Helft nieuwbouw in Vlaanderen blijft lintbebouwing
Een recente analyse van Matexi toont dat nog steeds gebouwd wordt buiten de dorps- en stadskernen. Volgens de gegevens is het aantal hoofdgebouwen in lint- en verspreide bebouwing gestegen met bijna 27.000, wat neerkomt op bijna de helft van alle nieuwe gebouwen in deze periode.
Matexi
analyseerde de evolutie tussen 1 januari 2019 en 1 januari 2024. Uit de
berekening volgde dat het totale aantal hoofdgebouwen met bijna 60.000 toenam
(+2,3%).
·
Maar liefst 45% van deze gebouwen kwam erbij in
lintbebouwing (16.636 gebouwen) of verspreide bebouwing (10.304),
verantwoordelijk voor respectievelijke groeipercentages van 2,8% en 5,2%.
·
Iets minder dan de helft (49,6%) van deze
hoofdgebouwen (29.633) bevindt zich in stads- of dorpskernen en is
verantwoordelijk voor een groei van 1,7%.
Limburg is
de provincie met het hoogste aandeel hoofdgebouwen in lint- en verspreide
bebouwing, nl. maar liefst 46%. Aan de andere kant heeft West-Vlaanderen het
laagste aandeel: 22,7%.
Wel wijst
het onderzoek uit dat de groei van het aantal hoofdgebouwen in alle provincies
hoger is in lint- en verspreide bebouwing dan in kernen.
Uit een
eerdere studie van het Departement Omgeving bleek bijvoorbeeld dat de
jaarlijkse kostprijs van infrastructuur zoals wegenis, riolering, waterleiding
en elektriciteitsvoorziening per gebouw tot zeven keer hoger is in de
verspreide bebouwing dan in de stadskern. De jaarlijkse maatschappelijke
kostprijs van mobiliteit per huishouden is tot twee maal hoger.