Natuurlijk bouwen: Bokrijk met een moderne twist
Nog een stapje verder dan duurzaam en zelfs circulair bouwen: natuurlijke projecten ontpoppen zich tot dé nieuwe hype in de bouwsector. De focus komt op het gebruik van biologische materialen te liggen. Back to basics dus, maar dan met een moderne, technische twist. Logischerwijze moeten immers de kwaliteitseisen worden gerespecteerd. De vraag is of dit wel mogelijk is en voor welke uitdagingen de aannemers komen te staan...
In de bouwwereld duikt de term natuurlijk bouwen opnieuw vaker op. Een strikte definitie bestaat niet, het is eerder een verzamelnaam voor een breed scala aan natuurlijke, snel hernieuwbare grondstoffen. “Het gaat over natuurlijke materialen zoals stro, hout, riet, hennep, bamboe…, en minerale delfstoffen zoals kalk en leem”, verduidelijkt Hilde Wijmeersch, bezieler en founder van Woonder cv, een coöperatie voor natuurlijk bouwen. “We vermijden het gebruik van synthetische of cementgebaseerde componenten. De natuurlijke materialen laten we werken voor een goed binnenklimaat. Ze zijn immers bijzonder goed in het stabiliseren van het vochtgehalte en de temperatuur van de binnenruimte, tenminste als ze niet met platen of folies worden gecombineerd. Natuurlijk bouwen is biobased of bio-ecologisch bouwen, maar omgekeerd staat bio-ecologisch bouwen niet automatisch synoniem met natuurlijk. Onze noorderburen zetten sterker in op biobased bouwen, dus met materialen die minstens gedeeltelijk uit de natuur komen. Deze kunnen dus wel met synthetische componenten of cemten zijn gemengd of gebonden.”
Beperkte
klimaatimpact
Waarom zijn bouwheren nu opeens in natuurlijk of biobased bouwen geïnteresseerd? In de eerste plaats omwille van de klimaatimpact. Traditionele materialen, zoals beton en metaal, veroorzaken een hoge CO2-uitstoot bij de productie. Natuurlijke materialen stockeren net CO2 en stoten ook minder CO2 uit wanneer ze worden verwerkt. Daarnaast worden minerale grondstoffen alsmaar schaarser. Denk maar aan zand voor de aanmaak van beton, of boron voor de productie van glaswol en windmolens. Een laatste overweging is het gunstige binnenklimaat. In tegenstelling tot kunstmatige producten zijn natuurlijke wanden capillair actief. Ze transporteren damp naar buiten, waardoor de woningen zelf een optimale luchtvochtigheid hebben.
Ontwerpen vanuit de essentie
Biobased of natuurlijk ontwerpen omvat veel meer dan het gewoon ‘vertalen’ van een traditioneel ontwerp naar een met natuurlijke materialen. “Alles start vanuit het circulaire gedachtegoed: bouw niet wat overbodig is, hergebruik waar mogelijk bestaande materialen…” verduidelijkt Hilde Vanwildemeersch, “Dat uitgangspunt bepaalt mee de lay-out van de woning. Verder moet het een modulair concept zijn - en dit tot op materiaalniveau – dat liefst multifunctioneel is. Niet alleen een ruimte, maar ook een gebouw moet eenvoudig te herbestemmen zijn. Een goed ontwerp zorgt ervoor dat je meer met de ruimte kan doen en misschien dus kleiner kan bouwen. Een doordacht concept gaat eveneens uit van eenvoudige bouwmethodieken. Het is perfect mogelijk om een simpele monolithische muur te realiseren door strobalen te stapelen of een houtskelet met kalkhennep te vullen, om daarna alles van binnen en buiten te pleisteren. Er zijn geen complexe details, platen, folies of doeken nodig. Vanuit dezelfde gedachtegang is de vloer geen complexe opbouw van beton, isolatie en folies, maar een laag schelpen met daarop kalkhennep en een vloerafwerking. Dankzij de anti-capillaire werking van de schelpen kan damp vanuit de bodem niet in de vloer dringen. Verder leiden ze vocht rond de fundering of van een lek naar de bodem, waardoor de constructie droog blijft.” Natuurlijk bouwen is niet moeilijk, maar je kan bijvoorbeeld niet zomaar een strobaal in een klassieke muur stoppen. Een goed natuurlijk ontwerp en de juiste detaillering vragen specifieke kennis.”
Moeilijke certificatie
Enkel gecertificeerde materialen mogen worden toegepast, maar dat is vooralsnog niet zo evident. “Certificaten zijn vanuit kwaliteits- en veiligheidsoogpunt zeker nodig, maar het behalen ervan is een dure aangelegenheid”, aldus Hilde Vanwildemeersch. “Bovendien komen er almaar meer natuurlijke materialen bij. Daarom ze vandaag nog niet allemaal over een certificatie. Veel van de beoordelingsmethodes zijn overigens weinig of niet op deze producten afgestemd. Het comfort van een binnenklimaat kan bijvoorbeeld niet worden gemeten. In sommige labotesten presteren natuurlijke materialen, in tegenstelling tot synthetische, veel slechter dan in de praktijk. Daarom pleiten we ervoor om niet de materialen, maar de voltooide woningen te meten en eventueel te certificeren.” Daarnaast is het vinden van de materialen en ze correct verwerken, niet altijd vanzelfsprekend. Spelers als Pixii, UHasselt, Woonder… hebben een schat aan informatie die ze delen via vorming en begeleiding op maat van architecten, aannemers en bouwheren. Ook Buildwise doet testen en heeft onderzoeksprojecten lopen om de kennis over het toepassen van natuurlijke materialen te verbreden. Toch blijft Biobased bouwen vandaag alsnog een niche.” opleiding aan een vijfhonderdtal architecten, aannemer en bouwheren..
Intussen prijscompetitief
Dankzij de groeiende populariteit van natuurlijke
materialen zijn deze intussen gemakkelijker en in grotere getale te vinden.
“Een aantal worden al in de klassieke bouwmaterialenhandels verkocht. Daarnaast
zijn er gespecialiseerde distributeurs van ecologische bouwmaterialen”, vertelt
Hilde Vanwildemeersch. Er zijn ook al kleine industrieën gecreëerd rond
bepaalde materialen, zoals bouwstrobalen die voor woningbouw zijn
gecertificeerd. Deze liggen klaar in een loods zodat hun beschikbaarheid niet seizoensafhankelijk
is. Ook zijn er prefab-toepassingen, bijvoorbeeld houten frames gevuld met
stro. Het voordeel daarvan is de hoge kwaliteit omdat ze in een atelier worden
vervaardigd én het feit dat er op de werf erg snel kan worden gebouwd. De
hamvraag is natuurlijk wat de kostprijs van dergelijke oplossingen is. Hilde
Vanwildemeersch schetst een positief beeld: “Tot voor de covid-crisis en de
oorlog in Oekraïne was bio-ecologisch bouwen pakweg 10% duurder dan de
traditioneel aanpak. De huidige inflatie, hoge energieprijzen en
transportkosten maken dat beide vandaag concurrentieel met elkaar zijn. De
natuurlijke materialen zijn immers minder onderhevig aan de prijsdrijvers omdat
ze lokaal worden geproduceerd.”
Toegankelijke bouwmethodiek
Als aannemer beginnen met of overschakelen
naar natuurlijk of biobased bouwen, vraagt in eerste instantie de nodige
kennis. Zoals eerder aangegeven, zijn er al verschillende partijen en
instanties die objectieve,degelijke informatie en opleidingen aanbieden.
Trainingen zijn net alleen relevant om
de nodige technische kennis en inzichten te verwerven, maar ook om enigszins
onderbouwde offertes te kunnen maken. Een
zaakvoerder, calculator en/of projectleider met de nodige bagage volstaan om de
eerste stappen in biobased bouwen te zetten. De investeringen kunnen
beperkt blijven, bestaande bouwkranen of telescoopkranen op een vrachtwagen zijn
ook hier perfect inzetbaar. Tenslotte nog interessant om te weten: de garanties
en aansprakelijkheid zijn identiek aan het traditioneel bouwen.
Er zit een dun spanningsveld tussen biobased
en circulair. De zuiver natuurlijke materialen zijn per definitie circulair
omdat ze vergaan of soms te composteren zijn, waardoor de biologische cirkel
opnieuw rond is. Soms zijn hier wel hogere temperaturen voor nodig of moet het
materiaal eerst worden versnipperd om het proces te versnellen. Voor de
afgeleide natuurlijke materialen (biomimicry) is die compostering niet
vanzelfsprekend. Wanneer er synthetische stoffen (zoals een bindmiddel of
brandvertrager) aan zijn toegevoegd of wanneer het biobased materiaal tot kunststof (bijvoorbeeld polyetyleen op
basis van bio-ethanol) is verwerkt, dan verhindert dat de bio-afbreekbaarheid.
De Nederlandse overheid maakt in haar
beleid een duidelijke keuze voor biobased bouwen, gebaseerd op een
studie over de voor- en nadelen. Met het programma ‘Nederland Circulair in
2030’ verplicht de Nederlandse overheid de sector om 50% minder primaire
grondstoffen te gebruiken. Weg dus met mineralen, metalen en fossiel. Naast het
hergebruik van bestaande materialen (circulair bouwen) moedigt het programma
bij toepassing van nieuwe materialen het gebruik van ‘duurzaam
geproduceerde, hernieuwbare (onuitputtelijke) en algemeen beschikbare
grondstoffen’ aan. Dat maakt dat in Nederland vandaag al tal van
bouwprojecten met een natuurlijke of biobased inslag in de steigers
staan of zelfs al zijn opgeleverd. Er vallen heel wat inspiratie en goede
voorbeelden te halen uit projecten als de 73 meter hoge woontoren Haut in
Amsterdam, de Dutch Mountains in Eindhoven (met een toren van 130 meter), CPO
Bewust wonen en werken Boschveld in den Bosch, of het biobased en demonteerbare
hoofdkantoor van Triodos Bank in Driebergen-Zeist. Momenteel leggen onze
noorderburen in een nieuwe woonwijk in het Brabantse Oirschot zelfs een
biobased waterleiding aan. Deze is vervaardigd uit reststoffen, zoals gebruikt
frituurvet, houtpulp en afval van suikerbieten.
Naast de gangbare materialen zoals hout,
stro en schelpen, blijken ook schimmels een groot potentieel als bouwmateriaal
te hebben. Dat bewijst ontwerper Pascal Leboucq met zijn ‘The Growing
Pavillion’, in 2022 nog te zien op de Floriade (NL). Het bouwwerk met onder
meer vloerplaten uit lisdodde (een
rietsoort) en, nog opmerkelijker, wanden uit mycelium (een zwamvlok die uit een
netwerk van schimmeldraden is opgebouwd). In Nederland is er trouwens al een
lampenmerk dat armaturen uit mycelium commercialiseert. In eigen land doet
onder meer de Vrije Universiteit Brussel onderzoek naar de haalbaarheid om
mycelium toe te passen als grondstof voor isolatiemateriaal, vloer- of
wandbekleding. Het voordeel van de schimmel is dat die zelfherstellende
eigenschappen heeft. Wordt dus ongetwijfeld nog vervolgd...
Biobased
bouwen biedt tal van voordelen, maar er is ook een niet te miskennen nadeel. Het
telen van natuurlijke materialen kan ten koste gaan van landbouwgronden voor
onze voedselproductie.. Aangezien de wereldbevolking en bijgevolg de druk op
onze voedselvoorziening nog zullen groeien, moeten we naar alternatieven
blijven zoeken. Willem Böttger ziet wel brood in bouwen met afval. “Het is
perfect mogelijk om bouwmaterialen te creëren van plantenresten uit de landbouw
(zoals stro of hennepscheven – nvdr), etensresten of van afval(water) uitriolering.
Dat laatste is een serieuze optie waarmee nu al wordt geëxperimenteerd. Er is bijvoorbeeld
een praktijkcase met bouwmaterialen die uit wc-papier zijn vervaardigd. Dit afval
is eigenlijk een mooie grondstof van pure, sterke cellulose. Als je het met
hars combineert, kan je er zelfs bruggen mee bouwen. Dat hars kan trouwens ook
uit rioolwater worden gewonnen.” Studenten van de Avans Hogeschool, HZ
University of Applied Sciences en TU Eindhoven hebben samen met enkele
bedrijven onderzoek gedaan naar gevelmaterialen die uit circulaire
restmaterialen bestaan. Zo ontwikkelden ze een oplossing met een mix van gerecycleerd
toiletpapier, bermgras, textiel en afvalriet, kalk uit de drinkwaterproductie
en hars op basis van restmaterialen uit biodieselproductie. Het resultaat is
een visueel aantrekkelijk, hoogwaardig en duurzaam gevelpaneel dat sterk en
vormvast is en een lange levensduur heeft.