Ontwerp ruimtelijk uitvoeringsplan Leuvense Hertogensite goedgekeurd
De Leuvense gemeenteraad keurde vorige maandag het ontwerp rup (ruimtelijk uitvoeringsplan) 'Benedenstad III - Hertogensite' goed. Dit rup vormt het sluitstuk van drie grote herontwikkelingssites in de benedenstad. Na het Barbarahof en het Janseniushof moet dit rup de Hertogensite laten uitgroeien tot een woongebied aan het water waar veel aandacht is voor groen, erfgoed en andere functies zoals handel, cultuur en zorg. De Hertogensite wordt één van de grootste Leuvense binnenstedelijke bouwprojecten ooit en situeert zich op een terrein van 6,9 ha begrensd door de Kapucijnenvoer, de Brusselsestraat en de Minderbroedersstraat.
Het enorme gebied in de binnenstad komt vrij door de verhuis van de ziekenhuisfuncties van Sint-Pieter en Sint-Rafaël naar campus Gasthuisberg. De stad Leuven zette de krachtlijnen uit voor de herontwikkeling van de site. Op basis daarvan maakten ontwerpers De Gregorio & Partners uit Tongeren en 360 architecten uit Gent in opdracht van projectontwikkelaar Resiterra een masterplan op. Na een intensief participatietraject met bewoners en belangengroepen werd dat masterplan op 8 december 2014 definitief goedgekeurd door de gemeenteraad.
Op basis van dit masterplan maakte de stad nu het ruimtelijk uitvoeringsplan (rup) op, een juridisch instrument dat de kwaliteiten van het masterplan nu echt vastlegt. Het rup volgt het masterplan niet exact. Om het plan nog sterker en flexibeler te maken werden een aantal wijzigingen aangebracht. De grootste verandering gebeurt op de site van het voormalige bloedtransfusiecentrum. Onderzoek wees uit dat het gebouw zowel in het interieur als aan de buitenzijde bepaalde erfgoedkwaliteiten heeft. Het rup legt vast dat het gebouw moet behouden blijven. Ernaast is wel nog nieuwbouw mogelijk. Ten slotte zijn er ook een aantal wijzigingen aan de bouwhoogtes van een aantal nieuwbouwvolumes. De nieuwe bouwhoogtes zorgen voor een betere aansluiting met de erfgoedpanden of geven een betere bezonning aan naastliggende gebouwen en pleinen.
Water en groen
Bij de opmaak van het masterplan gingen de ontwerpers uit van de bestaande kwaliteiten van de site. Zo zal de Dijle, nu nog ondergronds en overwelfd, in de nieuwe plannen volledig open door de site stromen. De Dijleruimte krijgt een zachte groene oever met wandelpad, geflankeerd door de restanten van de stadsomwalling met de twee resterende torens. Aan de stadszijde van de stadsomwalling komt het Dijlepad. Naast de Dijle krijgt ook de Aa, één van de zijriviertjes, een betere beleving met een wandelpad erlangs.
De huidige grotendeels verharde site zal drastisch van uitzicht veranderen. In de eerste plannen voor de site was er geen of slechts een kleine aaneengesloten groene ruimte. Het huidige plan omvat o.m. een centraal park van 1,26 ha dat zich situeert tussen de Dijle en de Aa en de beleving van de beide Dijlearmen verbindt en versterkt. Daar komt ook nog eens de tuin van het instituut Maisin bij.
Ook de rest van het openbaar domein kleurt groen. Op verschillende plaatsen worden kleinere groene rustpunten aangelegd. Deze moeten de verschillende groene ruimtes in de omgeving zoals de Kruidtuin en het Handbooghof met elkaar en met de site verbinden. Een groot deel van de Hertogensite zal onbebouwd en publiek toegankelijk zijn. Naast groene zones komen er ook verharde pleinen.
Erfgoed
Het masterplan wil de waardevolle gebouwen op de Hertogensite beter tot hun recht laten komen en ze een zinvolle herbestemming geven. In dit erfgoedverhaal is een belangrijke rol weggelegd voor de stadsomwalling waarvan de restanten en de twee overgebleven torens prominent zichtbaar zullen zijn. De verdwenen delen van de stadsomwalling worden gevisualiseerd. Anderzijds worden verborgen parels zoals het instituut Maisin en het restant van het oude gasthuis opnieuw in de kijker geplaatst. Ook de beeldbepalende gebouwen van de voormalige vleugels van Pediatrie, de Materniteit en In- en Uitwendige ziekten blijven maximaal behouden en geven de Dijle een mooie gevellijn.
Andere gebouwen gaan echter wel onder de sloophamer. Zo is de afbraak van de verpleegsterschool Sint-Elisabeth nodig om extra ruimte te creëren in de Kapucijnenvoer om daar het verkeersknelpunt op te lossen. Vooral het openbaar vervoer heeft daar momenteel bijzonder weinig ruimte om te maneuvreren. Tegelijk zorgt deze extra ruimte ook voor een betere verbinding en meer openheid tussen de Hertogensite en de omgeving van de Kapucijnenvoer. Ook het Sint-Pieterziekenhuis aan de Brusselsestraat wordt volledig afgebroken.
Zacht verkeer
Het rup zorgt ervoor dat het terrein een schakel wordt voor zacht verkeer in de benedenstad. Langs de Dijle wordt in noord-zuidrichting een belangrijke 'missing link' op het traject van het Dijlepad weggewerkt. Ook in oost-westrichting komen nieuwe voet- en fietsverbindingen die het netwerk voor zacht verkeer in de benedenstad versterken. Projectontwikkelaar Resiterra voorziet meer fietsstalplaatsen dan de fietsparkeernorm van de stad oplegt. De helft van de fietsenstallingen komt bovengronds.
De Hertogensite krijgt een autoluw karakter. Dit past in de visie van de stad om het openbaar domein in de middeleeuwse binnenstad geleidelijk terug te geven aan het zachte verkeer. Vorige maandag voerde de stad Leuven reeds een nieuw verkeerscirculatieplan in, dat daarop sterk inzet. De Hertogensite zal enkel toegankelijk zijn voor laden en lossen en de hulpdiensten. Bezoekers van de site kunnen terecht op de publieke parkings in de omgeving. Voor bewoners komen er drie ondergrondse parkeerplaatsen zodat het bovengrondse publieke domein zoveel mogelijk groen kan kleuren.
De drie toekomstige parkings ontsluiten telkens op de straten die de site omringen. De bewonersparking met in- en uitrit op de Minderbroedersstraat zal plaats bieden aan ongeveer 80 wagens. Een tweede bewonersparking voor ongeveer 500 wagens krijgt een uitrit aan de Kapucijnenvoer. Daarnaast komt er een derde kleinere parking van ongeveer 80 plaatsen met in- en uitrit langs de Brusselsestraat. De stad Leuven kan de parkeernorm de komende jaren nog herzien; het aantal parkeerplaatsen kan dus nog wijzigen.
Woningen
Wonen staat centraal in de herontwikkeling. Het plan omvat diverse woonvormen voor verschillende doelgroepen. Afhankelijk van hoe de uiteindelijke invulling zal gebeuren, komen er in totaal tussen 500 en 540 woongelegenheden. Het grootste deel zijn appartementen. Daarnaast zijn ook 24 woningen met tuin voorzien. 10% van het aantal woningen zijn bestemd voor de sociale verhuurmarkt en worden gebouwd door de sociale huisvestingsmaatschappij Dijledal. Er is tevens plaas voor assistentiewoningen.
Het instituut Maisin wordt omgevormd tot een woonzorgcentrum voor 120 bewoners. De UZ Leuven wil de huidige Sint-Rafaëltoren ombouwen tot een welzijnstoren waarin het een pakket van eerste- en tweedelijnszorg willen aanbieden. De toren wordt volledig gestript en gerenoveerd. Aan de kant van de Minderbroedersstraat blijven de beschermde gebouwen van het voormalige Pathologisch Instituut en van Heelkunde behouden, inclusief de auditoria. Het rup voorziet hier geen woonfuncties. Er wordt nog onderzocht of op deze locatie HistarUZ, het museum met de erfgoedcollectie van UZ Leuven, een nieuwe thuis kan krijgen. Dat museum bevindt zich nu nog in het Maisin-instituut.
De herontwikkeling biedt tevens kansen voor een versterking van het kernwinkelgebied in de Brusselsestraat. Een gedeelte van de Brusselsestraat en de Biezenstraat wordt later heraangelegd. Ter hoogte van de Lei is er plaats voor een grotere commerciële activiteit die als eindpunt kan fungeren voor dit deel van het kernwinkelgebied. Op de gelijkvloerse bouwlagen aan de Brusselsestraat en aan de Kapucijnenvoer kunnen ook kleinere handels- en horecazaken komen.
Het rup geeft hier twee opties: de integratie van een podiumkunstenzaal met een commercieel gedeelte (zie blz. 19) of een multifunctioneel gebouw met ook plaats voor handel, horeca en gemeenschapsvoorzieningen. Het rup maakt het niet dwingend om deze zaal daar te bouwen; er kan dus eventueel ook een ander multifunctioneel gebouw verschijnen. Beide opties gaan wel uit van gelijkaardige volumes en een gelijkaardige omgang met het aanwezige erfgoed, waaronder het herstel van de historische binnenplaats.
Bouwhoogtes
Het rup legt naast de bestemmingen ook de volumes en bouwhoogtes van de nieuwe gebouwen vast. De nieuwe volumes aan de rand van de site krijgen een bouwhoogte die afgestemd is op de hoogtes van de omgevende straten. In het binnengebied lopen de hoogtes wel op. Op 19 september start een openbaar onderzoek dat twee maanden duurt. Mensen kunnen tijdens dit openbaar onderzoek het plan komen inkijken en tot 17 november eventueel bezwaarschriften indienen.
Op 5 en 6 oktober kunnen buurtbewoners en geïnteresseerden terecht op een infomarkt over het project in de foyer van het Wagehuys aan de Brusselsestraat 63. Daarna volgt het plan een administratieve weg. Schepen van Ruimtelijke Ordening Carl Devlies hoopt dat het rup van kracht zal zijn tegen de zomer van 2017. Vanaf dan kunnen concrete bouwvergunningen worden ingediend. Na de goedkeuring hiervan kunnen de eerste aanbestedingen in gang worden gezet.