Digitalisering kan Belgisch bouwlandschap versterken
De digitalisering in de Belgische bouwsector zal heel wat veranderingen in o.m. de taakverdeling en andere belangrijke evoluties met zich brengen, maar biedt ook een heleboel onmiskenbare voordelen op het gebied van o.m. kwaliteit, snelheid, consistentie, (lagere) werkdruk en kosten, werkplezier en veiligheid. Dat stelde moderator Bart Lombaerts samen met de panelleden vast tijdens een boeiend rondetafelgesprek van Orange op woensdag 28 februari in diens lokalen in de Bourgetlaan in Evere.
De gesprekspartners zijn het erover eens dat de digitalisering in de bouw net als in heel wat andere sectoren voor een disruptie zorgt en een forse impact heeft. “De digitalisering zorgt voor een verschuiving in de taken. Hierdoor worden een aantal taken immers weggenomen van bouwplaats- en projectleiders, die we zo voldoende moeten kunnen inschakelen bij andere projecten. Bij de calculatie zullen we een aantal afmetingen kunnen afleiden uit modellen die we kunnen controleren”, verklaart Hannes Benaets, BIM-manager en -coördinator bij Bouwbedrijf Dethier in Alken. Hierdoor kan meer werk worden verschoven naar de voorbereidingsfase.
Rudy De Smedt, BIM-manager bij Democo Group in Hasselt, merkt hierbij op dat een verschuiving evenwel nieuwe functies kan doen ontstaan en andere functies kan doen verdwijnen. “Werknemers hebben er moeite mee om met digitale instrumenten te werken en slagen er niet altijd in om dat efficiënt te doen. Hun ervaring blijft wel ingeschakeld en kan worden gecombineerd met de digitale skills van meestal jonge mensen, zodat een complementariteit ontstaat”, stelt hij.
Robin Collard, Director Studies & Coordination bij BAM Alliance uit Brussel (waarvan BAM Contractors deel uitmaakt) en BIM Implementation Manager bij BAM Contractors, wil nog geloven dat mensen niet de ervaring hebben om met digitale middelen te werken, maar de onderneming kan die wel creëren. “Eigenlijk hoop ik dat ons BIM-team verdwijnt. De grote uitdaging is mensen te doen praten over BIM. Vaak geeft men mensen ook niet de kans om BIM onder de knie te krijgen”, betreurt hij.
De andere gesprekspartners waren (vanaf l.) Hannes Benaets, Véronique Cupers, Emmanuel Vandeweghe en Robin Collard.
Emmanuel Vandeweghe, it-manager bij Willy Naessens Group uit Wortegem-Petegem, juicht toe dat de samenwerking van oudere met jongere mensen vruchten afwerpt. “De oudere generatie voelt zich soms wel bedreigd en wil deelnemen aan deze vierde industriële revolutie en haar kennis doorgeven. Jongeren van hun kant zijn dan misschien weer te voortvarend”, merkt hij.
Gert Pauwels, IoT & M2M Sales & Marketing Manager bij Orange, vraagt zich af of de grijze it-zone een probleem is. “We zijn toch graag van alles op de hoogte. Alles zit het liefst toch in ons ERP-systeem. Het gevaar is dat een wildgroei van software en tools ontstaat”, waarschuwt hij.
Yves Aertssen, directeur Bouw & Infra bij Aertssen Group uit Stabroek, stelt vast dat it vroeger een stafdienst was, terwijl it vandaag steeds meer ingrijpt in de business zelf. “Jonge wolven kunnen zaken heel snel in gang krijgen. Dit moet ook in een groter geheel worden ingepast. Bovendien gaat het hier niet om een revolutie, maar om een voortschrijdende evolutie met kleine aanpassingen”, duidt hij.
Volgens Rudy De Smedt moet je al specialist zijn van de nieuwe technologie, die conflicteert met de traditionele specialismen van de it. Hij wijst erop dat er tools op de markt komen die niet op de traditionele leest geschoeid zijn.
Gert Pauwels vraagt zich af of inderdaad een nieuwe generatie meer digitaal opgeleiden de markt betreedt. “Hoe ga je zo’n grijze zone organiseren en zeggen tot waar men mag gaan?”, werpt hij in het midden.
Volgens Robin Collard is het belangrijkste probleem nochtans geen generatieprobleem. “Je moet de bouw wat kennen en op koudwatervrees staat geen leeftijd. Het is wel noodzakelijk dat de informatie gestructureerd is en aangeboden wordt”, oppert hij.
Patrick De Kinder, BIM-manager bij Algemene Aannemingen Van Laere uit Zwijndrecht, is zelf getuige van een interne strijd. “Op onze it-afdeling zitten twee medewerkers die al twintig jaar in ons bedrijf werken. Intussen is er een jobstudent bijgekomen en die brengt van alles aan”, meldt hij.
Switch
Kan de digitalisering voor een switch zorgen in de markt? Robin Collard meent dat ze een tijdelijke voorsprong kan creëren, terwijl Yves Aertssen ze als een normale evolutie catalogeert. Rudy De Smedt merkt wel dat bepaalde medewerkers zich geviseerd voelen bij digitale introducties. “Onze directie heeft in dit kader gezegd dat niemand wordt ontslagen omdat er voldoende werk is en we met dezelfde mensen meer omzet kunnen draaien”, verklapt hij.
“Wij willen de vrijgekomen tijd op een efficiënte en kwaliteitsvolle manier gebruiken, vooral “human to human”. We krijgen onze mensen wel mee in die systemen, maar we moeten er zelf ook mee voor zorgen dat ze daarin mee zijn”, signaleert Yves Aertssen. Hij is ermee akkoord dat een automatisering zonder chauffeur tot haar recht komt bij zeer repetitief werk, bv. in mijnen, maar beseft dat hij in Vlaanderen toch nog altijd een machinist nodig heeft. Een robot die een muur kan metsen, is volgens hem een ander verhaal.
Emmanuel Vandeweghe meent in elk geval dat je mensen het nut van digitale introducties moet uitleggen, wat iets heel anders is dan hen louter te zeggen wat ze moeten doen. Dan zullen ze ook veel beter meewerken. Ze moeten ook beseffen dat deze nieuwe tools niet worden ingevoerd om hen te controleren, maar om hen net vlotter te doen werken, bv. bij de nacalculatie.
Maar dreigt de vierde industriële revolutie net zoals de vorige drie in een eerste fase toch niet tot afdankingen en ontslagen te leiden, zoals Bouwkroniek-hoofdredacteur Johan Lambrechts aanvoert? Robin Collard klinkt sceptisch. “Hebben de e-mail of ERP (Enterprise Resource Planning; een computerprogramma (software) dat in organisaties wordt gebruikt om alle bedrijfsprocessen te ondersteunen) werk geschrapt? Voor vakmensen zal altijd plaats zijn”, oordeelt hij.
En wat speelt het meest inzake digitalisering? “Software én hardware zijn noodzakelijk. We werken ook samen met de ULB, die zelflerende systemen en A.I. (Artificial Intelligence) toepassen. De mensen onderschatten echter wat vandaag A.I. is”, oordeelt Robin Collard. Hannes Benaets van zijn kant maakt gewag van systemen waarbij alle werffoto’s worden verzameld en gecentraliseerd en software anomalieën en gevaarlijke punten detecteert.
De meeste gesprekspartners zijn BIM-managers, een behoorlijk nieuwe functie in de bouw. Zo volgde Patrick De Kinder speciaal een opleiding tot BIM-manager aan de UGent. “Je moet een beetje van alle markten thuis zijn. Er worden ook speciale functies gecreëerd, bv. procesmanagers, omdat BIM zo ruim is. Ik ga tevens vaak spieken bij Kumpen, dat alles online heeft staan. Er zijn echter nog niet zoveel bedrijven die volop met BIM bezig zijn”, weet hij.
Rudy De Smedt heeft zelf zijn huidige werkgever gevonden, die gelukkig zelf al overtuigd was van het nut van BIM. “Ingenieursbureaus en onze noorderburen, bij wie ik gewerkt heb, staan al wat verder in de BIM-evolutie. Ik heb mezelf afgevraagd in welk bedrijf ik mijn skills het meest kon doen renderen. Democo is op de werkvloer nog heel traditioneel, dus daar heb ik nog veel werk. Je moet je ook de vraag stellen over welke BIM we spreken. De meesten denken bij BIM immers aan een model in 3D, maar dat is nog geen BIM. BIM heeft veel meer te maken met werkprocessen en het verminderen van faalkosten en daarvoor is een 3D-model wel handig. De geometrie vormt een goeie opstap”, meent hij.
Robin Collard ziet BIM als een managementfunctie. “Samenwerking en organisatie staan voorop, en dat kan ook zonder een 3D-model. De echte uitdaging is de verandering. In het Verenigd Koninkrijk is BIM, level 3 al goed ingeburgerd. We hebben daarop gewerkt met de nieuwbouw voor protontherapie van het UZ Leuven. ERP is gemakkelijker te implementeren, omdat het zich vooral op het neutrale deel van de onderneming richt, terwijl BIM projectgeoriënteerd is”, oppert hij.
De digitalisering biedt volgens de gesprekspartners sowieso tal van voordelen op het vlak van kwaliteit, snelheid, consistentie, de vermindering van de werkdruk, het werkplezier, het drukken van de kosten, de veiligheid, … “Wij hebben in elk geval geen virtuele ongevallen”, knipoogt Robin Collard.
“Deze digitalisering is volop aan de gang en hierin speelt het app(licatie)landschap een grote rol. Dat de bouw evenwel nog een traditionele sector is, zien we aan het it-gebeuren: de meeste bedrijven hebben nog steeds een zeer beperkte it-afdeling”, meldt Véronique Cupers, Key Accountmanager bij Orange.
Van last naar meerwaarde
“Vijftien jaar geleden vormde een it-afdeling misschien louter een last voor een bouwonderneming, maar vandaag ziet men daar toch meer de meerwaarde en de opbrengst van in”, nuanceert Emmanuel Vandeweghe.
Hannes Benaets meent dat de waarde van it moeilijk te becijferen valt, maar Robin Collard doet die oefening toch. “Je kunt immers een prijs plakken op een clash die gedetecteerd wordt. We hebben ook geen grote marges”, oordeelt hij.
Yves Aertssen geeft wel toe dat de bouw zich als één van de laatste sectoren heeft aangepast. “Dat biedt het voordeel dat we een aantal zaken gewoon kunnen accommoderen die in andere sectoren al ingevoerd waren. In de bouw is elk project echter anders, wat het niet zo evident maakt om dingen repetitief te ondersteunen”, duidt hij.
Volgens Johan Lambrechts zal de toenemende tendens naar prefab en BIM in elk geval toelaten om repetitiever te bouwen, maar daar is Robin Collard het in eerste instantie niet mee eens. “BIM laat net toe om niet-repetitief te zijn; denk maar aan een project als het Havenhuis”, meent hij. De waarheid ligt waarschijnlijk in het midden: BIM maakt het mogelijk om bij bouwprojecten zowel repetitiever als origineler en creatiever tewerk te gaan, waardoor het tegelijk diversere en ruimere oplossingen biedt.
“Wat er ook van zij, alles start bij de architect”, stelt Emmanuel Vandeweghe. “Het klassieke rollenpatroon laat helaas wel niet toe om op een degelijke manier te BIM’men en samen te werken. Iedereen krijgt juridisch het mes op de keel. Heel wat creatief denkende bouwpartners worden gehinderd door hun juridische verantwoordelijkheid”, maakt Rudy De Smedt hierbij een kanttekening. Yves Aertssen merkt op dat zijn bedrijf voor het grondverzet al tien jaar wel voor nagenoeg 100% in 3D maar niet in BIM werkt.
De vraag is ook in hoeverre en hoe de overheid het werken in BIM zal, kan of moet stimuleren. “Het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) heeft alvast de ambitie om ook digitaal aan te besteden. In een aantal bestekken wordt het BIM-proces al beschreven en in Nederland is ook RWS daar al voor alle wegenbouwprojecten volop mee bezig”, meldt Robin Collard.
Rudy De Smedt begrijpt ook niet goed waarop men in ons land wacht. “We hoeven toch geen BIM-mandaat af te wachten, maar moeten alvast zelf zo werken”, suggereert Hannes Benaets.
“Voor de opdrachtgever is de optimale oplossing het delen van modellen, anders betaalt hij ergens meermaals voor. Dat moet de opdrachtgever vooropstellen. Het is in het belang van iedereen dat een project goed wordt uitgevoerd en dat alle data hierover worden doorgegeven. Een architect die nooit zijn modellen deelt, zal dan ook alleen bij moeilijke projecten betrokken worden”, oppert Robin Collard.
“Als ontwerpbureaus daarvoor geld vragen, is dat omwille van de nauwe marge. Misschien is hun model echter binnen vier of vijf jaar afbetaald en kunnen ze dan vrijer ademen”, verwacht Rudy De Smedt.