomt aangezien het nog maar een kleine 4% van de bouwsystemen vertegenwoordigde in 2018, wat gelijk is aan het niveau van 2015.
Die verhoudingen lijken nochtans logisch omwille van de vele voordelen van houtskeletbouw ten opzichte van de andere systemen, in het bijzonder in de sector van de renovatie-uitbreiding-verhoging. Dit is immers het meest flexibele en het lichtste bouwsysteem. Ook is de kostprijs vaak aantrekkelijk en wat het milieu betreft, vergt dit systeem aanzienlijk minder grondstoffen.
Hoewel de resultaten van de enquête over het algemeen positief zijn voor de houtbouw, geeft Hugues Frère, directeur van Hout Info Bois, toe dat de houtbouw niet het niveau bereikt heeft dat hij zou kunnen halen, rekening houdend met het hernieuwbare karakter van het hout.
In de huidige milieucontext zou die eigenschap – waarop alleen hout aanspraak kan maken – alleen al voldoende moeten zijn voor een beduidend sterkere stijging in de houtbouw. Toch is duidelijk dat de sector enige geestdrift wekt bij kandidaat-bouwers die bijvoorbeeld hun steentje willen bijdragen in de strijd tegen de klimaatopwarming door te kiezen voor een materiaal van natuurlijke structuur dat volledig hernieuwbaar is en thermisch sterk presteert.
Iets duurder
Het enige minpunt: de houtbouw blijft tot nu toe iets duurder dan de zogenaamde traditionele bouw. De sector kan echter wel argumenten voorleggen die in zijn voordeel pleiten, zoals de snelheid waarmee gebouwd wordt waardoor de werken minder lang duren, het grotere grondoppervlak bij eenzelfde bouwoppervlakte, het thermische voordeel, enz. Daarnaast onderstrepen we nog dat hout van nature gemakkelijker een plaatsje vindt in een korteketen- en kringloopeconomielogica.
Om het prijsverschil tussen houtbouw en “traditionele” bouw (een verschil dat de toegang tot houtbouw bemoeilijkt voor jonge gezinnen, die nochtans vaak gevoelig zijn voor ecologische argumenten) op te vangen roept Hugues Frère op tot meer overheidssteun.
“Volgens ons zou steun voor de verwerving van een woning door jonge gezinnen bijvoorbeeld kunnen worden overwogen door daaraan milieueisen te koppelen. Deze steun zou kunnen worden gelinkt aan het gebruik van materialen van natuurlijke oorsprong die kunnen worden gerecycleerd. Maar ook nabijheid kan een belangrijk argument zijn”, besluit Frère.