Systematisch onderhoud van gebouwen blijft nog te vaak onderbelicht
Een gebouw dat goed onderhouden wordt, is een gebouw waarvan de onderhoudskosten geoptimaliseerd zijn, waar het comfort van de gebruikers gegarandeerd is en waarvan de waarde zolang mogelijk op het gewenste niveau blijft. Door slijtage en gebruikersschade gaan de kwaliteit en de prestaties van zaken als technische installaties, schrijnwerk of daken elk jaar achteruit. Een goed en systematisch onderhoud van de installaties en de gebouwschil vertraagt deze kwaliteitsverliezen en laat toe om de nodige correcties door te voeren.
In België hebben heel wat organisaties lang vastgehouden aan een klassieke benadering van gebouwbeheer. Ze hadden vaak een handige klusjesman in dienst die het gebouw kende als zijn broekzak en de eenvoudigste klusjes zelf kon oplossen. Ondertussen zijn gebouwen geëvolueerd. Met name de technische installaties zijn heel wat complexer geworden en bevatten steeds meer elektronische componenten. Er wordt strenger toegekeken op het beheer van de technische keuringen en het naleven van wettelijke verplichtingen.
Daarbij wordt steeds vaker gewerkt via DBFM-formules, waarbij de onderhoudsverplichtingen in strak omlijnde contracten gegoten worden. Organisaties zijn hun patrimonium anders gaan bekijken: niet meer als een noodzakelijk kwaad, als een middel om een doel te bereiken, maar als een strategische component die hen toelaat hun kosten te beheersen en hun risico’s te beheren. Controle krijgen, is daarbij cruciaal.
In België zijn spelers met een omvangrijk patrimonium of waarvan de gebouwen de core business zijn natuurlijk niet bij de pakken blijven zitten. Heel wat van hen hebben in de loop van het jongste decennium eigen methodes en werktuigen ontwikkeld om hun gebouwbeheer te verbeteren. Vaak haalden ze daarvoor minstens deels de mosterd in Nederland. Zo wordt de Nederlandse norm NEN 2767 de jongste jaren steeds meer toegepast in Vlaanderen.
De norm werd ontwikkeld als instrument om de staat van een gebouw op een uniforme manier in kaart te brengen. En op die manier maken we de brug naar enkele andere belangrijke spelers in het onderhoudsverhaal. Want een kwalitatief hoogstaande conditiemeting laat bouwheer, eigenaar, gebouwbeheerder, aannemer en onderhoudsfirma toe om een nulmeting uit te voeren, de violen gelijk te stemmen en samen een manier van aanpakken te ontwikkelen. In dit dossier wordt aandacht besteed aan de belangrijkste evoluties op het vlak van systematisch onderhoud.