Combinatie van Prinoth en Streumaster heeft Belgisch tintje
Grondstabilisatie met kalk, vliegas of cement vergt heel specifiek materieel. Dat vind je doorgaans niet op voorraad in de toonzalen van de klassieke materieeldealers. De combinatie van een rupsonderstel van Prinoth Panther T12 met een strooieropbouw van Streumaster werd voor het eerst geopperd door Diederik Cloet op de Bauma. Niet veel later heeft hij er al twee rijden en is een derde reeds besteld. De Prinoth-Streumaster-combinatie doet het ook goed in de rest van Europa. Bouwkroniek zag de machine aan het werk in Tielt, voor het verbeteren van de bodem voor Grondwerken Van Gheluwe zodat Morti er een kippenstal kan bouwen.
Bij grondstabilisatie werk je eigenlijk per definitie op een terrein met een slechte draagkracht. Dan heb je een machine op rupsen nodig. “Op de Bauma zag ik voor het eerst de rupsmachines van het Canadese merk Prinoth. Ik was meteen enthousiast, maar ze hadden nog geen verdeler in België. Daarop heb ik de voorzet gegeven om met de firma Beel in zee te gaan, want wij zijn daar al klant en zij hebben ervaring met dergelijke rupsmachines. Voor de strooieropbouw vertrouw ik al vele jaren op Streumaster”, doet Cloet het verhaal uit de doeken.
“Ook wij zagen meteen de voordelen van de Prinoth-machines. Met de reeds bestelde exemplaren erbij zijn er reeds een dertigtal verkocht in België, met verschillende soorten opbouw. De varianten met strooieropbouw zoals bij Cloet hebben we inmiddels verkocht aan enkele belangrijke aannemers in grondstabilisatie. De voordelen zijn zo duidelijk dat elke klant meteen overtuigd is”, vertelt Gerry Polfliet van Beel.
Gewichtsverdeling
Een strooieropbouw op een rupsonderstel is niet nieuw. “Bij andere combinaties van strooien en rupsen zijn er vaak problemen met de gewichtsverdeling. De relatief zware strooi-uitlaat zit helemaal achteraan en hangt laag, waardoor de machine doorgaans met de neus of de cabine (vooraan) in de lucht hangt bij het strooien. Hier is Prinoth meegegaan in ons verhaal. Ze hebben het chassis vooraan met 60 cm verlengd. Daardoor bieden de cabine en de motor meer tegengewicht voor de strooimond achteraan. De verlenging van het chassis gebeurt in de fabriek in Canada, zodat het onderstel nog steeds een CE-keuring heeft”, verduidelijkt Diederik Cloet.
Een ander groot voordeel zijn de grote loopwielen van de rupsen. “Bij heel wat rupsmachines heb je voor de onderste rij loopwielen een lage, starre balk met kleine loopwielen. Hier heb je grote loopwielen die hydraulisch geveerd zijn en waarmee je veel makkelijker obstakels kan overwinnen en meer stabiliteit hebt”, klinkt het bij Cloet. De rupsprofielen van de Prinoth zijn niet recht. Dat zorgt er mee voor dat de machine minder snel wegglijdt op taluds. De rups-aandrijving gebeurt vooraan, zodat de spanning op de rupsen bovenaan zit en de rupsen onderaan losser zitten en dus de obstakels makkelijker overwinnen.
Opbouw
Nog meer voordelen? “Het frame van de Prinoth voor de opbouw lijkt als twee druppels water op dat van een vrachtwagen. Je kan op een Prinoth dan ook in principe elke opbouw realiseren die je op een vrachtwagen zou plaatsen. Behalve een strooier-opbouw is dat vaak een kipbak, maar bij de zwaarste varianten kan dat ook een kraan zijn”, duidt Kurt De Vriese, productverantwoordelijke voor Prinoth bij Beel.
Voor het strooien biedt het Prinoth-onderstel het voordeel dat de motor eerder hoog geplaatst is. Zo vangt hij minder stof. De uitlaat gaat uiteraard naar boven ipv naar onder, zodat hij eerder gestrooide lagen niet wegblaast. De Prinoth Panther T12 van Cloet heeft een 7.1-Caterpillar-motor van 250 pk die voldoet aan de Stage V-normen. Dat dergelijke machines binnenkort volledig elektrisch zouden werken, zien de leveranciers en gebruikers niet snel gebeuren. Elektromotoren zouden nog gevoeliger zijn voor het stof van kalk en cement dan een dieselmotor en het gewicht van de batterijen die nodig zijn voor het rijden en de werking van de opbouw zouden de machines te zwaar maken voor weinig draagkrachtige terreinen. Al zien ze ook wel dat de elektrificatie van alle soorten materieel met rasse schreden vooruitgaat.
De Prinoth-Streumaster-combinatie die we in Tielt aan het werk zagen, de Panther T12 met de SW T13 MC van Streumaster, heeft een capaciteit van 13 m³ of zowat 10 ton kalk of cement. Dat is grofweg zoveel als de machine weegt. De breedte en hoogte van machine en opbouw maken dat deze combinatie nog net met een gewone dieplader vervoerd kan worden en niet met uitzonderlijk transport. Dat biedt voordelen voor Cloet Gebr. waar een team soms maar uit één man bestaat. Die rijdt dan met de vrachtwagen naar de bouwplaats, strooit en freest het product in, reinigt de machines, laadt ze terug op en rijdt naar de volgende afspraak. Een toonbeeld van efficiëntie, maar werknemers die dat allemaal kunnen lopen dun gezaaid.
Nauwkeurig
Waar vroeger heel wat strooimachines op rupsen met joysticks bestuurd werden, heeft deze nieuwe machine een stuur. Dat zorgt in combinatie met een reeks camera’s voor een nog nauwkeuriger strooipatroon. De cabine van de Prinoth is breder dan die van de meeste concurrenten. Voor de strooitoepassing heeft Beel een overdrukinstallatie geplaatst.
Prinoth is grofweg de burger-versie van de Bombardier-legertank. De Belgische Prinoth-invoerder heeft steeds enkele ‘naakte’ chassis op voorraad. Voor de Streumaster-opbouw gaat het chassis naar Duitsland. Van bestelling tot levering moet je rekenen op zowat drie tot vier maanden. De Panther T7R is een roterend model. Dat heeft een laadvermogen van 7 ton, een Stage V-motor en een ‘360° draaiende bovenbouw’ zodat de machinist steeds in de rijrichting kijkt. De reeks Panther-modellen gaat verder met de T8 (8 ton laadvermogen), de T12, de T14R, de T16 en T22 (voor kraanopbouw). Volgend jaar zal elke variant een Stage V-motor hebben.
“Met de WeighTronic-technologie van Streumaster kan de operator altijd zeker zijn van de gestrooide hoeveelheid materiaal. Parameters als snelheid, hoogte, duwdruk van het bindmiddel, hellingsgraad van de machine, … worden allemaal in rekening gebracht. Dat is ook nodig. Er wordt gewerkt met dure machines en ook een goede operator in de machine is niet goedkoop, maar bij grondstabilisatie is het strooiproduct goed voor 70% van de kosten. Dan is nauwkeurigheid in de dosering van het grootste belang. Streumaster is direct meegegaan in het voorstel van Diederik Cloet om Prinoth en Streumaster te combineren. De vormgeving van de opbouw is volledig aangepast aan de Canadese machine”, stelt Mehdi Belkalem van Wirtgen Belgium. Wirtgen is de moedermaatschappij van Streumaster.
Cloet Gebr. wil nog meer specialiseren
Cloet Gebr. is een absolute referentie in grondstabilisatie in België, maar de onderneming volgt zijn klanten ook naar bouwplaatsen in Nederland, Frankrijk, Duitsland en zelfs Noorwegen. De onderneming werd opgericht in 1963 als loonwerkbedrijf, maar schakelde snel over naar grondwerken en later naar grondstabilisatie. Tegenwoordig bestaat de helft van de omzet uit grondstabilisatie en de andere helft uit grond- en afbraakwerken. De onderneming heeft 24 werknemers. Vrachtwagens en machines samen beschikt de onderneming uit Pittem over zowat 75 exemplaren: 7 rupstractoren, 9 strooimachines (waarvan 8 op rupsen), 7 trilwalsen, 5 bulldozers , 3 minigravers, 1 long reach-kraan, 8 diepladers, 2 kippers, containers, frezen, eigen silo-batterij, eigen breekwerf, … In 2006 was Cloet Gebr. één van de pioniers in Vlaanderen inzake 3D-gps.
Groei staat voorlopig niet op het programma voor Cloet Gebr. “Specialiseren of beter gezegd nog meer specialiseren is wel een optie. Specialiseren dan in de richting van minder-arbeidsintensieve opdrachten. Door het gebrek aan personeel is dat het beste spoor om te volgen. Het is makkelijker om iemand te vinden voor in de cabine van een machine dan voor ‘buiten de cabine’.
Streumaster, meester in strooien
Streumaster produceert strooimachines in alle maten en modellen, van getrokken en opbouw tot zelfaangedreven (op een Bell-knikdumper-onderstel) en vooraanbouw (vooraan op een zware tractor). De automatische zelfkalibratie is naar eigen zeggen uniek. “De operator geeft de gewenste hoeveelheid per m² in en de machine bepaalt zelf aan de hand van een hele reeks parameters, weegcellen en sensoren hoeveel materiaal uit de spuitmond komt. Het strooien begint en stopt automatisch bij het rijden, zodat er niet gestrooid wordt als de machine stilstaat. De nauwkeurigheid bedraagt 2 tot 5%. Een foutenmarge van 0% haalt geen enkele aanbieder van strooitoepassingen”, stelt Christop Hierl, productmanager van Streumaster Machinenbau. Wat nog typisch is voor Streumaster is dat bij het vullen van de opslag de ‘verplaatste lucht’ gefilterd wordt als hij de installatie uitgeduwd wordt. Als het strooisel voorbij de doseringscilinder is, wordt elk vulvak gemanipuleerd, zodat zich geen materiaal kan ophopen. Dat zou de dosering in de war sturen.”