Als abonnee heb je toegang tot alle artikels op BOUWKRONIEK.be

Visie

"De meest circulaire school is een school die de mensen nauw aan het hart ligt"

“In bouwprogramma’s van scholen die zich niet meteen circulair profileren, zitten toch al veel circulaire strategieën vervat”, zegt Sofie Borré van Cuypers & Q architecten. “Dat is een uitstekend begin om verder te denken. Want echt circulair wordt het pas als de hele scholengroep de circulaire spier al vooraf traint en een holistische kijk ontwikkelt op het patrimoniumbeheer. Dan ontstaan exponentiële krachten.”

IMG_20241003_102800_1

Circulair scholen bouwen betekent zuinig bouwen voor een lange levensduur, waarbij zo weinig mogelijk nieuwe grondstoffen worden ontgonnen. “Maar het gaat zeker niet uitsluitend over het materiële gedeelte van het verhaal”, zegt Sofie Borré. “Vergeet de flexibiliteit niet waarmee een gebouw kan inspelen op de veranderende pedagogische en demografische behoeften. Door modulaire systemen, verplaatsbare wanden en multifunctionele ruimtes te integreren, wordt de bruikbaarheid van een schoolgebouw aanzienlijk verlengd en verhoogt de efficiëntie en het gebruiksgenot.”

“We zien vandaag heel veel dossiers voorbijkomen die een capaciteitsprobleem moeten oplossen. Als je weet dat tussen het opstellen van dergelijk dossier voor grondige bouwwerken en de daadwerkelijke financiering standaard 15 jaar ligt, dan weet je dat dit in die tijd grondige plaatsproblemen of acute functionaliteitsbehoeften veroorzaakt. Door de heel lage onderhoudsbudgetten komen schoolgebouwen ook almaar sneller in een afgeleefde toestand. Een circulair ontworpen school kan voor die acute uitdagingen, flexibelere oplossingen bieden. Circulair bouwen betekent dus ook: het veranderlijke omarmen door aanpasbaar en losmaakbaar te bouwen. Zodat onderhoud gemakkelijk wordt en nieuwe noden snel met kleine budgetten kunnen beantwoord worden.”

Een gedragen en gedeelde visie

“De grootste impact op vlak van circulariteit ligt niet bij de ontwerpstrategie of materiaalkeuze van de architect, maar bij de patrimoniumvisie van de school of scholengroep, zowel op strategisch als operationeel vlak. Als een school al circulair denkt vóór een bouwproces wordt opgestart en er een holistische kijk werd ontwikkeld op de volledige keten en de rol van elke actor in het proces, dan is circulair bouwen een automatisme. Maar ook als het inzicht pas naar aanleiding van de bouwbehoefte ontstaat, is het belangrijk om een gedragen en gedeelde visie te ontwikkelen. Op basis van ambitieuze duurzaamheidsdoelstellingen die verder gaan dan het bouwproject alleen. Als dit goed zit, werkt het bouwproject exponentieel. Reserveer dus zeker voldoende tijd voor planning en betrek partners en stakeholders uit verschillende sectoren bij het proces.”

“Streven naar meer circulaire scholenbouw is interessant omdat circulariteit vaak al omarmd wordt door de eindgebruikers. Denk maar hoe snel kinderen herbruikbare drinkflessen zijn gaan gebruiken. Bovendien is zelfs een traditioneel gebouwde school vaak al heel circulair. Dat komt bijvoorbeeld omdat de schoolruimtes na de schooluren al breed gebruikt worden door een lokale gemeenschap. Dit heeft een veel grotere impact dan het louter hergebruik van materialen tijdens het constructieproces. Dubbel gebruik van lokalen zorgt er immers voor dat die ruimtes niet nog een keer moeten gebouwd worden. Niet bouwen, is namelijk de milieuvriendelijkste optie. En ook als een schoolbestuur nog niet actief met circulariteit bezig is, is het daar vaak wel toe te motiveren via de pedagogische visie en behoeften. Die overlappen vaak met circulaire bouwprincipes. Ook op vlak van het bouwproces zijn zelfs in de traditionele schoolbouwprogramma’s al een behoorlijk aantal circulaire strategieën geslopen. Vaak omschreven in termen als ‘flexibiliteit’, ‘klasoverschrijdend bouwen’ of ‘open leerlandschappen’. Al verdient een school natuurlijk pas echt dat label als ze rekening houdt met circulariteit in alle fasen en impactdomeinen: patrimoniumbeheer, ecodesign van het gebouw, circulair aankopen, levensduurverlenging ...”

De materiaalkeuze

Hergebruik is het eerste waar we aan denken bij circulariteit maar dat hoeft niet het geval te zijn. “We vertrekken altijd vanuit de vraag: wat is er al en wat is er echt nodig? Via behoeftestudies en workshops brengen we dat in kaart. Hergebruik, en nog liefst afkomstig van gesloopte gebouwen op de site of uit de onmiddellijke buurt, proberen we zoveel mogelijk te stimuleren. Als dat niet kan, kiezen we voor zuivere, onderhoudsvriendelijke, gezonde producten met een hoge restwaarde, die vooral losmaakbaar zijn en hergebruikt kunnen worden als het gebouw end of life zal zijn.”

“Of een materiaal hergebruikt kan worden, hangt echter af van de nieuwe toepassing en het risicogehalte dat daarmee verbonden is. Om dat te bepalen gebruiken we een interne matrix die rekening houdt met de Layers of Brand, de toegankelijkheid, vervangbaarheid, kwantiteit en het risico. Voor structurele elementen of de buitenschil zijn vaak testen nodig, die best tijdig door een controlebureau worden uitgevoerd. Ze moeten bepalen of de materialen nog voldoen aan de eisen op vlak van bijvoorbeeld brandveiligheid, akoestiek en thermische eigenschappen. De kosten en de tijd die daarvoor nodig is, voorzie je best al zo snel mogelijk in het proces.”

“Vaak volstaat het gezond verstand van het bouwteam om daarin keuzes te maken en de bouwheer te adviseren in een open dialoog. We werken daarbij graag ook samen met gespecialiseerde handelaars in tweedehandsmaterialen. Ze hebben vaak al verschillende generaties lang expertise opgedaan en dat is van onschatbare waarde. Door ook slopers al vroeg in het proces te betrekken blijf je op vlak van hergebruik ook met de voeten op de grond. Door extra demontageperiodes van enkele maanden in te lassen of de afbraak al eerder aan te besteden, kan de sloper gericht het hergebruikpotentieel in kaart brengen en op zoek gaan naar afzetkanalen of een veiling organiseren. Verder baseren we ons op de steekkaarten en richtlijnen van FRCBE (via Opalis), die tonen welke manuele en visuele testen je kan uitvoeren om de kwaliteit van circulaire materialen te beoordelen.”

Gebrek aan langetermijnvisie

De cirkel is echter nog niet volledig rond. Er zijn vandaag omstandigheden die circulariteit niet altijd even toegankelijk maken. “We worstelen in Vlaanderen met een oud en vaak zeer oud schoolpatrimonium. Vaak is het een verzameling van gebouwen dat doorheen de geschiedenis van de school is ontstaan en helemaal niet meer is aangepast. In dat geval is het belangrijk om na te gaan wat je kan behouden, slopen of samenvoegen, in het besef dat in renovatie vaak veel meer energie kruipt dan in nieuwbouw. Bij de subsidiërende overheden zoals Agion wordt bovendien nog te veel gekeken naar de directe bouwkosten en onvoldoende naar de lange termijn. Een circulair product kan echter duurder zijn in het begin maar kan na tien jaar terugverdiend zijn omdat er minder onderhoud nodig is.

“Het ontbreekt ons ook vaak aan aangepaste businessmodellen, terwijl as a service-businessmodellen moeilijk van de grond komen. De markt is op dit vlak nog niet altijd mee en ook aannemers hebben soms onvoldoende kennis. Ze zien het weglaten van terugnamepolicies nogal snel als een besparing. Er is zeker nog werk om bij alle partijen de bewustwording te stimuleren. Dat was ook de insteek van ons onderzoeksproject met Vlaanderen Circulair en VLAIO dat uiteindelijk heeft geleid tot de 'Gids voor een circulaire scholenbouw', waarmee we schoolbesturen, bouwadviseurs en gebruikers willen begeleiden bij het maken van doordachte keuzes.”

Vertrouwde leveranciers uitdagen

Het maakt op zich niet uit hoe je een circulair scholenbouwproject aanbesteedt, zegt Sofie. “Zolang circulariteit maar een integraal deel uitmaakt van de vraagstelling of expliciet opgenomen wordt als gunningscriterium. Procedures waarbij het bouwteam al vanaf een vroeg stadium wordt betrokken, bieden vaak voordelen, al kan dit in de beginfase ook beperkend werken. In een traditioneel proces kan het circulaire ook heel goed voorbereid worden door diepgaande vooronderzoeken en duidelijke bestekken op te stellen.”

Zijn er voldoende leveranciers om hierop in te spelen? “Die zijn er zeker”, aldus Sofie. “Er is de jongste vijf jaar al heel wat veranderd. Kijk maar naar beurzen zoals Edubuild of naar de fabrikanten en leveranciers die betrokken zijn bij living labs en onderzoeksprojecten. Zij kijken vaak verder dan hun eigen commerciële belang. Ik probeer aannemers ook gerust te stellen dat ze niet per se naar andere aankoopkanalen op zoek moeten gaan, maar dat ze bij hun bestaande leveranciers al heel wat kunnen vinden. Ze moeten hun vertrouwde partners echter durven uitdagen en vragen naar circulaire varianten. Die ze trouwens vaak gewoon ook al ter beschikking hebben. Naarmate de vraag ook explicieter gesteld gaat worden, zullen leveranciers er ook meer aandacht aan besteden. Er zijn ook veel kleine, innoverende initiatieven en eeuwenoude biobased materialen die intussen over de nodige attesteringen beschikken en die daardoor binnenkort meer in the picture zullen komen.”

Circulair denken als besparing

Door minder te bouwen, efficiënter met middelen en materialen om te springen, behoeften kritisch te bekijken en ruimtes te delen of multifunctioneel in te zetten, hoeft circulair bouwen niet duurder te zijn dan traditionele bouwprocedures. “Integendeel”, zegt Sofie. “Met de juiste mindset kan het goedkoper. De besparingen die je met de doordachte aanpak realiseert gaan bovendien vaak gepaard met sociale meerwaarde. In tegenstelling tot het aanvoeren van materialen voor hergebruik vanop andere sloopwerven, is het hergebruik in situ doorgaans niet duurder dan het aankopen van nieuwe materialen. Het vereist echter meer studiewerk, inventarisatie en expertise bij het ontwerp en op de werf. Het biedt echter veel kansen. Een school slopen is doorgaans immers ook een emotioneel gebeuren omdat gebouwen vaak al vele decennia deel uitmaken van een gemeenschap en een buurt. Via urban mining ontstaat de kans om specifieke materialen als herinneringen aan de oude gebouwen mee te nemen in de nieuwe school. Dat is een ongelofelijk belangrijk aspect dat moet in rekening gebracht worden bij de sloop. De meest circulaire school is nog altijd een school die de mensen nauw aan het hart ligt. Waar mensen een band mee hebben zodat ze er zorg van dragen. Met gebouwen die honderd jaar kunnen doorstaan en zelfs niet meer weg te denken zijn. Ze maken deel uit van een weefsel: zowel stedenbouwkundig als sociaal.”

“Veel hangt ook af van hoever je wil gaan. 20% inzetten op circulariteit kan al veel impact hebben en even duur zijn als een traditioneel gebouwde school. Wil je meer realiseren, dan moet je een terugverdientijdberekening doen voor het langetermijnbespaarvoordeel. En zoals gezegd kunnen duurzame of aanpasbare materialen in aankoop duurder zijn, terwijl ze op termijn renderen. Daarom kunnen as-a-service modellen, take-backsystemen of huurcontracten interessant zijn.”

Kwalitatiever en beter dan de vorige

Hoe moet circulaire scholenbouw in de ideale wereld evolueren, willen we tot slot weten. “Ik geloof in een toekomst waarin schoolgebouwen worden gezien als onderdelen van een gedeeld patrimonium, opgebouwd uit modules, componenten en materialen die uitwisselbaar zijn. Denk aan een materialendepot op schaal van een scholengroep, waarbij gebouwen actief gemonitord worden en vrijgekomen materialen via een materialenpaspoort een tweede leven krijgen. Gebouwen die flexibel kunnen meegroeien of -krimpen met de noden van een schoolgemeenschap. Om de investering in ontwerp en engineering die hiervoor nodig is rendabel te maken, is schaalgrootte cruciaal. Alleen dan kun je efficiënt werken met herbruikbare onderdelen, geoptimaliseerde processen en slimme varianten – zoals de auto-industrie dat doet. Niet om scholen identiek van de band te laten rollen, maar om telkens beter te bouwen op basis van ervaring, met oog voor circulariteit én context. Zo bouwen we niet standaard, maar wel steeds slimmer.”

“We hebben dit principe een vijftiental jaar geleden onder begeleiding van de Vlaamse Bouwmeester al doorgevoerd voor de bouw van Het Egeltje in Mol. Er werd ons gevraagd een typologie en een systematiek te ontwikkelen voor de bouw en uitbreiding van scholen. Door onderzoek naar maatvoering van functies en hoe deze zich tot elkaar verhouden, creëerden we als het ware een ‘blokkendoos waarmee volgens de programmabehoefte van elke school geschakeld, gestapeld, gedraaid en gekoppeld kan worden tot de ‘ideale school’. Na de bouw van een éérste school in Mol stond Cuypers & Q ook in voor het ontwerp en de bouw van een school in Lier, gebouwd volgens een vergelijkbare typologie en systematiek. Dat is ook wat onze Nederlandse collega’s van OMA hebben gedaan in een innovatiepartnership voor een reeks nieuwe scholen die de komende tien jaar tijd in Amsterdam moeten worden gebouwd. Drie consortia kregen daar van de stad de opdracht om een modulair systeem uit te werken, dat daarna op verschillende locaties kan gebruikt worden. Naargelang de context, behoefte en de smaak, want er zijn voldoende mogelijkheden om te variëren en af te werken.”

“Het is een heel andere aanpak dan voor de dorpsschool van Vremde. Daar kwam de circulaire gedachte pas nadat we het project met Cuypers & Q hadden binnengehaald. Het renovatieproject moest ervoor zorgen dat er meer ruimte werd gecreëerd. Zonder bewust bezig te zijn met circulariteit waren onze uitgangspunten die we van in het begin hadden meegenomen in het masterplan en in het gebouw al zeer circulair. Het was toen alleen nog niet zo’n begrip als nu. We hebben er uiteindelijk een doorgedreven circulair project van gemaakt door circulariteit op te nemen als gunningscriterium, in te zetten op zoveel mogelijk hergebruik in situ en de omschrijving van de technische specificaties en de uitvoeringsvoorwaarden anders te gaan beschrijven. Ook op de werf is nog veel energie gekropen in de opvolging van de circulaire principes en keuzes.”


evenbeeld-cuypersQ-schoolVremde-22

“De besparingen die je met de doordachte, circulaire aanpak realiseert, gaan vaak gepaard met sociale meerwaarde.”

“Ik geloof in een toekomst waarin schoolgebouwen worden gezien als onderdelen van een gedeeld patrimonium, opgebouwd uit modules, componenten en materialen die uitwisselbaar zijn.”

“Streven naar meer circulaire scholenbouw is interessant omdat circulariteit vaak al omarmd wordt door de eindgebruikers.”

Nieuwsbrief

Wens je op de hoogte te blijven van inzichten, projecten, trends en evoluties in de bouwsector? Schrijf je nu in blijf up-to-date!

Bouwprojecten