Als abonnee heb je toegang tot alle artikels op BOUWKRONIEK.be

Vakbeurzen en evenementen

Banenverlies in de bouw hypothekeert federale begroting

BATIBOUW 2016 Het jobverlies in de bouw blijft maar toenemen, zo blijkt uit de jongste cijfers die de Confederatie Bouw zopas in het licht van Batibouw voorstelde. Dat is niet alleen een probleem voor de bouwsector zelf, maar evenzeer voor de regering Michel. 'Er gingen reeds 19.000 jobs (koppen) verloren in de bouw. Aan dit tempo zullen tegen 2019 nog eens 26.000 bouwjobs verdwijnen. Als de regering dit niet wil inzien, dreigt ze in haar meerjarenbegroting te moeten aankijken tegen een correctie van 1,3 miljard '', waarschuwt Robert de Mûelenaere, gedelegeerd bestuurder van de Confederatie Bouw.

Bouwarbeiders

De regering erkent nochtans dat de invoer van gedetacheerde buitenlandse arbeidskrachten de jobs van onze eigen arbeiders in gevaar brengt. In het kader van de tax shift sprak ze zelfs een formeel engagement uit: de bouw zou ruim 600 miljoen ' toegewezen krijgen om de loonkosten te verlagen en de concurrentiekracht te herstellen. Het is echter niet duidelijk wanneer die maatregel in werking treedt. Als de sector hiervoor moet wachten tot in 2020 is het 'point of no return' bereikt en is het te laat voor de werkgelegenheid in de bouw, de diverse activiteiten die zorgen voor jobcreatie, de groei en de overheidsfinanciën.

Robert de Mûelenaere spreekt onverbloemd van een werkgelegenheidscrisis in de bouw. Sinds eind 2011 gingen 19.000 jobs teloor. Het aantal arbeidersbanen in de sector slonk met meer dan 10%. De werkgelegenheidscoëfficiënt van de Belgische bouwactiviteiten verslechterde met 3% per jaar sinds begin dit decennium en dit tempo versnelde nog sedert medio 2013 (5% per jaar). Het aantal Limosa-meldingen voor bouwactiviteiten uitgeoefend door buitenlandse werknemers steeg in één jaar met een kwart, van 314.000 in 2014 naar 394.000 in 2015.

De activiteit in de sector hield beter stand. Sinds eind 2011 merken we een groei met 4,3% en in 2015 groeide de bouw met 1,6%. Het nieuwbouwsegment groeide vorig jaar met 2% omdat kandidaat-bouwers in Vlaanderen wilden anticiperen op nieuwe energie-eisen, maar in 2016 wordt opnieuw voor een daling van de nieuwbouw gevreesd. Ook de renovatie groeide licht in 2015 (+ 2,5%), maar de niet-woningbouw kromp (- 3%). In 2016 wordt voor de totale bouwactiviteit opnieuw een lichte groei voorspeld.

Helaas zijn de marges in de sector inmiddels zo klein (minder dan 4%) dat ze de rentabiliteit van vele Belgische ondernemingen in het gedrang brengen. Onze bedrijven lijden erg onder de oneerlijke buitenlandse concurrentie die de prijzen nog meer onder druk zet. Als hetzelfde werk 30% goedkoper kan worden uitgevoerd door gedetacheerde arbeiders zien ze zich voor de pijnlijke keuze gesteld: zich aanpassen of verdwijnen. Is het dat wat men wil'

'De regering moet zich ernstig zorgen maken over haar meerjarenbegroting; met elke verloren baan in de bouwsector derft ze immers 33.000 ' aan inkomsten. Het probleem is echter ruimer. Als we de trend in de bouw niet snel omkeren, stappen we over naar een volledig nieuw economisch model en verdwijnt het geld dat wij samen investeren in de bouw steeds meer naar het buitenland. Onze jongeren zullen zich niet meer interesseren voor een bouwjob en we zullen verplicht worden om werkkrachten uit het buitenland te halen. We moeten deze vicieuze cirkel dan ook doorbreken vooraleer het te laat is', klaagt Robert de Mûelenaere aan.

Analyse van de bouwjunctuur

De beschikbare statistieken voor 2015 bevatten nog alleen maar de eerste drie kwartalen van dat jaar en de gedeeltelijke cijfers zijn erg volatiel. Ze geven echter al wel twee trends aan: enerzijds oogt de balans voor 2015 positief en zelfs beter dan verwacht wat de activiteit betreft; anderzijds heeft de sector, waarvan de loonarbeid sinds begin 2012 onafgebroken is afgenomen, tijdens de afgelopen twaalf maanden ondanks de toename van de activiteiten nogmaals 5.000 banen verloren.

Groeiende activiteit en werkgelegenheid

Volgens de eerste aanwijzingen van het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR) groeide de Belgische economie in 2015 met 1,4% amper meer dan in 2014 (+ 1,3%). Voor 2016 gaan de deskundigen van Belgium Prime News uit van een stabilisering van de groei.

Volgens de nationale boekhouding is de totale werkgelegenheid blijven groeien in een vrij constant tempo en zien we zelfs een lichte toename (+ 0,16% per kwartaal tijdens de eerste drie kwartalen van 2015 tegenover gemiddeld + 0,14% in 2014). Ook de bedrijfsinvesteringen groeiden, gemiddeld met 0,75% per kwartaal sedert eind 2013.

De Belgische economische groei schept dus banen en investeringen, ook al blijft hij beperkt. In zijn recentste prognoses verwacht het Federaal Planbureau trouwens de creatie van zowat 40.000 jobs in 2016 en een stijging van de bedrijfsinvesteringen met 2,9%.

Meer bouwactiviteiten in 2015

De recentste ICN-statistieken tonen aan dat de bouw uiteindelijk is blijven groeien in 2015, ook al stokte hij op basis van tussentijdse statistieken. De activiteit vertoont dus duidelijk een gunstigere balans dan wat de deskundigen hadden voorspeld. Begin 2015 werd immers uitgegaan van vrijwel een stabilisatie van de activiteit en deze prognose stond eveneens in vooruitzichten van het Federaal Planbureau in mei 2015.

Als we rekening houden met de kwartaalcijfers, die blijk geven van een vrij stabiele groei zonder tekenen van een afkoeling, evenals met de goede weersomstandigheden in het vierde kwartaal, mogen we er redelijkerwijs van uitgaan dat de bouw met ongeveer 1,6% groeide in 2015 (1,5% als de activiteit stabiel is gebleven op het niveau van het derde kwartaal en 1,7% als de groei aanhield volgens het ritme van de vorige vier kwartalen).

Opnieuw krimpende werkgelegenheid in 2015

Al deze statistieken tonen aan dat de tewerkstelling in de bouw ondanks de groeiende activiteiten voort achteruitging in een opvallend stabiel tempo.

Volgens ramingen van de Confederatie Bouw (gebaseerd op een extrapolatie van de trend voor het vierde kwartaal, waarvan de cijfers nog niet bekend zijn) heeft de bouw nog 5.000 loontrekkenden verloren in 2015. Deze terugval werd slechts zeer gedeeltelijk goedgemaakt door een toename van het aantal zelfstandigen (+1.700). Tegelijk groeide evenwel het aantal Limosa-meldingen m.b.t. buitenlandse werknemers die gedetacheerd worden om bouwactiviteiten uit te voeren in België met liefst 25% (van 314.000 naar 394.000).

Woningbouw steeg in 2015 en valt terug in 2016

De statistiek van de bouwvergunningen onthult een sterke toename van het aantal in 2014 vergunde woningen. Hoewel die uitsluitend te danken was aan de cijfers van het begin van het jaar en ze bovendien een tijdelijke situatie weerspiegelde (vele Vlaamse opdrachtgevers dienden hun bouwaanvraag in vóór 31 december 2013 om te ontsnappen aan de strengere energieprestatie-eisen die op 1 januari 2014 werden verplicht), heeft ze de activiteit in 2015 een beetje gesteund. Rekening gehouden met de termijnen voor de bouwstarts enerzijds en de productie anderzijds groeide de bouw van nieuwe woningen naar schatting met ongeveer 2 tot 3% in 2015.

De statistiek maakt ook duidelijk dat het aantal vergunde woningen op maandbasis sterk kromp in het tweede kwartaal van 2014 (zodra de administratie de toevloed aan bouwaanvragen van eind 2013 had verwerkt) en dat dit aantal minstens tot augustus 2015 relatief stabiel is gebleven. De jongste beschikbare cijfers over het aantal vergunde woningen van augustus tot oktober 2015 wijken af van deze trend, maar we hebben vandaag onvoldoende afstand om te oordelen of deze cijfers iets anders weerspiegelen dan de hoge volatiliteit van de maandelijkse statistiek.

In elk geval is het aantal in 2015 vergunde woningen sterk (wellicht met meer dan 10%) teruggelopen in vergelijking met 2014. Het aantal in 2015 vergunde woningen zal immers niet hoger liggen dan 50.000 (tegenover 54.000 in 2014) als het aantal vergunde woningen in november en december stabiel is gebleven. Als de cijfers van de laatste twee maanden van het jaar opnieuw die van het eerste semester volgen, zal het aantal in 2015 vergunde woningen evenwel eerder ongeveer 45.000 bedragen.

In die omstandigheden en opnieuw rekening houdend met de wachttijden voor een bouwstart en om in productie te gaan, mogen we ons in 2016 verwachten aan een scherpe daling van de nieuwbouwwoningproductie. Deze terugval werd geraamd op 10%, op basis van de pakweg 45.000 in 2015 vergunde woningen en op basis van een groei met ongeveer 3% van het aantal in 2016 vergunde woningen.

Fundamenteel en ondanks de nog steeds beperkte globale groei is het economische klimaat hoe dan ook veeleer gunstig voor een stijging van de vraag naar nieuwbouwwoningen. De totale werkgelegenheid en het beschikbare gezinsinkomen nemen toe en zouden moeten blijven groeien, vastgoed wekt vertrouwen en de spectaculair lage tarieven voor hypothecaire leningen ogen erg aantrekkelijk. Maar dan mogen andere, volop veranderende factoren (kosten van de energieprestatie-eisen, beleid m.b.t. de steun aan huisvesting, enz.) deze ontwikkeling uiteraard niet verhinderen.

Niet-woningbouw daalde in 2015 en groeit in 2016

De statistiek van de bouwvergunningen vertoont een stevige daling in 2013, gevolgd door een stabilisering gedurende gans 2014 van het vergunde volume nieuwe gebouwen. De gevolgen van deze evolutie voor het totale volume vergunde en nog op te trekken gebouwen (minder hoog begin 2015 dan begin 2014) hebben de productie van niet-woongebouwen in 2015 ontegensprekelijk geschaad, vooral omdat de 'mix' van op te trekken gebouwen ook minder gunstig was inzake activiteit (verhoudingsgewijs minder kantoren en handelszaken en meer fabriekshallen en agrarische bedrijfsgebouwen, die voor minder werk zorgen). De activiteit daalde met ongeveer 2 tot 3%, als we ermee rekening houden dat ze ook nog kon putten uit de bouwplaatsen voor 'Scholen voor morgen', een ambitieus pps-project voor de bouw van 165 scholen in vooral 2015 en 2016 in het Vlaamse Gewest.

De statistiek van de bouwvergunningen geeft tevens blijk van een sterke heropleving van de bouwvergunningen die in het eerste semester van 2015 werden verleend. Na de onverklaarbare daling in 2013 was deze heropleving verwacht om de vraag aan te passen aan een peil dat meer strookt met het economische klimaat en meer bepaald het herstel van de bedrijfsinvesteringen.

De jongste beschikbare cijfers over het vergunde volume niet-woongebouwen van augustus tot oktober 2015 wijken behoorlijk sterk af van die van het eerste semester, waardoor het nogal moeilijk wordt om te ramen welke cijfers gepubliceerd zullen worden voor november en december. Hoe dan ook staat vrijwel vast dat het in 2015 vergunde volume niet-woongebouwen sterk is gegroeid (met ongeveer 10%) in vergelijking met 2014. Het in 2015 vergunde volume niet-woongebouwen zal immers 40 miljoen m3 halen (tegenover 37,7 in 2014) als het maandelijkse vergunde volume stabiel is gebleven in november en december. Dit volume zal zelfs naar 41 miljoen m3 stijgen als de cijfers van de laatste twee maanden van het jaar weer aansluiten bij die van het eerste semester.

In deze omstandigheden en opnieuw rekening houdend met de wachttijden voor een bouwstart en om in productie te gaan, mag in 2016 een relatief sterke groei van de productie van nieuwe niet-woongebouwen worden verwacht, vooral omdat het volume werkzaamheden voor het project 'Scholen voor morgen' ook groter zal zijn dan in 2015. Deze stijging werd geraamd op zowat 8%, op basis van de ongeveer 41 miljoen m³ vergund in 2015 en een groei met 3,5% van dit volume in 2016.

Renovatie: groei stagneert door btw-wijzigingen

Renovatie is een veel stabielere markt dan nieuwbouw en wordt bovendien gestuwd door een eigen dynamiek. Die dynamiek heeft o.m. te maken met het onafgebroken toenemende gebouwenbestand (residentieel en niet-residentieel) en met de verhoging van de kwaliteitseisen, die tevens het gevolg is van de groei van energiebesparende renovaties. Die dynamiek wordt evenwel nog steeds beperkt door de zwakke economische groei die een rem zet op de middelen die voor renovatie beschikbaar zijn, zowel bij gezinnen als bij bedrijven.

De markt van de woningrenovaties werd in 2015 ondersteund door het versnellen van renovatieprojecten m.b.t. woningen van vijf tot tien jaar oud. Met deze versnelling wilde men nog ontsnappen aan de btw-verhoging (van 6 naar 21%) op 1 januari dit jaar voor renovatiewerken in deze ouderdomscategorie. De andere zijde van de medaille is dat deze btw-stijging de groei van de renovatie in 2016 zal schaden. Voor alle gebouwen (residentieel en niet-residentieel) zou de renovatie-activiteit evenwel met bijna 2% toenemen (tegenover met 2,5% in 2015). De weerslag van de btw-wijziging is immers wel belangrijk voor deze markt, maar ze heeft slechts betrekking op 5% van het totale woningbestand (275.000 op een totaal van 5,3 miljoen).

'We stellen wel vast dat de overheid nieuwbouw veeleer ontmoedigt en renovatie aanmoedigt. Ze stelt overdreven hoge epb-eisen voor nieuwbouw en overdreven lage eisen voor renovatie', maakt Robert de Mûelenaere nog een kanttekening.

Burgerlijke bouwkunde vermeed terugloop in 2015

Onderling overeenstemmende informatie uit verschillende hoeken duidt erop dat de burgerlijke bouwkunde de terugval heeft vermeden waarvoor in 2015 gevreesd werd. Voor alle soorten activiteiten samen zal ze zelfs waarschijnlijk met enkele procenten gegroeid zijn.

We zien immers zowel een toename van het aantal aanbestedingen voor werkzaamheden van burgerlijke bouwkunde (+ 11%) en een verlenging van de activiteitsduur die verzekerd was door het orderboekje van bedrijven in burgerlijke bouwkunde (+ 5%, van 6,7 maanden eind 2014 naar 7 maanden eind 2015) als een stijging van de overheidsinvesteringen (geraamd op 3% op basis van de cijfers van de eerste drie kwartalen en een stabilisering in het vierde kwartaal).

In een context waar voor het tweede jaar op rij een verschil blijkt tussen de ramingen 'ex ante' (vooruitzichten over de middelen van de overheden en de bestemming ervan) en de statistieken 'ex post' is het erg delicaat om een vooruitzicht voor 2016 te formuleren. Enerzijds is het aandeel van de burgerlijke bouwkunde in overheidsinvesteringen vandaag groter dan zijn trendmatige niveau, waardoor een herschikking van de cijfers naargelang de trends volgens de gebruikelijke werkwijze een terugval van de burgerlijke bouwkunde in 2016 zou betekenen. Anderzijds is het investeringsbudget voor het spoor in 2016 niet gedaald (in tegenstelling tot dat van 2015) en neigt de verschuiving in de investeringscyclus van lokale overheden naar een stijging in het vooruitzicht van de volgende gemeenteraadsverkiezingen in 2018. De burgerlijke bouwkunde heeft dus gunstige vooruitzichten als de hierboven vermelde herschikking uitblijft.

Besluit

Uit de recentste cijfers blijkt dat de bouwactiviteit in 2015 gunstiger zal uitvallen dan aanvankelijk voorspeld. De sector is waarschijnlijk met ongeveer 1,6% gegroeid. Nieuwbouwwoningen en renovatie hebben manifest bijgedragen tot deze groei, terwijl de bouw van nieuwe niet-woongebouwen opnieuw is geslonken. De balans van de burgerlijke bouwkunde oogt wat onzekerder in afwachting van gedetailleerdere cijfers, maar verschillende onderling overeenstemmende aanwijzingen doen vermoeden dat ook zij in 2015 toenam.

De jongste vooruitzichten wijzen erop dat de bouw in zijn geheel positief georiënteerd zal blijven in 2016. De renovatie en nieuwe niet-woongebouwen zouden het duidelijkst moeten bijdragen tot deze groei. Nieuwbouwwoningen zouden daarentegen vrij sterk terugvallen en de prognoses voor de burgerlijke bouwkunde blijven onzeker, verdeeld over gunstige en ongunstige factoren.

De kracht van de groei (versnelling of achteruitgang) hangt sterk af van de (positieve of negatieve) ontwikkeling van de burgerlijke bouwkunde in 2016 en van de evolutie van de vraag naar nieuwbouw, m.a.w. de evolutie van de statistiek van de bouwvergunningen die op dit ogenblik een erg volatiel profiel vertoont.

De in 2015 vastgestelde evolutie van de werkgelegenheid (een daling geraamd op 2,4% voor de loonarbeid) staat andermaal los van de evolutie van de sectorale activiteit (ongeveer + 1,6%). Deze vaststelling illustreert opnieuw de snelle daling van het aandeel van de binnenlandse werkgelegenheid in de Belgische bouwactiviteit, terwijl de detachering van buitenlandse werknemers voor bouwactiviteiten in België tegelijk onverminderd toeneemt (naar schatting + 25% in 2015).

In deze context en rekening houdend met het feit dat deze vaststelling de voorbije jaren steeds terugkomt, zal de werkgelegenheid in de sector in 2016 nog afnemen als niets verandert aan de factoren die aan de basis liggen van de versnelde daling van het aandeel aan bouwactiviteiten die nog worden uitgevoerd door Belgen. Als we uitgaan van een groei met 2% van de bouw in 2016 zou de loonarbeid met ongeveer 3% of 6.000 banen dalen. De arbeidsintensiteit van door Belgen uitgevoerde bouwactiviteiten krimpt vandaag immers met ongeveer 5% per jaar.

Werkgelegenheidscrisis

De bouw is sedert eind 2011 19.000 loontrekkenden kwijtgespeeld. Verhoudingsgewijs daalde de loonarbeid in de sector met 9% terwijl de activiteiten van de sector intussen met 4,3% groeiden.

'Tot en met eind 2011 was er nog een correlatie tussen de activiteit en de werkgelegenheid. Tussen eind 2011 en eind 2012 zagen we een loskoppeling tussen beide curves en die loskoppeling is steeds groter geworden', merkt de gedelegeerd bestuurder van de Confederatie Bouw op.

 

{C}

We moeten onszelf heruitvinden in deze sterk evoluerende technologische sector.

{C}

 

Het aantal Limosa-meldingen voor bouwactiviteiten uitgeoefend door buitenlandse werknemers steeg spectaculair van 157.000 in 2011 naar 394.000 in 2015. Gesteld dat een detacheringsopdracht gemiddeld overeenstemt met 23 werkdagen, dan vertegenwoordigen gedetacheerde werknemers vandaag een werkgelegenheidsvolume van 41.000 voltijdse equivalenten (vte's) per jaar tegenover slechts 16.000 in 2011.

 

De werkgelegenheidscoëfficiënt van Belgische bouwactiviteiten verslechtert met 3% per jaar sinds begin dit decennium. Dit tempo ligt hoger dan dat bij de industrie (2,1% per jaar) en versnelde nog sinds half 2013 (5% per jaar).

De Confederatie Bouw waarschuwt dat het kritieke punt is bereikt. Ze trekt al sinds het tweede kwartaal van 2015 aan de alarmbel, toen duidelijk werd dat de trend naar vervanging van arbeidskrachten in bouwondernemingen door meer een beroep te doen op buitenlandse onderaanneming in een structurele fase was getreden. Alle sociale partners van de bouwsector hebben de regering gevraagd om de loonkosten van Belgische bedrijven onmiddellijk te verlagen om het concurrentievermogen een voldoende sterke schoktherapie toe te dienen om de negatieve werkgelegenheidstrend te keren.

'Als niets verandert, zal de bouw nog zowat 26.000 loontrekkenden verliezen tegen het einde van de regeerperiode, ook als we uitgaan van de gemiddelde jaarlijkse groei met 1,5% die het Federaal Planbureau vermeldt in zijn recentste vooruitzichten op middellange termijn. Dit banenverlies moet in verband gebracht worden met het scenario van het Planbureau dat (verkeerdelijk) uitgaat van een toename van de loonarbeid in de bouw met 14.000 werknemers tussen 2016 en 2019', klaagt Robert de Mûelenaere aan.

De regering mag volgens hem niet langer de ogen sluiten voor de echte werkgelegenheidscrisis in de bouw, die ook ingrijpende gevolgen voor de overheidsfinanciën zal hebben. Zo blijkt het voor 2019 verwachte overheidstekort duidelijk groter te zullen uitvallen in het scenario 'voortzetting van de trend' dan in dat van het Federaal Planbureau, waarbij het verschil tussen beide scenario's ongeveer 1,3 miljard ' bedraagt. Er bestaat immers een verschil van ongeveer 40.000 banen tussen beide scenario's en men gaat ervan uit dat een baan een budgettaire impact heeft van ongeveer 33.000 ' (22.000 ' fiscale en parafiscale ontvangsten uit werkgelegenheid en een daling van de sociale-zekerheidsuitgaven met 11.000 ' volgens 'Why invest in employment', het eindrapport van een studie uit december 2012 van Idea Consult over de kostprijs van de werkloosheid).

'Het eerste slachtoffer van deze nooit eerder meegemaakte werkgelegenheidscrisis is de tewerkstelling, het tweede zijn onze bouwbedrijven en het derde is onze schatkist. Daarom willen we dat het plan met veertig maatregelen tegen sociale dumping versneld wordt toegepast, dat de klanten geresponsabiliseerd worden en dat ons probleem van deloyale concurrentie wordt opgelost; we zijn immers 30% te duur. Flexibiliteit is vereist en we moeten onszelf heruitvinden in deze sterk evoluerende technologische sector. Onze eigen tewerkstelling heeft tot nu toe behoorlijk weerstand kunnen bieden, maar dat zal niet lang meer duren', maakt Robert de Mûelenaere in niet mis te verstane bewoordingen duidelijk.s

Nieuwsbrief

Wens je op de hoogte te blijven van inzichten, projecten, trends en evoluties in de bouwsector? Schrijf je nu in blijf up-to-date!

Bouwprojecten