Het nieuwe model komt er in uitvoering van het Handhavingsbesluit Ruimtelijke Ordening van 9 februari 2018, dat de procedure voor minnelijke schikking op heel wat punten wijzigde. Eén van de gevolgen is dat tussen de bouwovertreder en de stedenbouwkundige inspectie vlugger een efficiënte oplossing mogelijk is.
Wie een bouwovertreding begaat, riskeert een strafrechtelijke of burgerlijke veroordeling. Wie dat wil vermijden, kan een minnelijke schikking aanvragen. In dat geval komt de overtreder tot een overeenkomst met de stedenbouwkundige inspecteur van de Vlaamse overheid.
Die zal, in ruil voor een geldsom, geen herstel vorderen voor de rechter. Hij kan bovenop de schikking wel bijkomende aanpassingswerken voorstellen. Maar hoe dan ook geeft de procedure bouwovertreders de mogelijkheid om een lange gerechtelijke procedure en veroordeling te vermijden.
Aan de procedure zijn wel wat voorwaarden verbonden. Zo mag er geen sprake zijn van recidive en mag het stedenbouwkundige misdrijf niet bestaan uit het verrichten van handelingen in strijd met een stakingsbevel of de stedenbouwkundige bestemmingsvoorschriften. De aanvraag kan ook ingediend worden door belanghebbenden zoals een eigenaar, een huurder of een toekomstige eigenaar die herstel van de overtreding wil.
Bovendien ligt het initiatief bij de bouwovertreder zelf. Hij moet een aanvraag tot minnelijke schikking indienen aan de gemeentelijke stedenbouwkundige inspecteur of de burgemeester van de gemeente waarin het goed gelegen is of aan de gewestelijke stedenbouwkundige inspecteur bevoegd voor de betrokken provincie.
Voortaan is er dus nog maar één aanvraagformulier: ‘Model van aanvraag van een minnelijke schikking’. De bestaande vier modellen verdwijnen. De aanvraag moet ondertekend worden door een architect als het herstel (eventuele aanpassingswerken inbregrepen) handelingen bevat die de medewerking van een architect vereisen.