Het visuele comfort van ledverlichting
Ledarmaturen worden alsmaar energiezuiniger en bieden tal van regelingsmogelijkheden. Maar hoe zit het met het visuele comfort en waaraan moet op werkplekken precies aandacht besteed worden?
De verlichtingssterkte moet aangepast worden aan de werkelijke omstandigheden in de ruimte en moet toelaten om details goed waar te nemen. De desbetreffende eisen voor werkplekken staan vermeld in de normen NBN EN 12464-1 (binnen) en 12464-2 (buiten). Vooraleer de verlichtingsinstallatie uitgevoerd kan worden, moeten de activiteiten en de precieze ligging van de werkvlakken duidelijk gedefinieerd worden. Het ontwerpen van een ledverlichtingsinstallatie zelf levert geen bijzondere moeilijkheden op om de verlichtingssterkte te verzekeren. De verlichting moet wel uniform zijn om schaduwzones en storende contrasten te vermijden.
Luminanties en gerichtheid
De werkelijke waarneming van een ruimte is afhankelijk van de verdeling van de luminanties over alle zichtbare oppervlakken. Om het verblindingsrisico te beperken, moeten overdreven luminanties vermeden worden. Dat kan door de verdeling ervan in het gezichtsveld te homogeniseren. Vermits de in een armatuur ingewerkte ledchips een zeer hoge luminantie hebben, worden ze het best met optische elementen aan het zicht onttrokken. Bij gebrek aan een aangepaste metriek bestaat een pragmatische en veilige aanpak erin om de maximale punctuele luminantie van de armatuur te beperken tot een drempelwaarde van om en bij de 50.000 cd/m² en de gemiddelde luminantie over het volledige zichtbare oppervlak van de armatuur tot 10.000 cd/m².
De gerichtheid van het licht hangt onlosmakelijk samen met de lichtverdeling en is van belang om volumes en vormen te onderscheiden. Aangezien de ledtechnologie het mogelijk maakt het licht precies op welbepaalde zones te laten invallen, bestaat het risico dat er een te gericht licht uitgestraald wordt. Om een evenwichtige gerichtheid te verkrijgen, raadt de norm NBN EN 12464-1 een minimale cilindrische verlichtingssterkte aan. Die blijkt in de praktijk evenwel ontoereikend te zijn. Om de gerichtheid van het licht in een ruimte te beoordelen, kan men computersoftware gebruiken die dit fenomeen visualiseert. Als alternatief kan men ook waarnemingen en luminantiemetingen uitvoeren in een modelruimte.
Kleurweergave en toekomst
De goede waarneming van de kleuren in een ruimte is zowel afhankelijk van het licht als van de omgeving. Het vermogen van een lichtbron om de kleuren van een belicht object te restitueren, wordt gedefinieerd door de kleurweergave-index. Die heeft echter enkel betrekking op de armatuur en laat dus niet toe om de kleuromgeving in een volledige ruimte te karakteriseren. Om tot de meest geschikte kleuromgeving te komen, moet men ook rekening houden met de binneninrichting. Ledverlichting laat een grote waaier aan kleurvariaties toe en soms worden er zelfs dynamische oplossingen voorgesteld.
Ledverlichting biedt dus tal van voordelen. Vermits deze technologie op verschillende vlakken verschilt van de traditionele oplossingen, moeten wel ook de ontwerp- en beoordelingsmethoden evolueren. Zo worden er tegenwoordig robuustere methoden ontwikkeld, in het bijzonder om het verblindingsrisico te beperken en de kleuromgeving te beheersen. Op middellange termijn zouden die moeten resulteren in nieuwe metrieken die beter aangepast zijn aan de huidige ledoplossingen.
Bron: het artikel ‘Ledverlichting en visueel comfort’ van ir. Bertrand Deroisy, adjunct-laboratoriumhoofd, en ir. Peter D’Herdt, laboratoriumhoofd Licht, in WTCB-Contact 2018/1. Er mag alleen verwezen worden naar het artikel zelf, te vinden op www.wtcb.be/go/publicaties.