Als abonnee heb je toegang tot alle artikels op BOUWKRONIEK.be

Regelgeving

Verplichte verzekering tienjarige aansprakelijkheid

Geslaagde studiedag EBP Op donderdag 19 oktober vond een studiedag plaats in het Thon Hotel Bristol Stephanie in Brussel, georganiseerd door EBP, marktleider op het vlak van informatie over en begeleiding bij overheidsopdrachten.

verplichte verzekering hoofdfoto
Het onderwerp betrof het verzekeren van de bouwrisico’s en de aansprakelijkheid van de aannemers. De studiedag werd gelijktijdig gegeven in twee zalen: de ene in het Nederlands en de andere in het Frans, met verschillende sprekers, maar met dezelfde onderwerpen.

Wet verzekering tienjarige aansprakelijkheid

De eerste spreker, Wim Naudts (advocatenbureau Laga), behandelde de nieuwe wet van 31 mei 2017 over de verplichte tienjarige aansprakelijkheidsverzekering voor aannemers, architecten en andere dienstverleners in de bouwsector. In de Franstalige zaal werd hetzelfde onderwerp behandeld door Olivier Remacle, expert kmo-cel op het kabinet van minister Ducarme.

Door deze wet moet iedere architect, aannemer of andere dienstverlener van de bouwsector waarvan de tienjarige aansprakelijkheid in het gedrang kan komen door handelingen die hij beroepshalve op in België gelegen woningen verricht of van handelingen van zijn aangestelden, verplicht worden gedekt door een verzekering die zijn tienjarige aansprakelijkheid dekt (artikelen 1792 en 2270 van het Burgerlijk Wetboek). De verzekering geldt voor een periode van tien jaar na de aanvaarding van de werken, beperkt tot de soliditeit, stabiliteit en waterdichtheid van de gesloten ruwbouw, wanneer deze laatste de soliditeit of de stabiliteit van de woning in gevaar brengt. De wet vermeldt een aantal uitsluitingen, zoals onder meer schade van esthetische aard.

Opgemerkt wordt dat het enkel gaat om de tienjarige aansprakelijkheid in het kader van woningen en beperkt tot de soliditeit, stabiliteit en waterdichtheid van de gesloten ruwbouw. De verzekeringsplicht zou dus gelden voor de ruwbouw, de dakwerken, het buitenschrijnwerk, maar niet voor de binnenafwerking. De technische installaties, zoals elektriciteit, verwarming, klimaatregeling, liften, … worden niet uitdrukkelijk vermeld, en het kan betwist worden of zij onder de verzekeringsplicht vallen, wat echter niet wil zeggen dat zij niet onder de tienjarige aansprakelijkheid kunnen ressorteren. De nieuwe wet heeft immers op geen enkele manier de rechtsspraak in verband met de tienjarige aansprakelijkheid gewijzigd en deze blijft onverminderd van toepassing. Het is dus mogelijk dat bepaalde gebreken in de binnenafwerking of de speciale technieken door een rechter zullen beschouwd worden als ernstige gebreken, die onder de tienjarige aansprakelijkheid vallen, ook al geldt er voor deze gebreken geen verzekeringsplicht.

Gebreken worden enkel gedekt wanneer zij voorkomen binnen de tien jaar na de aanvaarding: de verzekering geldt dus niet voor bijvoorbeeld een instorting, die gebeurt tijdens de bouwfase. Ook de lichte verborgen gebreken, die de stevigheid van het gebouw niet in het gedrang brengen, worden niet gedekt. In elk geval moet de aansprakelijkheid van de architect, aannemer of dienstverlener steeds bewezen worden: er is geen vermoeden van fout, ook niet voor de ernstige gebreken. 

De bedoelde verzekering mag worden onderschreven ofwel onder de vorm van een jaarpolis ofwel onder de vorm van een polis per project. Deze verzekering kan ook deel uitmaken van een globale verzekering onderschreven voor rekening van alle verzekeringsplichtigen die op een bepaalde werf moeten optreden. In dit geval is de verzekeringnemer, behoudens andersluidend beding, steeds verzekerd. In plaats van een verzekering te nemen, kan de aannemer, de architect of de andere dienstverlener in de bouwsector ook een borgtocht stellen, waarvan de voorwaarden en de nadere regels van neerlegging en vrijmaking nog door een koninklijk besluit moeten worden vastgelegd. Deze borgstelling beantwoordt aan dezelfde waarborgvereisten als de verplichte verzekering van de tienjarige burgerlijke aansprakelijkheid.

Voor de architecten stelt de verzekeringsonderneming ten laatste op 31 maart van elk jaar aan de Raad van de Orde van Architecten een elektronische lijst ter beschikking van de architecten die bij haar een verzekeringsovereenkomst gesloten hebben. Voor de aannemers komen er een aantal formaliteiten bij: alvorens enig onroerend werk aan te vatten, overhandigen de aannemers en de andere dienstverleners in de bouwsector een verzekeringsattest aan de bouwheer en aan de architect, en wat betreft de aannemer, ook aan de RSZ. In geval van verkoop van het onroerend goed vóór afloop van de periode van de dekking van de tienjarige burgerlijke aansprakelijkheid, wordt het attest ook overhandigd aan de koper van het gebouw.

Actuele jurisprudentie rond de aansprakelijkheid van aannemers

De volgende sprekers (Siegfried Busscher in de Nederlandstalige zaal en Myriam Lahbib in de Franstalige zaal, beiden advocaten van het bureau Schoups) belichtten vervolgens de belangrijkste rechtspraak inzake de tienjarige aansprakelijkheid.

Het is onmogelijk om in dit korte bestek een volledig overzicht te geven van de rechtspraak die door de sprekers werd belicht, maar we vermelden wel enkele uitspraken in verband met de voorwaarde dat het gebrek de stevigheid of de stabiliteit van het gebouw moet betreffen. Dit is immers belangrijk in het kader van de verzekering, vermits deze, zoals hoger vermeld, enkel beperkt is tot gebreken inzake de soliditeit, stabiliteit en waterdichtheid van de gesloten ruwbouw.

Zo werd een uitspraak geciteerd van het hof van beroep in Antwerpen, volgens die stelt dat het feit dat het loskomen van de vloertegels zich over bijna het gehele gebouw voordoet, moet worden geïnterpreteerd als een ernstig gebrek, dat van aard is om de stabiliteit ervan in het gedrang te brengen. Het Hof van Cassatie (9 januari 2017) besliste evenwel dat het hof van beroep - door louter te besluiten uit de omstandigheid dat het loskomen van de tegels zich in bijna het volledige gebouw voordoet, het ipso facto moet gaan om een gebrek dat de stabiliteit van het gebouw in het gedrang brengt – op die wijze zijn beslissing niet voldoende naar recht heeft verantwoord en verbrak het arrest. Deze uitspraak van het Hof van Cassatie moet wel met enige omzichtigheid worden gehanteerd, want indien het hof van beroep zijn beslissing op een andere wijze had gemotiveerd, dan had de cassatie-uitspraak wellicht anders kunnen klinken. Het laatste woord is hierover nog niet gezegd.

Andere voorbeelden waarbij wel werd aanvaard dat het gaat om stabiliteitsbedreigende gebreken:

  • het gebruik van onbewerkt spinthout voor het dak, met als gevolg de aanwezigheid van huisboktor, waardoor er kans bestaat op de aantasting van de stevigheid van het gebouw (Brussel, 24.12.2013);
  • scheurvorming en loskomend vochtwerend pleisterwerk, met risico van de aantasting van het onderliggende metselwerk (Luik, 01.12.2011);
  • tekortkomingen aan verwarmingskanalen (ontbreken van aanzienlijke stukken beton en corrosie van stalen bewapening) met instortingsgevaar (Gent, 30.06.2009).

Waterinfiltraties worden door de rechtspraak niet in alle gevallen als stabiliteitsbedreigend beoordeeld. De inplanting van een gebouw onder het straatniveau  en de afwezigheid van een afwateringssysteem, met overstromingen tot gevolg, werd als niet stabiliteitsbedreigend beschouwd (Bergen 25.06.2013). Zo oordeelde het hof van beroep in Gent (29.10.2003) ook dat de stevigheid van een dakbedekkingsconstructie door de optredende vochtindringing niet in het gedrang werd gebracht. Enkel tastte het de duurzaamheid en de bruikbaarheid van de dakbedekking in zeer sterke mate aan. Omdat de gebreken geen gevaar opleveren voor de stevigheid van het groot onroerend werk, oordeelde het hof dat de eisende partij haar vordering niet had mogen steunen op de tienjarige aansprakelijkheid.

Maar de afwezigheid van een waterkering in een muur met aantasting van de volledige vloerplaat tot gevolg door waterinsijpeling werd wel als stabiliteitsbedreigend beschouwd door het hof van beroep in Antwerpen (03.05.2017). Hetzelfde gold voor een belangrijke vochtindringing en waterinsijpeling langs de meeste ramen van een gebouw (Antwerpen, 06.03.2017).

Men dan dus niet spreken van eensgezindheid in de rechtspraak. En men mag ook niet uit het oog verliezen dat er nog een tweede vorm van aansprakelijkheid bestaat voor gebreken, ontdekt na de aanvaarding van de werken, en dat is de aansprakelijkheid voor lichte verborgen gebreken, die per definitie de stevigheid van het gebouw niet in het gedrang brengen. Dergelijke gebreken, die per definitie niet onder de tienjarige aansprakelijkheid vallen, kunnen dus wel nog tot een veroordeling van de architect en/of de aannemer leiden. De vordering moet ingesteld worden binnen een redelijke termijn, na de ontdekking van het gebrek. Ook over deze vorm van aansprakelijkheid is er heel wat uiteenlopende, en soms tegenstrijdige rechtspraak. De nieuwe wet brengt daar helaas geen verandering in.

De aansprakelijkheid van buitenlandse onderaannemers

Deze materie werd behandeld door Dirk Erreygers, advocaat GSJ (Nederlands) en door  Marie Vastmans, advocate Xirius (Franstalig). De uiteenzetting spitste zich toe op de vraag welke bijzondere aandachtspunten een hoofdaannemer moet in acht nemen wanneer hij een overeenkomst van onderaanneming met een buitenlandse onderneming sluit en hoe de bijzondere risico’s van werken met een buitenlandse onderaannemer kunnen verzekerd worden?

De sprekers besteedden vooreerst aandacht aan de vraag welk rechtstelsel van toepassing is op overeenkomsten met buitenlandse onderaannemers en welke rechtbank bevoegd is om te oordelen omtrent eventuele betwistingen. Ook de sociale bepalingen werden niet vergeten, zoals de Limosa-aangifte en de hoofdelijke aansprakelijkheid van de hoofdaannemer voor de loonschulden van zijn onderaannemers. Wat meer de overheidsopdrachten betreft, werd het nieuwe artikel 12 van de Algemene Uitvoeringsregels onder de loep genomen, dat tot doel heeft de sociale dumping van buitenlandse werkkrachten tegen te gaan. Het is uiteraard van het grootste belang na te gaan of de buitenlandse onderaannemer voldoende verzekerd is, en zeker thans ook op het vlak van de tienjarige aansprakelijkheid.

BIM en de impact op de bouwverzekering

In een BIM-project (Building Information Modeling) beheren de verschillende partners in de bouwsector (architecten, ingenieurs, aannemers, fabrikanten, gebouwbeheerders …) samen een digitaal model, dat een virtuele weergave vormt van het bouwwerk. Deze samenwerking is uiteraard in het een voordeel van alle partijen en betracht een vlottere samenwerking en communicatie tussen de verschillende disciplines. Op die wijze zou het risico voor misverstanden en fouten in de conceptie en de uitvoering van het bouwwerk moeten gereduceerd worden tot een strikt minimum, zodat ook het beroep op de aansprakelijkheden beperkt wordt.

Gerrit Van Gassen (Litiguard) en Alexandre Cassart & Frédéric Pottier (Lexing Belgium) stonden in voor de uiteenzettingen (respectievelijk in het Nederlands en het Frans). Eerste kenmerk is dat er geen specifiek wettelijk kader bestaat omtrent de aansprakelijkheden van de traditionele bouwpartners in het kader van een BIM-project, en dus blijven de juridische verhoudingen tussen de verschillende actoren in principe geregeld door het gemeen recht. Van belang hierbij is uiteraard hoe het BIM-protocol werd opgesteld: dit is met name het document waarin de afspraken worden vastgelegd over inbreng, taakverdeling en verbonden verantwoordelijkheden (wie is coördinator, verslaggever, …), de manier, inhoud (budget, ontwerp, planning, …) en frequentie (wekelijks, tweewekelijks, driewekelijks) van overleg, de manier van besluitvorming, de wijze van verslaggeving, de timing, enzovoorts…

Bovendien werd de nodige aandacht besteed aan de aansprakelijkheid van de nieuwe spelers op het terrein, zoals de BIM-manager, de BIM-coördinator en de software-operatoren. Op dit vlak bestaat er ook geen wettelijke regeling, en kan dit enkel opgevangen worden door de nodige contractuele bepalingen.

De sprekers gingen vervolgens dieper in op de impact van het BIM-project op de verschillende mogelijke verzekeringspolissen, zoals de polis ABR (Alle Bouwplaats Risico’s), de 10-jarige aansprakelijkheidsverzekering, de polissen beroepsaansprakelijkheid (architect, ingenieur, …) en de burgerlijke aansprakelijkheid (uitbating / na levering). 

Al zal het gebruik van een BIM-model hopelijk een gunstige invloed hebben op het aantal schadegevallen in de bouw, toch blijft het aangewezen de verzekeringspolissen na te kijken en af te stemmen op de nieuwe realiteit.

Hoe je goed verzekeren en schadegevallen optimaal beheren?

Tenslotte werd het woord gegeven aan Philippe De Brabanter, technisch-commercieel adviseur (Van Dessel Insurance Brokers), en Bernard de Bruyckere (commercieel directeur, Seco) om enkele aanbevelingen te doen omtrent het optimaal verzekeren en het beheren van schadegevallen. In de Franstalige zaal werd hetzelfde onderwerp behandeld door Eli Schmit (senior key account manager SECO).

Hierbij werden vragen beantwoord, zoals welke clausules en waarborgen de verschillende contracten moeten bieden, en wat de verplichte of facultatieve waarborgen zijn. Een belangrijk deel van de uiteenzetting werd in beslag genomen door de bepaling van de schadevergoeding. Aan de hand van enkele praktische voorbeelden werd uitgelegd hoe de schadevergoeding wordt berekend en welke formaliteiten men moet vervullen om zo snel mogelijk een schaderegeling te bekomen.

Ongetwijfeld was deze studiedag het juiste initiatief op het juiste moment. Het is steeds aanbevolen de verzekeringspolissen op regelmatige tijdstippen na te kijken en te actualiseren, maar zeker nu met de nieuwe verzekeringswet, die van toepassing wordt op 1 juli 2018. 

WILLY ABBELOOS

 

 

Nieuwsbrief

Wens je op de hoogte te blijven van inzichten, projecten, trends en evoluties in de bouwsector? Schrijf je nu in blijf up-to-date!

Bouwprojecten