Geen toekomstgericht bouwonderwijs zonder degelijke infrastructuur en uitrusting
Embuild vraagt bij het begin van de het nieuwe schooljaar dat de overheid meer zou investeren in het bouwonderwijs. Niet alleen in de scholen maar ook in de vorm van steun aan bouwbedrijven die werkplekleren mogelijk maken.
De VDAB en de regionale technologische centra kunnen hierin een belangrijke faciliterende rol spelen, vindt de sectororganisatie. Het onderwijs zet samen met de bouwbedrijven volop in op het gebruik van nieuwe technologieën, zowel in de opleiding als op de werkvloer. Niet alleen investeert de bouw zelf via zijn sectorfonds in de aankoop van nieuwe hardware voor scholen, ook zetten bouwbedrijven graag hun deuren open voor de scholen. Intussen hebben bouwbedrijven maar liefst 2.600 mentoren opgeleid om o.a. duaal leren breed aan te bieden. De bouwsector vraagt al langer om zijn brede inspanningen rond ‘learning on the job’ deels gecompenseerd te zien, aangezien die investering in onderwijs en de werkzaamheidsgraad gepaard gaat met een stuk verlies aan rendabiliteit.
Nieuwe technologieën in de leerplannen
Het gebruik van nieuwe technologieën en het ontwikkelen van digitale competenties maken deel uit van alle leerplannen, van zowel het secundair als het voortgezet bouwonderwijs. Die doelstellingen vergen aangepaste infrastructuur en competentiecentra waar leerlingen in groep of individueel digitale skills kunnen inoefenen.
“De vereiste investeringen zijn dermate groot dat de verschillende actoren de koppen bij elkaar dienen te steken”, zegt Marc Dillen van Embuild Vlaanderen. “Leerlingen moeten zoveel nieuwe technieken leren kennen dat samenwerking tussen de verschillende opleidingscentra en hun infrastructuur noodzakelijk is. Niet alle technologieën zijn immers op één plaats beschikbaar. Daarom is ook de rol van vooruitstrevende bouwbedrijven van groot belang. Niet alleen om de modernste uitrustingen te leren kennen, maar ook om de band met het bedrijfsleven zo vroeg mogelijk aan te halen.”