Als abonnee heb je toegang tot alle artikels op BOUWKRONIEK.be

Techniek & technologie

paywall Luc François over bouwindustrialisatie

Op vraag van Buildwise identificeerde KPMG vorig jaar de tien megatrends in de bouwsector. Bouwkroniek laat deze een per een onder de loep nemen door een partij met een uitgesproken visie over de thematiek in kwestie. In deze editie laat Luc François zijn licht schijnen over de megatrend ‘doorgedreven industrialisatie in de bouwsector maakt bouwen betaalbaarder met verhoogde kwaliteit’. Als coördinator van het clusterproject ‘bouwindustrialisatie’ blijft deze expert van Buildwise de thematiek nauw opvolgen. Hij is dan ook goed geplaatst om de evolutie en het belang van deze trend correct te kaderen.

BKBC - 2024-06-19T150927.749
Buildwise

Bouwkroniek: Kan u zich terugvinden in de stelling van KPMG dat ‘doorgedreven bouwindustrialisatie bouwen betaalbaarder maakt met een verhoogde kwaliteit’?

Luc François: “Bouwindustrialisatie is zeker de richting die we moeten inslaan om de bouw betaalbaar te houden, maar misschien nog meer om de schaarste aan gekwalificeerde werknemers op te vangen. Dat betekent echter geenszins dat de aannemers ten dode zijn opgeschreven omdat alle bouwactiviteit naar fabrieken zal verschuiven. Integendeel, het idee van dergelijke bouwfabrieken blijkt erg moeilijk – en misschien zelfs helemaal niet – in de praktijk te realiseren. Bouwindustrialisatie moet dus ruimer en als containerbegrip worden geïnterpreteerd. Uiteindelijk gaat het over het beheersen van het totale bouwproces van ontwerp tot oplevering, en meer en meer ook onderhoud en recuperatie na einde levensduur. Dit alles zou op een vergelijkbare wijze moeten worden georganiseerd als een industrieel proces. Concreet komt het erop neer dat de doorlooptijd, kosten, duurzaamheid en kwaliteit tijdens de hele levensduur van het gebouw op transparante manier onder controle worden gehouden en dat er op alle vlakken naar meer efficiëntie wordt gezocht. Dit vereist onder meer het aanwenden van nieuwe technologieën - zoals automatisering, digitalisering, robotisering, BIM… -, maar ook andere materialen, systemen en vooral processen. Helaas wordt bouwindustrialisatie vandaag nog te vaak met off-site productie gelijkgesteld: het maken van prefab-elementen of volledige woningen in fabrieken. Toegegeven, deze manier van werken kan gedeeltelijk het probleem van de schaarste aan menskracht opvangen, maar er is absoluut geen garantie dat deze aanpak de bouwprojecten goedkoper, sneller en/of kwalitatiever zal maken. Zeker niet als het volledige proces van ontwerp tot einde levensduur niet beheersbaar wordt gemaakt.”

BKBC - 2024-06-19T151121.044
Buildwise

Bouwkroniek: Kan u dit verduidelijken? 

Luc François: “Eerst en vooral zien we dat prefab elementen te weinig Just-In-Time worden geleverd. Enerzijds wordt de bestelling vaak bij de aanvang van de werken geplaatst, waarna de productie wordt ingepland en gestart zonder met de actuele planning van het project rekening te houden. De producten worden dan, net als andere bouwmaterialen, op de fabrieksterreinen of - erger nog - op de werf opgeslagen. Dit kost geld en ruimte, waarmee een groot deel van de voordelen van deze vorm van bouwindustrialisatie teniet wordt gedaan. Bovendien dienen de producenten de elementen te pré-financieren: ze kunnen pas facturen uitsturen eenmaal ze op de werf zijn geleverd. Anderzijds gebeurt het ook frequent dat elementen te laat worden besteld waardoor een efficiënte productieplanning onmogelijk wordt. Omdat het bouwproces niet volledig wordt beheerst, zijn wijzigingen tijdens de uitvoering bijna onvermijdelijk. Hierdoor ontstaat een reëel risico dat de reeds geproduceerde prefab-elementen niet meer bruikbaar zijn of moeten worden aangepast. Daarnaast worden in België veel kleine bouwprojecten gerealiseerd. Dit zijn vaak erg gepersonaliseerde gebouwen waar weinig tot geen ruimte is voor industrialisering, zeker vanuit het klassieke perspectief van prefab en serieproductie. Weliswaar zijn er op dat vlak mogelijkheden, maar dan moet er in het ontwerp bewust voor off-site producten worden gekozen. Dat vereist dat in de beginfase ook leveranciers worden betrokken, want zij kennen hun aanbod en weten het best welke oplossingen het beste resultaat voor het betreffende project bieden. Hierbij wil ik nog opmerken dat met minimale aanpassingen in het ontwerp vaak al grote winsten kunnen worden gerealiseerd. Helaas is het werken in dergelijke uitgebreide bouwteams vandaag enkel voor de grote projecten voorbehouden. In feite komt het erop neer dat we veel vaker het ideeëngoed van de industrie in de bouw dienen toe te passen. Ontwerpers en leveranciers werken daar samen om het product te ontwikkelen dat de klant wenst. Hierbij zoeken ze naar een maximale toepassing van standaardelementen om de kosten te drukken en reproduceerbaarheid te verhogen.”

Bouwkroniek: U bent een pleitbezorger voor het werken in bouwteam voor alle types van bouwprojecten? 

Luc François: “Inderdaad, maar niet op de manier waarop dit momenteel gebeurt. Bouwteams zijn vandaag aan één enkel project gebonden: na de realisatie scheiden hun wegen opnieuw.  Hierdoor wordt niet gewerkt aan een integrale afstemming van de processen, producten en IT-systemen. BIM is weliswaar een eerste stap in de juiste richting, maar er is veel meer nodig om het volledige bouwtraject beheersbaar te maken. Daarom pleiten wij met Buildwise voor een intense samenwerking (co-creatie) die het eenmalige bouwproject overstijgt. De sector moet evolueren naar groepen van bedrijven die zich samen in de markt profileren als een soort van ‘sleutel-op-de-deur’-consortia.  Enkel op die manier zal bouwen betaalbaar kunnen worden gehouden. De industriële term ‘massificatie’ krijgt dan immers ook in de bouw een meerwaarde: aankopen in grote hoeveelheden om aantrekkelijke prijzen te negotiëren.”

Bouwkroniek: Is het dan niet interessanter dat de aannemers verticaal gaan integreren?

Luc François: “Dat is een optie, maar de praktijk wijst uit dat dit model moeilijk in stand te houden is. In de industrie zijn talrijke voorbeelden te vinden van bedrijven die dit hebben geprobeerd, maar op hun stappen zijn teruggekeerd. Denk maar aan Ford dat in de eerste decennia alles in handen wilde houden: van rubberplantages tot staalproductie. Niet alleen vereiste dit ongelofelijk veel financiële middelen. Ook was het nodig om een grote voorraad afgewerkte auto’s op stock te maken, gewoonweg om de productie draaiende te houden. In de huidige tijden is dat financieel onhaalbaar geworden. Vandaar dat we niet geloven in grote fabrieken die huizen aan de lopende band produceren. Dat zou gewoonweg een te groot kapitaal vereisen, terwijl er een onzekere omzet tegenover staat. Zeker in onze contreien waar de nood aan nieuwbouw vele malen kleiner is dan renovatie. En dat zijn projecten die onmogelijk volledig off-site kunnen worden gefabriceerd. Vanuit deze perspectieven lijkt een toekomst met ‘virtuele bouwfabrieken’ veel realistischer.”

BKBC - 2024-06-19T151104.604
Buildwise

Bouwkroniek: Wat bedoelt u precies met virtuele fabrieken?

Luc François: “Zoals eerder aangegeven, moeten we naar samenwerkingsverbanden tussen meerdere partijen. In België zullen dat voornamelijk kmo’s zijn, want die hebben sowieso de financiële draagkracht niet om de weg van uitgebreide verticale diversificatie in te slaan. Wanneer ze echter de krachten bundelen en hun processen/IT-systemen op elkaar afstemmen, kunnen ze samen een ‘virtuele fabriek’ opzetten waarmee ze zowel de markt van nieuwbouw als renovatieprojecten kunnen benaderen. Iedereen kan zich op zijn specialiteit focussen, terwijl ze samen voor elk project de beste oplossingen kunnen bijeenbrengen. Dergelijke ‘virtuele’ fabrieken zetten dus in op efficiëntie en geïntegreerde modules die vervolgens off-site of op de werf worden geassembleerd. Daarnaast blijven ze ook een zekere vrijheid behouden, waardoor ze aan kmo’s of aannemers buiten het partnership kunnen leveren. Op die manier vergroot hun omzetzekerheid en verkleint het risico op het stilvallen van de productie, waardoor de zware investeringen in industrialisatie beter renderen dan wanneer iedereen op zijn eilandje blijft werken.”

Bouwkroniek: Er wordt vaak gezegd dat bouwindustrialisatie enkel voor nieuwbouw is, maar u zegt dat er ook mogelijkheden voor renovatie zijn. Kan u daar wat meer over vertellen?

Luc François: “Om de ambities van de Green Deal in te lossen, moet de renovatiesnelheid drastisch verhogen en de kosten van deze werken onder controle worden gehouden. Bouwindustrialisatie is de absolute basis om dit te realiseren. Ook bij renovatie zijn er heel wat opportuniteiten om de voordelen van massificatie te benutten. Zo denken we aan sociale woningen of gebouwen met een gelijkaardige gevelopbouw die off-site geproduceerde geïsoleerde gevels kunnen krijgen. Deze oplossing is ideaal om de overlast te beperken, want meestal zijn een of enkele dagen voldoende om de buitenschil op die manier te renoveren. Er bestaan intussen ook prefab badkamers: modules die kant-en-klaar in zowel nieuwbouw- als renovatiewoningen kunnen worden geplaatst. Tijdwinst is daar het grootste voordeel. Omdat alle aansluitingen voor elektriciteit, water en afvoer al zijn voorzien, volstaat het om alles ter plaatse te connecteren. In het segment van HVAC zijn er zelfs boxen beschikbaar die warmtepompen en een multi-energiebuffervat voor sanitair warm water met een aansluiting voor zonnecollectoren bevatten. Deze worden binnen of op het dak van een appartementsgebouw geplaatst om meerdere woonunits te ‘voeden’: eenvoudig, efficiënt en ook nog eens gemakkelijk bereikbaar voor onderhoud. Dit zijn maar enkele sprekende voorbeelden van hoe standaardisatie en massificatie ook in renovatieprojecten kunnen worden toegepast. Wel wil ik de kanttekening maken dat we hier niet zozeer over de standaardisatie van producten, maar wel van oplossingen spreken. Met andere woorden: maatwerk blijft mogelijk, maar off-site worden gestandaardiseerde ‘interfaces’ voorzien die de onderdelen aan elkaar hangen. Op die manier kunnen de oplossingen in heel wat varianten en toepassingen worden gebruikt, maar blijven de voordelen van snelheid, minder kosten, productie in de fabriek en assemblage op de werf behouden. Ook hier weer is de ‘virtuele bouwfabriek’ essentieel: de verschillende spelers moeten samenzitten en hun producten aanpassen zodat ze met elkaar te integreren vallen. U kan het een beetje vergelijken met legoblokjes: er zijn verschillende vormen, maten en kleuren beschikbaar. Dankzij het unieke stapelsysteem is het echter mogelijk om de meest diverse creaties te realiseren. Natuurlijk staat de bouw op dit vlak nog in zijn kinderschoenen. Het is geen evidentie om te zorgen dat alles op zo’n manier past dat het plaatje op bouwtechnisch, thermisch, akoestisch, brandveiligheid, normeringsvlak… klopt. In het project RE-ENNOVATE  willen we dit in de komende jaren verder onderzoeken.”  

Luc François

BKBC - 2024-06-19T151043.323
Buildwise

Bouwkroniek: Is dit geen utopische gedachte voor renovatieprojecten?

Luc François: “Bouwindustrialisatie bij renovatie is inderdaad heel wat moeilijker dan bij nieuwbouw, gewoonweg omdat elke bestaande woning anders is. Toch zijn de basisprincipes hetzelfde: het dak moet aansluiten op de muren die bijkomend worden geïsoleerd, de ramen dienen zonder koudebrug op de muren aan te sluiten, ventilatiesystemen moeten in vloeren en muren worden geïntegreerd… Wanneer we de punten waar zaken ‘samenkomen’ kunnen standaardiseren in de vorm van globaal toepasbare interfaces, dan hebben we een belangrijke stap naar industrialisering gezet. Dan is het immers niet meer nodig om voor elke renovatie het warm water uit te vinden. De interfaces die hun deugdelijkheid hebben bewezen, kunnen telkens opnieuw – eventueel mits enkele kleine aanpassingen – worden toegepast.”

Bouwkroniek: Waar staat de Belgische bouwsector op het vlak van industrialisatie?

Luc François: “Uit een recente studie van McKinsey blijkt dat de toegevoegde waarde van de werknemers in de bouwsector veel lager ligt dan in de industrie: 10 % versus 62%. Vandaar dat de bouw in verschillende Europese landen volop de kaart van digitalisering en industrialisering trekt. Vandaag is dat in België en Nederland nog steeds in stijgende lijn, in Duitsland stagneren de inspanningen en in andere landen zien we een terugval. Dit heeft opnieuw te maken met de enorme investeringen die met deze stap zijn gemoeid, én het feit dat kmo’s te weinig budget en tijd hebben om deze trend te volgen. Toch is er ook positief nieuws: een studie van ING gebaseerd op cijfers van Eurostat toont aan dat heel wat bedrijven die inspanningen op het vlak van industrialisatie en digitalisatie doen, daardoor toch meer rendement behalen. Daarnaast zien we dat bepaalde segmenten verder staan op het vlak van bouwindustrialisatie. Denk hierbij maar aan de bouw van grotere kantoorcomplexen, fabriekshallen en utiliteitsgebouwen. Dit heeft vooral te maken met het feit dat ‘design & build’ en werken in ‘bouwteams’ daar eerder regel dan uitzondering zijn geworden. Toch is dat maar het tipje van de mogelijkheden van industrialisatie, want we staan nog ver van de ‘virtuele fabrieken’ die de echte motor van de bouwtoekomst vormen.”

Bouwkroniek: Wat zijn dan de grote barrières om tot deze ‘virtuele fabrieken’ te komen?

Luc François: “Vertrouwen… De Belgische bouwsector staat niet meteen gekend om haar grote openheid. Het vergt een ander denkpatroon en filosofie om in alle transparantie samen te werken. Er moeten afspraken worden gemaakt op het vlak van aanpak, processen, R&D… om elementen te maken die met gestandaardiseerde interfaces kunnen worden geconnecteerd en geïntegreerd. Daarnaast is er natuurlijk ook het juridische kader: wie neemt welke verantwoordelijkheden? Last but not least wordt bouwen er niet eenvoudiger op. Vroeger bestonden huizen uit hout, leem en stenen. Nu zijn het complexe constructies met grotere ruimtes en meer lichtinval, wat er onder meer voor zorgt dat er maatregelen tegen oververhitting moeten worden genomen. Comfort, energiezuinigheid, circulariteit… zijn belangrijke aandachtspunten geworden die heel wat expertise vereisen. ‘Smart buildings’ doen hun intrede, er zijn de stijgende prijzen voor materialen, een project eindigt niet meer bij oplevering, bouwheren vragen steeds vaker dat ook het onderhoud door het bouwteam wordt gerealiseerd, er is een toenemende vraag naar financiering door het consortium… En dan is er nog de regelgeving die vanuit verschillende perspectieven wordt opgesteld die alsmaar moeilijker te combineren vallen. Hierdoor is het traject van ontwerp tot einde levensduur een moeilijk beheersbaar kluwen geworden. Daarom is het broodnodig dat bouwindustrialisatie op de juiste manier wordt toegepast.” 

Bouwkroniek: Is er nog een toekomst voor de traditionele aannemer?

Luc François: “Daar ben ik 100% van overtuigd, alhoewel hun rol misschien wel enigszins zal evolueren. Er zal altijd nood zijn aan grondwerken, iemand zal het bouwproject moeten coördineren, zonder werfleiders komt het niet goed, bepaalde afwerkingen zullen op de werf moeten worden uitgevoerd… Niettemin moeten de aannemers er rekening mee houden dat steeds meer activiteiten off-site zullen gebeuren en dat het werkelijke ‘bouwen’ alsmaar vaker door ‘assembleren’ zal worden vervangen. Ook zal er veel meer tijd in de voorbereiding kruipen, wat natuurlijk eveneens een ‘off-site’ gebeuren is. De kans is dus reëel dat een deel van de aannemers het niet zal overleven, tenzij deze bedrijven nieuwe businessmodellen of diensten ontwikkelen. We denken hier bijvoorbeeld aan onderhoudswerkzaamheden, monitoring, financiering, circulair gebruik van bouwelementen, ‘one-stop-shop’…  Of ze moeten zich bewust gaan specialiseren om als partner in een ‘virtuele fabriek’ te functioneren en samen te werken. Daarom kunnen we de sector alleen maar aanraden om nu al na te denken over het businessmodel van de toekomst. Want de traditionele manier van bouwen zal niet lang meer standhouden…”

BKBC - 2024-06-19T151133.167
Interessante onderzoeksproject over bouwindustrialisatie

 ‘Giga Regio Factory’ of kortweg GRF is een project dat 2,4 miljoen euro subsidies kreeg. Het wordt meegefinancierd door de Europese Unie als onderdeel van het LIFE-programma. GRF is een voortzetting van de Energiesprong-beweging, met als doel het opschalen van de markt van geïndustrialiseerde ‘nul-op-de-meter’ renovaties door het ondersteunen van alle spelers die bij het proces betrokken zijn, van gebouweigenaren tot fabrikanten en bouwbedrijven. GRF wil de volgende fasen in de industrialisering van ‘nul-op-de-meter’-renovaties in België en Europa op gang brengen door zowel de vraag- als de aanbodspelers uit te rusten en te helpen om zich te organiseren zodat ze enerzijds grote bestellingen kunnen plaatsen en anderzijds de productiecapaciteit te ontwikkelen om aan deze vraag te voldoen.

Nieuwsbrief

Wens je op de hoogte te blijven van inzichten, projecten, trends en evoluties in de bouwsector? Schrijf je nu in blijf up-to-date!

Bouwprojecten