Welke beglazing kiezen voor inbraakvertragend schrijnwerk?
Voor een optimale bescherming van het gebouw moet al het toegankelijke schrijnwerk dezelfde inbraakweerstand bieden. Deze wordt bepaald door het meest kwetsbare onderdeel, of het nu gaat om een profiel, de beglazing of het hang- en sluitwerk. Het is dus essentieel dat de beglazing hetzelfde weerstandsniveau heeft als de andere onderdelen van het schrijnwerk.
Eisen
Een inbraakvertragende beglazing verhindert dat de inbreker, gedurende de tijd bepaald door de inbraakweerstandsklasse van het schrijnwerk, een opening kan maken die groot genoeg is om erdoorheen te gaan of om het hang- en sluitwerk te bereiken.
Dit type beglazing moet voldoen aan één van de acht weerstandscategorieën tegen manuele inbraakpogingen die gedefinieerd worden in de norm NBN EN 356. Wanneer de beglazing geïntegreerd wordt in inbraakvertragend schrijnwerk, dan wordt de minimaal vereiste weerstandscategorie voor de beglazing bepaald door de inbraakweerstandsklasse van het schrijnwerk.
Bij isolerende beglazingen moet minstens één van de glasbladen tot de geschikte weerstandscategorie behoren.
De aanbevolen inbraakweerstand van een gevelelement hangt af van het vereiste beschermingsniveau van het gebouw. Dit niveau wordt bepaald door het risico op inbraakpogingen en de getroffen preventiemaatregelen. Op de pagina ‘Inbraakwerendheid’, die toegankelijk is via de pagina van de Normen-Antenne ‘Schrijn- en glaswerk’ van onze de Buildwise-website, vind je checklists voor:
• eengezinswoningen
• appartementsgebouwen
• winkels en showrooms
• ondernemingen en andere instellingen.
Deze checklists kunnen gebruikt worden om de aanbevolen inbraakweerstand voor gevelelementen vast te stellen. Over het algemeen worden weerstandsklassen RC 2 en RC 3 aangeraden voor respectievelijk eengezinswoningen en portaaldeuren van appartementsgebouwen.
Classificatie volgens de norm NBN EN 356
De norm NBN EN 356 definieert acht weerstandscategorieën tegen manuele inbraakpogingen voor beglazingen en bespreekt twee proefmethodes. Voor elke categorie worden drie proefstukken onderworpen aan de overeenkomstige proeven:
• de categorieën P1A tot P5A worden bepaald door middel van een schokweerstandsproef. Deze bestaat erin om een stalen kogel van zo’n 4 kg op het glas te laten vallen vanop een hoogte die afhangt van de beoogde categorie
• de categorieën P6B tot P8B zijn gebaseerd op de hamer- en bijlproef, waarbij elk proefstuk naargelang de beoogde categorie een bepaald aantal keren geraakt wordt.
Voor de indeling van een beglazing in één van deze acht categorieën mag geen van de drie proefstukken tijdens de overeenkomstige proef doorboord zijn.
De uiteindelijke samenstelling van de beglazing wordt per geval bepaald, rekening houdend met de afmetingen en de belastingen waaraan deze onderhevig kan zijn.
Tabel A toont enkele voorbeelden van inbraakvertragend gelaagd glas (type PVB) dat over het algemeen beantwoordt aan de categorieën uit de norm NBN EN 356.
Manuele inbraakweerstandsproeven
Bij manuele inbraakweerstandsproeven uitgevoerd volgens de norm NBN EN 1630 mag voor de weerstandsklassen RC 2 tot RC 4 enkel het bevestigingssysteem van de beglazing aangevallen worden. Voor de klassen RC 5 en RC 6 mag ook de beglazing beproefd worden.
Bij schrijnwerk voorzien van hang- en sluitwerk dat zonder sleutel ontgrendeld kan worden (bv. met een noodvoorziening of antipanieksluiting), is het mogelijk om het mechanisme via een opening in de beglazing te bedienen. Dit kan bijvoorbeeld vermeden worden door te kiezen voor een gelaagde beglazing met een blad uit polycarbonaat of een gelijkwaardig materiaal.
Uitvoering
Bij isolerende beglazingen wordt het inbraakvertragende glas, dat normaal gezien sterker is, meestal aan de binnenzijde geplaatst omdat:
• het buitenste glas eerst gebroken moet worden, wat lawaai maakt, het risico op verwondingen voor de inbreker verhoogt en zijn inbraak vertraagt
• eventuele glasscherven buiten het gebouw vallen, waardoor het risico op letsel voor de bewoners beperkt wordt en er minder schade is aan de eigendommen.
De glaslatten zorgen ervoor dat de beglazing stevig op zijn plaats gehouden wordt:
• bij houten schrijnwerk is het aangeraden om de latten vast te schroeven
• bij metalen schrijnwerk zijn deze latten meestal kokervormig
• bij schrijnwerk uit pvc worden de glaslatten vastgezet met geschikte afdichtingen, bijkomende hoeken ...
In sommige gevallen kan het ook nodig zijn om de beglazing te verlijmen met een lijm die compatibel is met de afstandshouder van het gelaagde glas en de dichtingsvoeg van de isolerende beglazing of om de beglazing vast te zetten in het schrijnwerkprofiel met behulp van bijkomende mechanische onderdelen.
Samenvatting van een artikel, verschenen op de pagina’s 16-17 van het Buildwise Magazine 2025/2. Enkel het originele Buildwise-artikel, opgesteld in het kader van de Normen-Antenne ‘Schrijn- en glaswerk’, gesubsidieerd door het NBN, geldt als referentie.