De Europese Natuurherstelwet: ook voor de bouw- en vastgoedsector relevant
De zogenaamde Natuurherstelwet werd, na een moeilijk proces van twee jaar en veel tegenstand, vorige week op 17 juni 2024 aangenomen door de Europese Raad. De wet kreeg vooral aandacht als een instrument om de biodiversiteit beter te beschermen en dus daarmee samenhangend de natuur te herstellen.
Waarom moeten we de natuur herstellen? Gezonde ecosystemen zorgen o.a. proper water, koolstofputten en bescherming tegen natuurrampen. Volgens de Europese Commissie vormen zij de basis voor een veerkrachtiger Europa. Uit een recente studie, uitgevoerd in het kader van de beoordeling van de EU-biodiversiteitsstrategie 2020, bleek echter dat de EU het verlies aan biodiversiteit tussen 2011 en 2020 niet heeft kunnen stoppen. De vrijwillige doelstelling om uiterlijk in 2020 ten minste 15% van de aangetaste ecosystemen te hebben hersteld, is niet gehaald. Actie drong zich bijgevolg op. Onze samenleving en economie zijn immers afhankelijk van voedsel, grondstoffen en andere basisbehoeften, zoals drinkwater en schone lucht.
Waarom een wetgevende ingreep? Het gebrek aan een allesomvattend rechtskader in de EU-wetgeving voor de uitvoering van herstelmaatregelen en de vaststelling dat vrijwillige toezeggingen van de lidstaten niet voldoende waren om de EU-doelstellingen voor het herstel van de ecosystemen te verwezenlijken, leidde tot de noodzaak van een wetgevend initiatief in de vorm van een verordening.
Wat houdt de Europese Natuurherstelwet in? De Natuurherstelwet stelt een kader vast waarbinnen de lidstaten doeltreffende en gebiedsgerichte herstelmaatregelen moeten nemen om in alle gebieden en ecosystemen, die onder het toepassingsgebied van de verordening vallen, tegen 2030 gezamenlijk ten minste 20% van de landgebieden en ten minste 20% van de zeegebieden te bedekken, en tegen 2050 alle ecosystemen die hersteld moeten worden. Om deze overkoepelende doelstelling te behalen stelt de verordening verschillende streefdoelen en verplichtingen. Voor de landelijke, kust- en zoetwaterecosystemen moeten de lidstaten de nodige herstelmaatregelen treffen om de in slechte staat verkerende delen van die ecosystemen (opgenomen in bijlage I van de verordening) te herstellen. Tegen 2030 moet ten minste 30% van die totale oppervlakte hersteld zijn, tegen 2040 ten minste 60% en tegen 2050 ten minste 90%. Daarnaast bevat de verordening ook streefdoelen voor niet-annexgebonden ecosystemen zoals de bos-, landbouw- en stedelijke ecosystemen, evenals mariene ecosystemen. Met betrekking tot het herstel van de stedelijke ecosystemen, stelt de verordening als doel dat vanaf 1 januari 2031 de lidstaten een toenemende trend in de totale nationale oppervlakte van stedelijk groen moeten realiseren, onder meer door stedelijk groen te integreren in gebouwen en infrastructuur. Deze oppervlakte moet om de zes jaar vanaf 1 januari 2031 worden gemeten totdat een bevredigend niveau is bereikt. Hetzelfde geldt voor de stedelijke boomkruinbedekking. Een ander streefdoel betreft het herstel van rivieren. Tegen 2030 moet ten minste 25.000 km rivieren in de Unie zijn hersteld en opnieuw vrij stromen door het verwijderen van kunstmatige barrières. Op aandringen van het Europees Parlement zullen de lidstaten bovendien ook moeten werken aan het doel om drie miljard extra bomen te planten tegen 2030. Om al deze doelen te bereiken, moet elke lidstaat maatregelen vastleggen in een nationaal herstelplan, en monitoring en onderzoek uitvoeren om de gepaste herstelmaatregelen vast te stellen. Zo moeten de stedelijke ecosystemen worden aangeduid op een kaart (bv. een gehele stad, delen van een steden, enkele steden samen, enz.), moeten de lidstaten uiterlijk in 2030 bevredigende niveaus vastleggen voor stedelijk groen en stedelijke boomkruinbedekking en moeten de te herstellen gebieden worden gekwantificeerd. Een nationaal herstelplan bestrijkt een periode tot 2050 met tussentijdse termijnen. Elke lidstaat dient het ontwerp van herstelplan voor te leggen aan de Commissie, uiterlijk op de eerste dag van de maand volgende op 24 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening.
Invloed van de Natuurherstelwet op de planning en vergunningspraktijk in de toekomst. Het aanduiden van de te herstellen gebieden in stedelijke ecosystemen en het nemen van de nodige maatregelen zal een belangrijke invloed hebben op de nog te bebouwen plaatsen in steden en op de ruimtelijke planning. Bovendien is het mogelijk dat bij de omgevingsvergunningsaanvraag zeer sterk rekening gehouden zal (moeten) worden met de wijze waarop stedelijk groen geïntegreerd wordt in gebouwen en infrastructuur, evenals met de invulling van de openbare ruimte als een groene omgeving met voldoende bomen. Het verwijderen van barrières voor het opnieuw laten meanderen van rivieren zal er bovendien voor zorgen dat op sommige plaatsen niet meer gebouwd kan worden. Door de Natuurherstelwet zullen sterk verstedelijkte regio’s, zoals België, voor grote uitdagingen geplaatst. Wordt dus ongetwijfeld vervolgd.
Prof mr. Steven Van Garsse, partner Equator advocaten & Caroline Van Esbroeck, doctoraatsbursaal Universiteit Hasselt.