Als abonnee heb je toegang tot alle artikels op BOUWKRONIEK.be

Vakbeurzen en evenementen

Bouwwerken groeien met zowat 2%

Uit de jongste gegevens blijkt dat België net als de eurozone een algemene economische groeivertraging meemaakt, zo deelt de Confederatie Bouw mee in het licht van Batibouw. Het voorbije jaar kende slechts een groeitoename met 1,4% (tegenover 1,7% in 2017) en naar verwachting zal de groei dit jaar stabiliseren op dat niveau. In de bouw heerst daarentegen een gunstigere dynamiek, maar ook hier laten de vooruitzichten een vertraging zien.

bouwwerf panorama
©jovannig - stock.adobe.com

De indicator van het ondernemersvertrouwen ligt vandaag ruim boven het gemiddelde van de voorbije tien jaar. Het ondernemersvertrouwen verbeterde t.o.v. 2017 (meer optimisten en minder pessimisten). Tijdens de laatste maanden van 2018 overstijgt het percentage optimistische aannemers zelfs het percentage pessimisten. Deze ongebruikelijke situatie wijst erop dat de bouwsector in 2019 nog groeipotentieel heeft.

Aannemers hadden ook goede redenen om het conjunctuurverloop van 2018 positief te karakteriseren. Uit de cijfers blijkt immers dat de werkgelegenheid is blijven groeien en zelfs sterker is toegenomen. De totale werkgelegenheid (werknemers en zelfstandigen) groeide met bijna 3.000 eenheden (1%) tussen het vierde kwartaal van 2017 en het derde kwartaal van 2018 (+ 1.100 zelfstandigen en + 1.800 werknemers). Daarnaast blijkt ook de ontwikkeling van het gemiddelde aantal gewerkte uren van werknemers positief. De sector heeft in 2018 dus duidelijk meer werknemers aangeworven voor de productie (+2,5% als de trend van het aantal gewerkte uren per werknemer zich in de laatste maanden van het jaar voortzet).

De toename van de productiemiddelen in 2018 blijkt duidelijk een reactie op een stijging van de vraag. In de eerste jaarhelft overtrof het tempo van de binnenkomende orders immers dat van de leveringen. De activiteitsduur die verzekerd is door het orderboekje nam dan ook toe. De bedrijven sluiten het jaar af met een orderboekje dat meer dan zes maanden activiteit biedt voor de ganse sector. Dit is meer dan eind 2017 en zelfs het beste resultaat in tien jaar.

In die omstandigheden rekruteren bedrijven, maar hebben ze moeite om de vereiste arbeidskrachten te vinden. Het aantal openstaande banen in verhouding tot het aantal werknemers bleef heel 2018 lang maar groeien en de bouw sluit het jaar af als de sector met verhoudingsgewijs de meeste vacatures (ongeveer 16.500 in het derde kwartaal), wat evenwel een rem zet op de productie.

Dit bevestigt andermaal dat aannemers de cyclische ontwikkelingen in 2018 terecht positief hebben ingeschat. Daarnaast blijkt dat de productie, hoewel in stijgende lijn, vermoedelijk werd gehinderd door een gebrek aan arbeidskrachten in 2018, dat aannemers vertrouwen blijven koesteren in de toekomst, dat ze hun personeelsbestand zullen blijven uitbreiden en dat we dus een verdere toename van de hoeveelheid werk in 2019 mogen verwachten.

Uit de economische indicatoren kan worden afgeleid dat het in 2018 uitgevoerde werkvolume is toegenomen, dat deze toename de economie zelfs een duw in de rug gaf en dat dit werkvolume in 2019 naar verwachting zal blijven groeien. Sommige schattingen op basis van de ontwikkeling van de vraag suggereren dat de stijging in 2018 2% tot 2,5% bedroeg (wat vrij goed overeenkomt met de elders gemaakte schatting van de verandering in het totale aantal gewerkte uren). Dezelfde schattingen suggereren dat het werkvolume in 2019 met 1,5% tot 2% kan stijgen, wat wijst op een groeivertraging die ook blijkt uit de ontwikkeling van het orderboekje. Uit de laatste cijfers blijkt immers dat de vraag niet langer een dynamisch groeipercentage vertoont dat hoger ligt dan dat van de productie: bedrijven hebben niet langer alsmaar meer werk, zoals wel in de eerste helft van 2018.

Gunstige vraag, maar veeleer los van de economische omgeving

De economische groei van 2018 en diens kenmerken vormen op het eerste gezicht een rooskleurige economische context voor de bouw. Die context leidt immers tot investeringen voor bedrijven, wat a priori gunstig is voor de bouw van nieuwe niet-residentiële gebouwen, vooral wanneer de productiecapaciteit van bedrijven op grote schaal wordt benut en zij daarom overwegen om te investeren in uitbreiding.

Groei schept ook werkgelegenheid, wat leidt tot minder werkloosheid en een hoger beschikbaar inkomen van de gezinnen. Dit is a priori waarschijnlijk gunstig voor hun investeringen in de bouw, vooral in een stabiele hypotheekcontext met erg aantrekkelijke tarieven.

Deze positieve omgeving heeft evenwel de vraag naar nieuwe woningen in 2018 niet echt gestimuleerd. Uit schattingen op basis van cijfers voor de eerste tien maanden van het jaar blijkt immers dat het aantal nieuwe vergunde woningen in Wallonië en Brussel, waar de hoge volatiliteit te maken heeft met de beperkte omvang van de markt, respectievelijk met 5 en 25% is gedaald.

Nationale cijfers tonen daarentegen aan dat het aantal vergunde wooneenheden in 2018 naar verwachting zowat 59.000 eenheden zal bedragen, een stijging met meer dan 15% in één jaar. Deze stijging is dus uitsluitend te danken aan statistieken m.b.t. het Vlaamse Gewest (een stijging met meer dan 25%) en kan worden verklaard door twee factoren: een aanzienlijk deel van deze stijging blijkt immers het gevolg te zijn van een statistische breuk en het saldo komt overeen met de gevolgen van het derde “epb-effect”, met name een tijdelijke versnelling van de vraag in de laatste maanden van 2017. Net als in 2013 en 2015 haastten Vlaamse opdrachtgevers zich immers om hun bouwaanvraag vóór 1 januari in te dienen zodat ze niet hoefde te voldoen aan de nieuwe normen die op die datum van kracht werden. De vereiste tijd voor de behandeling van deze aanvragen verklaart de aanzienlijke tijdelijke toename van het aantal nieuwe woningen die in de eerste maanden van 2018 werd vergund.

Hoewel eenmalig was dit “ebp 2018-effect” gunstig voor de woningproductie in 2018. Dat positieve effect zal naar verwachting in mindere mate ook in 2019 nog aanhouden (rekening houdend met de wachttijden voor een bouwstart en productie).

Waarschijnlijk werd de woningbouw naast dit epb-effect ook nog ondersteund door een toename van de renovatiewerken als gevolg van een positieve structurele dynamiek, die verband houdt met de voortdurende uitbreiding van het woningbestand en de verbetering ervan, o.m. inzake energieprestaties. Globaal wordt geraamd dat het volume van de woningbouwwerken met 3 tot 3,5% is gegroeid in 2018 en naar verwachting nog met 1,5 tot 2% zal aanzwellen in 2019.

Ook de sector van de niet-woongebouwen vertoont een positieve dynamiek door de voortdurende toename en verbetering van het gebouwenbestand. Dit beperkte vermoedelijk de afname van utiliteitswerken in 2018, gezien de afnemende vraag naar nieuwe gebouwen. Het betreft hier dezelfde ontwikkeling als bij de vraag naar nieuwe woningen, die, zoals de afgelopen jaren herhaaldelijk is gebleken, geen verband blijkt te houden met veranderingen in de economische omgeving. Die ontwikkeling werd overigens verwacht; in de vooruitzichten werd immers al uitgegaan van een terugval met ongeveer 15% na de zeer sterke toename (met meer dan 25%) van het volume van de in 2017 vergunde niet-woongebouwen. Misschien zou die toename zelfs hoger kunnen liggen; gezien de hoge volatiliteit van de maandcijfers en het feit dat de Confederatie Bouw nog maar cijfers heeft van driekwart van het jaar kan ze geen voldoende relevante raming maken van het totale volume dat in 2018 werd vergund. Gelukkig betreft deze daling vooral gebouwen met weinig werk per eenheid volume (industriële en agrarische gebouwen). Bij gebouwen die meer werk per eenheid volume genereren, zoals kantoorgebouwen, lijkt in 2018 een toename van de vraag te zijn opgetekend.

Globaal genomen wordt geraamd dat het volume utiliteitswerken met 2 tot 2,5% is gedaald in 2018 en dat dit volume in 2019 naar verwachting een opleving met 1 tot 1,5% zal kennen.

Gemeenteraadsverkiezingen en verschillene projecten

Werken van civieltechnische aard, vooral afhankelijk van overheidsbestellingen, kregen vanuit verschillende hoeken een boost in 2018, o.a. door het intensiveren van de werken aan de Brusselse metro en dankzij de gemeenteraadsverkiezingen. Die leiden traditioneel tot een instroom van werk in de voorafgaande maanden en de toename van overheidsinvesteringen tijdens de eerste drie kwartalen van 2018 (+ 4%) bevestigt dat dit ook het voorbije jaar zo was.

Gemeentelijke werken zouden dit jaar een terugval kennen, zoals steeds na de lokale verkiezingen. En Infrabel, dat nog steeds geconfronteerd wordt met de geleidelijke vermindering van de NMBS-dotatie waartoe de regering Michel bij het begin van de legislatuur had besloten, zal vermoedelijk niet kunnen verhinderen dat zijn “traditionele” investeringen teruglopen. Waarschijnlijk zullen echter andere investeringen dit jaar de burgerlijke bouwkunde ondersteunen, zoals een intensivering van de werken aan het GEN, de start van de Luikse tramlijn of de intensivering van de Oosterweelwerken. Daarnaast zouden ook de regionale werken moeten toenemen, tenminste als de door het Federaal Planbureau voorspelde toename van de gewestelijke investeringen (+ 3,5%) in de praktijk wordt bevestigd en als deze toename ook de burgerlijke bouwkunde ten goede komt. In die omstandigheden wordt geschat dat, na een toename met ongeveer 10% in 2018, het volume van de civieltechnische werken (renovatie en nieuwbouw samen) dit jaar voort zal aandikken (met ongeveer 2%).

Bouwprijzen sporen grotendeels met consumptieprijzen

De Abex-index van de bouwkosten steeg met 3,6% in 2018, sneller dan de inflatie (2,1%).  Dat is te wijten aan een toename van de materiaalkosten (met 5,6%) die de inflatie ruim oversteeg.

Toch zijn de bouwprijzen sinds het begin van het decennium grotendeels in overeenstemming met de inflatie gebleven. Ze volgden wel afwisselend een iets snellere en dan weer een minder uitgesproken trend, maar stegen globaal met 17% of ongeveer even sterk als de consumentenprijzen (+ 16%). In 2019 zal de evolutie van de bouwprijzen net als in 2018 vooral afhangen van de evolutie van de materiaalprijzen terwijl de evolutie van de andere belangrijke productiekosten, de lonen, wordt bepaald door de loonnorm.

Uit dit alles kan geconcludeerd worden dat de bouw zich in een gunstige, maar kwetsbare economische fase bevindt. Het werkvolume is in 2018 met 2 tot 2,5% toegenomen en zal naar verwachting dit jaar voort groeien, maar niet in dezelfde mate (+ 1,5 tot 2%). De kwetsbaarheid van de groei hangt niet alleen samen met de verwachte vertraging, maar ook met de aard van de groeifactoren die voortvloeien uit de ontwikkeling van de vraag. Een aantal daarvan is in feite een combinatie van gunstige eenmalige effecten: het “epb 2018”-effect, de versnelling van bepaalde projecten (Brusselse metro, Luikse tram, Oosterweel, enz.). De aannemers blijven in ieder geval vol vertrouwen en zijn zinnens hun personeelsbestand in 2019 uit te breiden.

Lees het volledige artikel in Bouwkroniek nr. 8 van 22 februari vanaf blz. 34.
 

Nieuwsbrief

Wens je op de hoogte te blijven van inzichten, projecten, trends en evoluties in de bouwsector? Schrijf je nu in blijf up-to-date!

Bouwprojecten