Special bruggen, wegen en tunnels
De Belgische infrastructuur moet het hoofd bieden aan diverse uitdagingen. Wat zijn die nu precies voor onze wegen, bruggen en tunnels? We bekijken de belangrijkste aandachtspunten, hoe de oplossingen voor de toekomst er (kunnen) uitzien en illustreren een en ander met voorbeelden van enkele van dominante spelers op de markt.

Tal van uitdagingen voor het vinden van oplossingen voor de toekomst
Om hét grootste pijnpunt te vinden, hoef je niet lang na te denken. Het volstaat eigenlijk om gewoon om je heen te kijken als je jezelf mengt in het verkeer. Een groot deel van onze wegen, bruggen en tunnels dateren uit de jaren 60 en 70 en vertonen tekenen van veroudering. Een en ander betekent dat het versneld uitvoeren van onderhouds- en renovatieprogramma’s van essentieel belang is om de veiligheid en functionaliteit te waarborgen. Dit eventueel in combinatie met heraanleg.
Waar het vooral om draait is – zoals meer in detail wordt aangegeven in de reportage met Arcadis – dat de verschillende infrastructuurbeheerders en overheden zeer bewust zullen moeten omgaan met hun verantwoordelijkheid aangaande het continu monitoren en verbeteren van de functionaliteit, betrouwbaarheid en veiligheid van hun patrimonium. Het komt er dus op neer dat je streeft naar een maximale levensduurverlenging, waarbij je zowel de huidige als toekomstige belastingen in kaart brengt in functie van de wijzigende transportnoden.
Standaardisatie in ontwerp, bouw en onderhoud
Een mooi voorbeeld van hoe je een en ander kunt aanpakken, zien we bij het 'OverBruggen'-programma, waarbij TM Brugfabriek (een samenwerking tussen Jan De Nul, Willemen en Artes) tegen 2030 in totaal 49 bruggen in Vlaanderen zal vernieuwen voor het Departement Mobiliteit en Openbare Werken (ook het Agentschap Wegen en Verkeer en De Vlaamse Waterweg zijn betrokken bij dit omvangrijke project).
TM Brugfabriek zal de 49 bruggen ontwerpen, bouwen, onderhouden en financieren. Hierbij wordt niet enkel een planning opgesteld om zo veilig mogelijk en met zo weinig mogelijk hinder voor het verkeer te werken, maar gaat enorm veel aandacht naar standaardisatie. Door een standaardisatie in ontwerp, bouw en onderhoud moeten de kosten zo beperkt mogelijk blijven, en dit gekoppeld aan een zo snel mogelijke toegankelijkheid. Interessant is dat we een keuze zien die wel vaker gemaakt wordt: er wordt geopteerd voor robuuste ontwerpen die eenvoudig zijn in onderhoud en waarbij weinig elementen vervangen moeten worden gedurende de eerste 30 jaar.
“Dit is een duidelijk voorbeeld van doordacht programmamanagement bij complexe bouwopgaven”, stelt Lieve Neirynck van Arcadis. “Hier zien we hoe er tezelfdertijd een clusteringsmethodiek wordt ontwikkeld om deze bruggen versneld, kostenbewust en efficiënt aan te pakken. Ook hierbij zullen optimalisatie van materiaaltransporten en circulariteit leiden tot klimatologische terugverdieneffecten.”
“In dit verband wijs ik tevens op het belang van het toepassen van datagedreven ‘Whole Life Cycle Assessment’ (LCA) bij bouwprocessen. Dit biedt cruciale inzichten die helpen bij het verminderen van koolstofemissies en andere milieueffecten gedurende de totale levenscyclus van de assets. Een combinatie met datagedreven cost management stelt je in staat verschillende ontwerpvarianten zo optimaal mogelijk ten opzichte van elkaar af te wegen.”
Het gaat niet enkel over bruggen, ook bij de aanpak van tunnels staat men niet stil. Een goed voorbeeld van vooruitziend denken, zien we bij de volledige renovatie van de Beveren-tunnel in Antwerpen, die uitgevoerd wordt door het TM Bever-consortium (BESIX, BESIX Infra en BESIX Unitec). Dit is een project dat vorig jaar aangevat werd. Het omvat zowel structurele vernieuwingen als de modernisering van tunneltechnieken. Het behelst niet enkel een aanpassing van het wegdek en de verlichting, in combinatie met het moderniseren van het uitzicht van de tunnelmonden, maar daarnaast stoomt men de tunnel ook klaar voor de klimaat- en energie-uitdagingen van de toekomst. Hierbij moeten de installatie van een waterzuiveringsinstallatie en een zonnepark zorgen voor de helft van de stroomcapaciteit.
Duurzaamheid en nieuwe materialen
Nu we het centrale probleem geschetst hebben, kunnen we er ook nog een aantal andere opvallende ontwikkelingen aan vasthangen. Een daarvan is de inzet op duurzaamheid en het gebruik van nieuwe materialen en bouwmethodes. Van deze manier van werken, merken we al tal van voorbeelden in de praktijk.
Kijken we, bijvoorbeeld, wat er onlangs gerealiseerd werd in Zaventem. Daar kwam met de Henneaubrug aan de Hector Henneaulaan, een project dat deel uitmaakt van de bredere herinrichting van de Ring rond Brussel, de eerste verkeersbrug in België gemaakt van weerbestendig cortenstaal en niet van beton. De keuze voor het cortenstaal werd gemaakt omdat het een natuurlijke beschermlaag vormt en de onderhoudsbehoefte vermindert.
“Deze opdracht toont tevens aan hoe infrastructurele werken als hefboom kunnen fungeren voor het inrichten van een duurzame en vitale leefomgeving”, stelt men bij Sweco. “De nieuwe brug zorgt voor een vlotte doorstroming van verkeer, fietsers en voetgangers en is tevens een volwaardige eco-passage. Deze verbinding tussen waardevolle groenzones aan beide kanten van de Ring biedt ruimte voor de flora en fauna. De groene buffer zorgt daarnaast voor een koelere omgeving tijdens hete zomerdagen en houdt de neerslag langer vast.”
“De vorige brug was jarenlang een onveilig punt voor de actieve weggebruiker, veroorzaakte files en was in zeer slechte staat. De nieuwe brug is dubbel zo breed en zet sterk in op de veiligheid van fietsers en voetgangers. De doorstroming voor het openbaar vervoer en auto’s is eveneens merkbaar verbeterd.”
Innovatieve materialen liggen in het verlengde hiervan. Wat zeker in het oog springt, is het toenemende gebruik van laagtemperatuur asfaltmengsels en geluidsarme verhardingen. Zo werd, bijvoorbeeld, bij de aanpak van het viaduct van Huccorgne het gebruik van UHSB bestudeerd. Dit is een hoogwaardig beton met verhoogde druksterkte en grote duurzaamheid. De zeer hoge verwerkbaarheid is specifiek bij renovaties een belangrijk voordeel. Hun voordeel kan niet duidelijker zijn: deze innovaties dragen bij aan zowel de duurzaamheid als een beter rijcomfort. Interessant nog om mee te geven in dit verband is dat het Belgisch Wegenonderzoekscentrum (BRRC) onderzoek uitvoert naar deze technologieën om wegen duurzamer en milieuvriendelijker te maken.
Klimaatverandering en leefbaarheid
De geschetste voorbeelden illustreren nog iets anders. Als we de toekomst zorgeloos tegemoet willen zien, dan kun je niet anders dan inspelen op de klimaatverandering en de leefbaarheid. Bruggen, wegen en tunnels moet je zien als onderdelen van een ruimer geheel en hebben niet louter te maken met mobiliteit, maar net zozeer met ecologie.
In het artikel met Arcadis gaan we dieper in op hoe je omgaat met het probleem water en hoe je de effecten van neerslag met behulp van hydraulische modellen zo goed als mogelijk in kaart brengt. Leefbaarheid is evenwel ook onlosmakelijk verbonden met verkeersdoorstroming en -veiligheid.
“Gebruik je intelligente en datagestuurde verkeersengineering, dan stem je de doorstroming op verschillende locaties op elkaar af. Dat levert niet enkel een aanzienlijke verbetering van de reistijd op, maar het verhoogt ook de verkeersveiligheid”, stelt men bij Arcadis. “Neem nu, bijvoorbeeld, de heraanleg van R4WO (Ring rond Gent West en Oost) voor De Werkvennootschap die momenteel in uitvoering is. Hier is de afstemming van de verkeersafwikkeling tussen de verschillende knopen uitermate belangrijk om een betere doorstroming te verkrijgen. Dit gebeurde onder meer door de realisatie van een turborotonde, de eerste in haar soort in België.”
Eenzelfde voorbeeld vinden we bij de herinrichting van de verkeerswisselaar bij Brussels Airport door het SPI.R0-consortium (Jan De Nul en Willemen). Een extra troef hier is niet enkel een betere multimodale ontsluiting, maar tevens een herstel van de Woluwevallei, wat bijdraagt aan zowel mobiliteit als ecologie.
We zijn er wat vroeg bij, maar toch kan deze special niet volledig zijn zonder te wijzen op een belangrijke afspraak na het zomerreces. Van 7 tot 10 oktober vindt immers het slechts om de vier jaar georganiseerde Belgisch Wegencongres plaats in Namen. De 25ste editie brengt de professionals van de drie Gewesten (Brussel, Vlaanderen en Wallonië) uit zowel de publieke als de private sector samen. Beheerders van wegen en wegennetten, aannemers, beroepsverenigingen, studiebureaus, leveranciers, onderzoekscentra, openbare administraties en instellingen…, ze zijn er allemaal.
Tijdens het congres wordt er een uitgebreid overzicht geboden van de verschillende problematieken waar vandaag rekening mee moet worden gehouden bij het ontwerpen en aanleggen van wegen en het beheren en uitbaten van een wegennet. Tevens is het de bedoeling om de uitwisseling tussen de actoren te stimuleren. Het Congres kiest hierbij voor een pragmatische aanpak, met aandacht voor innovaties, nadruk op goede praktijken en waardering voor de knowhow van de bedrijven en administraties.
De organisatie meldt dat deze editie van het Congres resoluut gericht zal zijn op de toekomst, en in het bijzonder op nieuwe uitdagingen die zich aandienen. Denk daarbij aan zaken als de klimaatverandering, de duurzaamheid van de infrastructuur, nieuwe vormen van mobiliteit, het rekening houden met alle gebruikers, het efficiënt aanwenden van de middelen... Er zullen een twintigtal werksessies worden gehouden rond telkens zeer uiteenlopende onderwerpen. Tevens is er een exporuimte waar de laatste technische innovaties worden tentoongesteld. Dit alles wordt aangevuld met dagelijkse netwerkmomenten.
Meer informatie: https://congresdelaroute.be