Contractspartij buitencontractueel aanspreken & afschaffing immuniteit onderaannemer
Op 1 februari 2024 werd, zoals wellicht bekend, de tekst van het wetsontwerp houdende boek 6 "Buitencontractuele aansprakelijkheid" van het Burgerlijk Wetboek goedgekeurd in de Kamer. Dit wetsontwerp kadert binnen een bredere ‘hervormingsoperatie’ van het gehele Burgerlijke Wetboek. Het oude Burgerlijk Wetboek dateerde namelijk van 1804. Zo werd bijvoorbeeld ook reeds ‘Boek 1 – algemene bepalingen’, ‘Boek 3 – Goederenrecht’ en Boek 5 - ‘Verbintenissenrecht’ ingevoerd.
Boek 6 treedt in werking zes maanden na de publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad. Die publicatie wordt ieder moment verwacht. Mogelijk zal daardoor de eigenlijke inwerkingtreding dus in januari 2025 vallen. Boek 6 bevat voornamelijk een codificatie van de reeds bestaande opvattingen en principes, maar voert ook een heel aantal belangrijke vernieuwingen en wijzigingen in. Een aantal van deze wijzigingen zijn interessant voor het vastgoedrecht en het (private en ook het publieke aannemingsrecht, zijnde overheidsopdrachten). Zo voorziet artikel 6.3 bijvoorbeeld in een regeling omtrent de samenloop tussen de buitencontractuele en contractuele aansprakelijkheid en de immuniteit van de hulppersoon.
De materie zorgt reeds jaren voor beroering. Waarover gaat het? De problematiek doet zich zeer vaak voor in de situatie waarbij een bouwheer een overeenkomst afsluit met een hoofdaannemer ter uitvoering van bouwwerken. De hoofdaannemer doet vervolgens op zijn beurt beroep op een onderaannemer (de ‘hulppersoon’) voor de uitvoering van een specifiek deel van deze werken.
Onder het oude Burgerlijk Wetboek geldt in deze situatie de volgende regeling: aangezien tussen de bouwheer en de hoofdaannemer een overeenkomst is gesloten, kunnen zij elkaar in de regel niet aanspreken op basis van de buitencontractuele aansprakelijkheid. Hoewel er een aantal uitzonderingen zijn, geldt in principe dus een ‘samenloopverbod’. Deze aansprakelijkheidsgrond is evenwel van belang, onder andere gelet op de verjaringstermijn, de vereiste zwaarte van de fout, de omvang van de schadevergoeding… Daarnaast geldt een ‘quasi-immuniteit’ van de hulppersoon, in het voorbeeld de onderaannemer: de bouwheer kan de onderaannemer in principe (er zijn een aantal uitzonderingen) niet aanspreken op basis van de buitencontractuele aansprakelijkheid. Aangezien geen contract tussen beiden bestaat, geldt ook de contractuele aansprakelijkheid niet.
In Boek 6 worden de principes nu omgedraaid: in principe is samenloop mogelijk. U kan dus een persoon waarmee u een contract hebt afgesloten in principe buitencontractueel aanspreken. Ook de quasi-immuniteit van de hulppersoon wordt afgeschaft. De wijzigingen zullen een zeer belangrijke impact hebben op de dagdagelijkse praktijk bij aansprakelijkheidsdiscussies. In elke specifieke situatie zal niettemin concreet moeten worden bekeken of er toch geen wettelijke nuances zijn gelet op de verweermiddelen, de uitzonderingen en de mogelijkheid tot afwijkingen. Wordt dus vervolgd.
Prof dr. mr. Steven Van Garsse, partner Equator Advocaten (Brussel-Antwerpen-Hasselt).