Het ziekenhuis van de toekomst is onderdeel van groter zorggeheel
AZ Portaels is door de Vlaamse Overheid gekozen om het ‘ziekenhuis van de toekomst’ te bouwen. Geen mastodont van beton, maar een compact en slim geheel waarin zorg, technologie en menselijkheid samenvallen. Het is een gedurfd project waar heel wat ideeën pas tijdens de effectieve realisatie een concrete invulling krijgen. Rik Vanderroost die als directeur nieuwbouw de drijvende kracht achter dit verhaal is, blijkt een bijzondere visie te hebben over hoe je in de huidige economische- en zorgcontext een ziekenhuis ontwerpt en bouwt dat ook nog over tien à twintig jaar progressief en toekomstgericht is.
Compact en flexibel gebouw, meer efficiëntie en vooral veel digitalisering
Bouwkroniek: Jullie spreken van het ‘ziekenhuis van de toekomst’. Kan u verduidelijken wat jullie daaronder verstaan?
Rik Vanderroost: “De klassieke visie op een lokaal ziekenhuis is een groot geheel van gebouwen dat in zijn totaliteit op zichzelf opereert. Wij vinden dat deze manier van denken niet meer van deze tijd is. De zorgsector kampt met heel wat uitdagingen: een groeiende zorgvraag door de vergrijzing, een tekort aan gekwalificeerd zorgpersoneel en de nood aan besparingen. De enige manier om deze problematieken het hoofd te bieden, is om lokale ziekenhuizen onderdeel ta maken van een groter zorgsysteem en er efficiëntie, technologie en digitalisering centraal te stellen. Ik geloof dus dat het traditionele concept van een ziekenhuis als statisch gebouw met starre afdelingen niet langer volstaat. Het ziekenhuis van morgen moet flexibel, digitaal en patiëntgericht zijn. Het moet processen ondersteunen, preventie stimuleren en medewerkers in staat stellen hun expertise volledig in te zetten.”
Bouwkroniek: Hoe willen jullie dat concreet aanpakken?
Rik Vanderroost: “Voor de bouw van ons nieuwe ziekenhuis hebben we de manier van denken omgedraaid. In plaats van een gebouw te ontwerpen waarin de bestaande ‘flows’ worden geïntegreerd, zijn we gestart met de processen onder de loep te nemen en te optimaliseren. Wat hebben we écht nodig? Waar zit de verspilling? Hoe kunnen we onze patiënten zo snel mogelijk terug naar huis laten gaan zonder aan de zorgkwaliteit in te boeten? We wilden dus een ontwerp dat vanuit de zorgbehoefte werd uitgewerkt, en niet vanuit een architecturale visie. Vandaar dat het ook nog tijdens de realisatie verder wordt ingevuld en verfijnd. Op deze manier slagen we erin om een compacter en aanpasbaar ziekenhuis te bouwen. Door op modulaire concepten en LEAN in te zetten, kunnen we het project ook sneller realiseren – we voorzien een bouwperiode van amper twee jaar – én krijgen we een gebouw dat in de toekomst gemakkelijk aanpasbaar is.”
Bouwkroniek: Betekent kleiner bouwen niet automatisch een inkrimping van de zorg?
Rik Vanderroost: “Integendeel, de toekomst is een zorgsysteem dat ervoor zorgt dat mensen enkel naar het ziekenhuis komen als dat echt noodzakelijk is. De focus ligt dus op een maximale kwaliteit van de zorg mét een minimaal aantal overnachtingen. Wij durven zelfs te spreken van een ‘virtueel ziekenhuis’ waar wordt ingezet op monitoring, tweedelijnszorg en preventie. Technologie maakt dit mogelijk: enerzijds door minder invasieve operatietechnieken en/of robotchirurgie, anderzijds door data-deling en real-time monitoring op afstand. Het resultaat is dat een ziekenhuis fysiek minder plaats nodig heeft en het personeel efficiënter kan worden ingezet. Bovendien is het geweten dat patiënten over het algemeen sneller in hun eigen omgeving genezen, wat dus een win-win voor alle partijen betekent. Kortom, het ziekenhuis van morgen zal als fysiek gebouw aan belang inboeten en een onderdeel van een groter zorggeheel worden. Dit lijkt ons de enige manier om de zorgbudgetten - die onder druk staan - efficiënter aan te wenden zonder dat de kwaliteit in het gedrang komt.”
Bouwkroniek: Zorgt kleiner bouwen in deze tijden ook daadwerkelijk een financiële besparing?
Rik Vanderroost: “Door de sterk gestegen prijzen van materialen en gronden is het belangrijk om doordacht over elke vierkante meter na te denken. Minder kamers voorzien, is een interessante manier om de kosten te drukken. Het gaat echter ook om waarde-creatie: elke vierkante meter dient zinvol te zijn. Alle beslissingen worden daarom vanuit de ‘total cost of ownership’ genomen. Met andere woorden: we kijken naar de kost van de volledige levensduur in plaats van enkel de investering. Een compacter ziekenhuis biedt ook operationele voordelen: er is minder onderhoud en verwarming en koeling nodig, de loopafstanden voor het personeel worden kleiner – wat in tijdswinst resulteert, de voorraden moeten noodgedwongen worden gereduceerd – waardoor minder ‘dood kapitaal’ nodig is. Daarnaast voorzien wij een maximale automatisering en robotisering. Zo willen we robots inschakelen om repetitieve en logistieke taken uit te voeren, zoals het klaarzetten en verdelen van medicatie. Met ‘track & trace’ volgen we het hele traject van materiaal en apparatuur, waardoor verpleegkundigen niet meer hoeven te zoeken. Slimme medische apparatuur stuurt automatisch data door naar het elektronisch patiëntendossier, waardoor we ook menselijke fouten vermijden. Verdere innovatie zal er misschien voor zorgen dat we later ook robots kunnen inzetten voor het bezorgen van de maaltijden. Weliswaar is het belangrijk om de implementatie van dergelijke oplossingen al bij de bouw van een nieuw ziekenhuis te voorzien én in te spelen op wat de toekomst zal brengen, zowel op technologisch als zorgvlak. Daarom kiezen we bewust voor bouwconcepten die een gemakkelijke aanpassing aan nieuwe noden toelaten.”
Bouwkroniek: Kan u dit verduidelijken?
Rik Vanderroost: “Onze operatiezalen zijn volgens het ‘box-in-box’-principe gebouwd: de wanden en plafonds zijn onafhankelijk van de structuur, waardoor we ze later gemakkelijk kunnen aanpassen. Dat is essentieel omdat de medische technologie razendsnel evolueert. Vandaag spreken we over robotchirurgie, morgen over hybride zalen of geïntegreerde beeldvorming. We bouwen dus geen vaste infrastructuur, maar een platform dat met de zorg meegroeit. Een modulair OK is eigenlijk een investering in wendbaarheid. De nieuwe zalen worden voorbereid op toekomstige uitbreiding met nieuwe, slimme technologieën zoals geavanceerde ventilatiezones, slimme verlichting en digitale connecties. Daarnaast bouwen we ons ziekenhuis volgens de ‘schillenmethode’ die in het groenboek ‘Hospital of the Future’ is opgenomen. Dit betekent dat er twee gebouwen zijn. Het lowtech-volume bevat identiek opgebouwde afdelingen op de verdiepingen, wat toelaat om ze later in functie van de zorgnood aan te passen. In het hightech-gedeelte zijn alle complexe technologische afdelingen gegroepeerd, zoals medische beeldvorming, intensieve zorgen, operatiekwartier, medisch technische diensten, spoed…”
Bouwkroniek: Waar verschilt het ziekenhuis van de toekomst nog van de bestaande zorginstellingen?
Rik Vanderroost: “Het ziekenhuis van de toekomst zal een ‘healing environment’ zijn en geen ‘zorgfabriek’. Daarom bouwen we op de Salyx-site, een locatie met veel groen en ruimte voor verbinding. Op termijn wordt dit een volledig nieuw stadsdeel met ook woningen, kantoorgebouwen, onderwijsinstellingen, ontspanningsfaciliteiten… Zorg zal dus letterlijk in het dagelijkse leven zijn ingebed. De keuze voor deze site heeft eveneens veel met de locatie te maken: vlak bij het station en twee fietssnelwegen, er zijn bushaltes voor de deur en er worden ‘slimme’ parkeeroplossingen voorzien die maximaal voor dubbel gebruik worden ingezet. Verder voorzien we grote ramen met veel daglichtinval en kamers waar patiënten de groene omgeving echt kunnen voelen. Licht, rust en uitzicht zijn immers essentieel voor het herstel. Dat leidt al tot veel extra comfort, maar AZ Portaels wil nog een stapje verder gaan. Zo willen we het concept van de afdelingskeukens terug introduceren, mét lekkere maaltijden en meer keuzemogelijkheden voor de patiënten. Ook daar zweren we bij flexibiliteit: dankzij digitalisering kunnen we de maaltijden op het zorgtraject afstemmen. Niet alleen op het vlak van wat de patiënt mag eten: iemand die bijvoorbeeld net van radiologie komt, hoeft niet te wachten op zijn eten of zijn lunch koud te verorberen. Zijn maaltijd zal ‘Just-In-Time’ worden geleverd. Dat lijkt misschien banaal, maar het zegt veel over hoe we zorg begrijpen: mensgericht, efficiënt en warm.”
Bouwkroniek: We veronderstellen dat het ziekenhuis van de toekomst ook uitermate duurzaam en zelfs circulair is?
Rik Vanderroost: “Dat is de evidentie zelf – voor de planeet, maar eveneens om de operationele kosten onder controle te kunnen houden. Daarom plaatsen we een maximaal aantal PV-panelen, goed voor 15% van onze eigen elektriciteitsbehoefte. Verder zijn we het eerste ‘full-electric’ ziekenhuis in België en voorzien we verwarming en koeling op basis van geothermie met koude/warmteopslag. Aanvankelijk dachten we aan een BEO-veld, maar het bouwteam insisteerde om toch uit te testen of een KWO mogelijk was: een mooi voorbeeld van de ‘value engineering’ die we hanteren. De analyse wees uit dat dit op lange termijn de goedkoopste oplossing was. Natuurlijk is dit een oefening die elk ziekenhuis voor zichzelf moet maken, want alles is afhankelijk van de bodem of andere beschikbare alternatieven zoals riothermie of warmtenetten. Bij het KWO-systeem zijn er slechts zes boringen nodig in plaats van meer dan honderd bij een BEO-veld. Dat vereenvoudigt trouwens ook de bouwplanning en vermindert de impact op het milieu. Daarnaast willen we met een waterbehandelingsinstallatie regenwater maximaal hergebruiken. Voor mij staat duurzaam eveneens synoniem voor modulair en aanpasbaar bouwen met demonteerbare structuren, herbruikbare materialen en flexibele inrichtingen. Kortom, we bouwen geen eindproduct, maar een platform dat zichzelf kan blijven vernieuwen. Dat is precies de reden waarom we volgens het ‘engineering & build’-principe en een soort van bouwteam werken. Samen met de architecten Sweco en Wiegerinck en de aannemers Cordeel, Van Roey, Imtech, Spie gaan we op zoek naar de beste oplossing, zelfs nog terwijl we met de effectieve realisatie bezig zijn.”
Bouwkroniek: Wat is het voordeel van deze aanpak?
Rik Vanderroost: “Eerst en vooral zorgt het ervoor dat we heel snel kunnen bouwen. Normaal gezien, bedraagt de doorlooptijd van dergelijke projecten meerdere jaren, wat het risico met zich meebrengt dat het ziekenhuis van de toekomst bij oplevering deze titel niet meer waardig is. De context evolueert immers erg snel, zowel op het vlak van zorg, wetgeving, bouwmaterialen en -technieken, technologie en nieuwe businessconcepten. Wij kunnen met deze evoluties rekening houden door ideeën pas tijdens de verschillende bouwfases effectief te concretiseren. Dat kan gaan over materiaalkeuze: zo willen we pas in een later stadium beslissen over – indien mogelijk – circulaire afwerkingsmaterialen. De krachtenbundeling van alle betrokkenen vinden we een enorme troef. Samen zoeken we echt naar de best beschikbare oplossingen voor de toekomst. We koppelen de voorstellen van het bouwteam telkens terug naar onze gebruikers en nemen beslissingen op basis van objectieve criteria. Zo ontstaat een continu proces van ‘value engineering’, waarbij we elke keuze aan de TCO, functionaliteit en impact op de werking aftoetsen. E&B is meer dan een bouwmethode: het is een cultuur van co-creatie. We bouwen samen, niet voor elkaar.”
Bouwkroniek: Kan u dit illustreren aan de hand van concrete voorbeelden?
Rik Vanderroost: “Met het bouwteam bekijken we momenteel of we adiabatische bevochtiging kunnen toepassen, want daarmee zouden we ons elektriciteitsverbruik drastisch kunnen inperken. Dankzij het bouwteam kozen we ook voor innovatieve en gewichtsbesparende vloerplaten. Dankzij de kunststoffen holtevormers in de vloerplaten hadden we tot 30% minder beton nodig, zonder op sterkte en stabiliteit te moeten inboeten. Dat betekent niet alleen een lagere CO₂-voetafdruk, maar ook een aanzienlijke gewichtsbesparing op de structuur, funderingen en kolommen. Bovendien laten deze platen grotere overspanningen toe, waardoor we kolomvrije zones kunnen creëren en de afdelingen erg flexibel kunnen indelen. Daarnaast maken we zowel in de ruwbouw als bij de technieken zoveel mogelijk van prefab oplossingen gebruik. Op die manier worden vele onderdelen van het ziekenhuis in ideale condities opgebouwd én kunnen we het project ook nog eens sneller realiseren. Tenslotte volgen we de evoluties van data-uitwisseling op de voet én onderzoeken we eveneens het ‘as a service’-model voor meerdere toepassingen.”
Bouwkroniek: In hoeverre is ‘as a service’ belangrijk voor het ziekenhuis van de toekomst?
Rik Vanderroost: “Een ziekenhuis moet zich op zijn kerntaak focussen: zorg verlenen. Alles wat daar niet rechtstreeks toe bijdraagt, kunnen we beter aan gespecialiseerde partners overlaten. Gebouwen en technieken worden trouwens ook alsmaar complexer om te onderhouden. Vooral deze taken, in combinatie met ICT-systemen én energie/waterbeheer zijn interessant om uit te besteden. ‘As a service’ brengt immers heel wat voordelen met zich mee. Deze specialisten hebben veel meer menskracht en expertise om de nieuwe evoluties toe te passen. Wij kunnen ons personeel gerichter inzetten én ons pakket aan verantwoordelijkheden wordt gereduceerd. Bij de bouw zelf kan er op investeringskosten worden bespaard én zien we dat er voor de beste oplossingen wordt gekozen. Aannemers die naderhand ook nog voor het onderhoud instaan, hebben er immers baat bij dat er zo weinig mogelijk defecten zijn om hun SLA’s te halen. Pannes of eventuele fouten worden in dit kader trouwens sneller opgelost of rechtgezet. Toch is ‘as a service’ in een ziekenhuis minder evident dan het lijkt. De partners moeten op élk moment een optimale service weten te bieden. Een zorginstelling is immers 24/7 actief én elk defect kan verregaande gevolgen hebben. Daarom zijn we nog aan het zien wat we precies kunnen uitbesteden en wat niet. Op dat vlak vallen er nog heel wat knopen door te hakken, maar precies door onze aanpak kunnen we dit op de juiste momenten tijdens de bouwfase doen.”
Bouwkroniek: U gelooft sterk in technologie. Welke toepassingen ziet u in de toekomst nog opduiken?
Rik Vanderroost: “De technologie evolueert razendsnel en elke dag komen er wel oplossingen op de markt waaraan we nog niet hebben gedacht. Zo wordt de piste van datacaptatie en -uitwisseling vandaag nog maar in mondjesmaat geëxploreerd. De kunst is om de juiste gegevens slim te gebruiken. Op technisch vlak wordt in ons nieuwe ziekenhuis de digitalisering ver doorgetrokken. We voorzien niet enkel een gebouwbeheersysteem, maar ook een volwaardige ‘digital twin’. Alle technische installaties van luchtgroepen tot verlichting worden in real time gemonitord. Zo kunnen we storingen voorspellen in plaats van erop te reageren. We gaan van curatief naar efficiënt onderhoud, gestuurd door data en AI. Maar ook op andere vlakken verwacht ik innovatieve systemen die de zorg zullen verbeteren. Ik denk bijvoorbeeld aan lichtsystemen die zich automatisch aan het type ingreep of het dagritme van de patiënt zullen aanpassen. Of communicatietools die voor meer verbinding tussen patiënten en zorgpersoneel zullen zorgen. Daarnaast zie ik een grote toekomst voor digitale connectiviteit: 5G, IoT en sensornetwerken. Onze campus wordt uitgerust met een slim netwerk dat medische én technische toepassingen ondersteunt. Samen met partners, zoals Proximus en 258, én in nauwe samenwerking met onze aannemers realiseren we een geïntegreerde infrastructuur waarin sensoren, technieken en zorgsystemen met elkaar communiceren. Zo wordt het ziekenhuis één groot verbonden ecosysteem. De data uit sensoren van luchtkwaliteit tot energieverbruik en de lokalisatie van medische apparatuur worden geïntegreerd in het gebouwbeheersysteem en de digital twin. Het ziekenhuis zal zichzelf aansturen. Verlichting, ventilatie en temperatuur reageren automatisch op bezetting en comfort. Onderhoud wordt voorspellend gepland, en zorgdata worden in real time aan het patiëntendossier gekoppeld. Op die manier wordt het gebouw zelf een actieve partner in de zorg. Toch mogen ziekenhuizen zich niet door de technologische nieuwigheden laten verblinden. De oplossingen mogen nooit de zorg ontmenselijken, maar net zorgen voor meer tijd voor échte aandacht.”
Bouwkroniek: Hoe zou u het ziekenhuis van de toekomst samenvatten?
Rik Vanderroost: “De zorg verschuift van een fysiek gebouw naar een virtueel ecosysteem. Patiënten moeten hoogwaardige zorg kunnen ontvangen, ongeacht waar ze zich bevinden: thuis, in een gezondheidscentrum of in het ziekenhuis zelf. Teleconsultaties, mobiele monitoring en digitale opvolging worden de norm. Kortom, de patiënt moet centraal staan in plaats van het gebouw. Hierbij zal preventie een speerpunt zijn: door de vroegtijdige detectie van gezondheidsrisico’s en proactieve interventies kan op lange termijn de druk op ziekenhuizen worden verlaagd. Op die manier kan er ook rond processen en beschikbare menskracht worden gebouwd in plaats van omgekeerd. Daarnaast geloof ik dat LEAN-management en procesoptimalisatie noodzakelijk zijn om verspilling te verminderen, efficiëntie te verhogen en de kwaliteit van de zorg te verbeteren. Daarom moeten nieuwbouw- en renovatieprojecten vanuit een Total Cost of Ownership (TCO)-filosofie worden gerealiseerd. Deze aanpak in combinatie met ‘value-engineering’ en co-creatie met de juiste partners zal ervoor zorgen dat er verantwoorde investeringen worden gedaan. Kortom, het ziekenhuis van de toekomst is anders en kenmerkt zich niet door architecturale eigenschappen, maar door een strategische keuze om de gezondheidszorg van morgen mensgerichter, efficiënter en duurzamer te maken.”
![]()
“We wilden een ontwerp dat vanuit de zorgbehoefte werd uitgewerkt, en niet vanuit een architecturale visie.”
![]()
“Het ziekenhuis van de toekomst zal een ‘healing environment’ zijn en geen ‘zorgfabriek’.”
![]()
“De zorg verschuift van een fysiek gebouw naar een virtueel ecosysteem.”