Het (zogenaamde) stikstofdecreet heeft het dan toch gehaald, maar voor hoelang?
Ondanks een (tweede) negatief advies van de Raad van State en sterk protest vanuit de landbouwsector, keurden de drie meerderheidspartijen N-VA, Open VLD én uiteindelijk ook CD&V op 24 januari 2024 het stikstofdecreet goed in het Vlaams Parlement.
Van alle teksten die deze legislatuur in het Vlaams Parlement zijn gepasseerd, is het stikstofdecreet (voluit: het decreet over de programmatische aanpak stikstof) ongetwijfeld één van de meest beladen. Begin oktober 2023 bracht de Raad van State een eerste, bijzonder kritisch advies uit over het voorstel van decreet dat initieel enkel door N-VA en Open VLD werd ingediend. Het voorstel van decreet werd aangepast, maar op 22 januari 2024 volgde opnieuw een negatief advies Raad van State. De Raad van State blijft van oordeel dat het decreet en de daarin voorziene maatregelen in strijd zijn met onder andere de Habitatrichtlijn.
Ditmaal zetten de meerderheidspartijen echter door, want amper twee dagen later, op 24 januari 2024, keurde de meerderheid in het Vlaams Parlement het decreet dan toch goed. Enkele landbouworganisaties gaven al aan het decreet te zullen aanvechten bij het Grondwettelijk Hof.
Het decreet voorziet in de verankering van specifieke emissiereductiedoelstellingen voor ammoniak en stikstofoxide op het globaal Vlaamse niveau en op deelsectorniveau en bevat generieke bronmaatregelen, een regeling omtrent piekbelasters, beoordelingskaders voor vergunningverlening en bepalingen in verband met de maatwerkgebieden (zoals het Turnhouts Vennengebied).
De beoordelingskaders voor het verlenen van omgevingsvergunningen bevatten zogenaamde drempelwaarden, waaraan de impactscore van projecten waarvoor een vergunning wordt aangevraagd worden afgetoetst. De impactscore drukt de bijdrage uit van een project op de hoeveelheid stikstof die een natuurgebied aankan. Voor ammoniakemissies (NH3), hoofdzakelijk afkomstig uit de landbouwsector, geldt een drempel van 0,025%. Voor stikstofoxide-emissies (NOx), hoofdzakelijk afkomstig uit industrie en mobiliteit, geldt een drempel van 1%. Wanneer de impactscore boven deze drempels ligt, kan een omgevingsvergunning enkel worden verleend mits een gunstige passende beoordeling. Onder deze drempels geldt er een vrijstelling van de verplichting om een passende beoordeling te maken.
Het verschil in behandeling tussen landbouw- en industriebedrijven blijft dus gehandhaafd, wat de Raad van State nochtans erg bekritiseerde in haar adviezen.
Het zogenaamd extern salderen, één van de maatregelen waar CD&V hard op hamert, wordt ook voorzien in het Decreet, zij het dat de effectieve invoering ervan nog afhankelijk wordt gesteld van een gunstige passende beoordeling in een Plan-MER. Als het extern salderen erdoor komt, zullen landbouwbedrijven vergunde emissies van elkaar kunnen overnemen.
Er komt ook een versoepeling voor de piekbelasters, de zogenaamde “rode bedrijven” met een impactscore van meer dan 50%. Deze zullen niet meer verplicht worden om hun activiteiten tegen 2030 stop te zetten, op voorwaarde dat ze hun emissies verminderen.
Het goedgekeurde decreet zal na publicatie in werking treden.
Mr. Anouck Vanermen – partner Equator Advocaten