Interview | Luc Hellemans over de ‘Stad van Morgen’
De Oosterweelverbinding wordt wel eens de werf van de eeuw genoemd. Het is een vlag die de lading zelfs niet dekt. Nooit eerder werd in België zo’n groot bouw- en infrastructuurproject gerealiseerd. Nog interessanter is dat nooit eerder zoveel innovatieve technieken, producten en concepten tesamen werden toegepast. De ultieme doelstelling? Het transformatieproces bij uitstek uitdokteren om van een eeuwenoude stad de ‘Stad van de Toekomst’ te maken. CEO van Lantis, Luc Hellemans, legt uit hoe hij dit ambitieuze plan wil verwezenlijken...
Bouwkroniek:
Wie is Lantis eigenlijk?
Luc
Hellemans: Lantis
is letterlijk de afkorting van ‘Leefbaar Antwerpen door Innovatie en
Samenwerken’. Deze NV van publiek recht werd opgericht om de Antwerpse regio
duurzaam en mobiel te maken. Natuurlijk is de Oosterweelverbinding het meest in
het oog springende project, maar de scope van ons werkterrein is veel breder. Zo
realiseren we ook Park & Ride-gebouwen, leggen we 35 kilometer extra
fietspaden aan, zorgen we voor overkappingen, extra schermen om de
geluidsoverlast met 10 dB te doen dalen, komt er ruimte voor nieuwe parken en
zelfs een openluchtzwembad... Om de vooropgestelde ambitie te bereiken,
volstaat het niet om alleen maar de Oosterweelverbinding te bouwen. We moeten Antwerpen
als stad heruitvinden en er een nieuwe manier van leven en werken introduceren:
een proces van lange adem dat met vallen en opstaan zal verlopen. Alle
positieve elementen willen we uiteindelijk bundelen in een concept dat we
wereldwijd hopen te exporteren. Wij zien Antwerpen als een proeftuin die wel
eens een bijzonder positief effect zou kunnen hebben op het leven in de grootsteden
in alle uithoeken van de aardbol.
Bouwkroniek:
Kan Antwerpen dan zo’n gewicht in de schaal leggen?
Luc
Hellemans:
Oosterweel is niet alleen het grootste en meest complexe bouwproject van
België, maar van heel Europa. Zelfs op wereldschaal behoort het tot een van de belangrijkste uitdagingen van deze tijd. Het is nu eenmaal
eenvoudiger om ‘de stad van morgen’ from scratch te bouwen dan een van
de belangrijkste knooppunten in Europa te transformeren zonder het economische
leven te belemmeren. De oefening is bijzonder moeilijk: een groeiende welvaart
moet in balans worden gebracht met leefbaarheid voor iedereen én zorg voor de
planeet. Daarom streven we ernaar om ons concept exporteerbaar te maken. Zowat
alle grootsteden worden immers met deze uitdaging geconfronteerd.
Bouwkroniek:
Hoe pakken jullie dit transformatieproces aan?
Luc
Hellemans: In alles
wat we doen, staat samenwerking centraal. De bouwsector, bedrijfswereld,
kennisinstellingen, overheid en lokale bevolking moeten samen de tango dansen. Onze
inspiratiebron is Yuval Noah Harari, die stelt dat de homo sapiens het hoogst
in de voedselketen staat omdat hij het unieke vermogen heeft te geloven in iets
groters dan zichzelf. Daardoor is het rekensommetje bij samenwerking vaak 1+1=3. In het
transitieproces is Lantis maar de ‘dirigent’: wij slaan de brug tussen alle
actoren en stimuleren iedereen om out-of-the-box te denken en de geijkte
paden te verlaten. Oosterweel - en bij uitbreiding heel Antwerpen - is voor de
komende tien jaar een soort van laboratorium waar nieuwe technieken,
technologieën, strategieën, businessconcepten... kunnen worden uitgetest. Wij
denken dat dit de enige manier is om de complexe vraagstukken van dit project
op te lossen.
Bouwkroniek:
De bouw staat nochtans niet bekend als de meest progressieve sector...
Luc
Hellemans: Daar
komt toch wel verandering in, hoor. Meer nog, ik merk bij heel wat spelers een
enorme honger naar transformatie. Toch durven ze de stap niet altijd te zetten
uit angst voor tegenvallende resultaten, conflicten of claims. Daarom hebben
wij er bewust voor gekozen om een nieuw soort van contract in het leven te
roepen, gebaseerd op een mechanisme dat vooral in de UK furore maakt. We kiezen
niet voor de laagste prijs, maar sluiten een pay and gain-contract af dat
van wederzijds vertrouwen uitgaat. De verantwoordelijkheden zijn duidelijk: als
dirigent hoeven we zelf geen trompet te
spelen. Of anders gesteld: wij zijn geen aannemers, dus gaan we ons niet bemoeien
met de concrete uitvoering. Wij concentreren ons op de administratieve taken - zoals
het aanvragen van vergunningen, het onderhandelen met besturen... -, en
natuurlijk ook op de effectieve coördinatie en het algemene management. In
tegenstelling tot de traditionele manier van werken, koppelen we - in onderling
overleg met de aannemers - een reële prijs aan de beoogde target. Niet
de laagste offerte staat centraal, maar een haalbare overeenkomst. Vallen de
werken om een of andere reden duurder uit, dan betaalt Lantis zonder enige
discussie de helft van dit surplus. Omgekeerd kunnen nieuwe technieken of procedés
ertoe leiden dat de opdracht sneller en goedkoper klaar is. In dit geval wordt
de ‘winst’ eveneens op 50/50-basis tussen de aannemer en Lantis verdeeld. Intussen
heeft de praktijk uitgewezen dat deze aanpak het innovatievermogen en de wil om
nieuwe wegen in te slaan, sterk bevordert. Elke actor wil immers graag dat
extraatje verdienen in plaats van meer uitgaven te doen dan voorzien. Een ander
voordeel is dat de aannemers door dit project nooit in financiële problemen zullen
belanden, wat stimuleert om contracten aan te gaan die anders misschien wel als
te risicovol zouden worden beschouwd. Op die manier kunnen we trouwens ook
kleinere of nieuwe spelers met een erg specifieke kennis en/of vernieuwende
producten aantrekken. Bovendien merken we dat de aanpak tot heel veel kleine
optimalisaties leidt. Alle partijen stellen zichzelf en elkaar constant in
vraag. Kan dit beter? En dan niet alleen financieel, maar evenzeer veiliger of
duurzamer. Ik zeg altijd: wees hard voor de feiten en zacht voor elkaar. En dat werkt blijkbaar... Voor onze eerste werf
op linkeroever hebben we samen voor meer dan 25 miljoen euro aan optimalisaties
gerealiseerd. Deze resulteerden bovendien in een versnelling van de werf, waardoor we bijna
een jaar sneller klaar zullen zijn dan vooropgesteld. De totale winst in tijd
en in geld wordt netjes gedeeld zodat iedereen er wel bij vaart: zowel de
aannemer als Lantis en finaal elke burger.
Bouwkroniek:
Hoe reageren de aannemers hierop?
Luc
Hellemans: Niemand
gelooft dat we dit effectief zullen doen. Zeker het feit dat we de helft
betalen indien de kosten oplopen, stoot op nogal wat ongeloof. Een ander
struikelblok is dat ons concept een volledige transparantie vereist: Lantis én
concurrenten krijgen inzage in alle boekhoudingen. Logischerwijze genereert dit
enige weerstand en moeten we heel wat overtuigingskracht aan de dag leggen. Toch
wil ik onderstrepen dat onze aanpak niet alleen impact op het financiële
plaatje heeft. Bij problemen maken discussies over wie gelijk heeft, plaats
voor brainstorms over alternatieve technieken en oplossingen. De aannemers
leren van elkaar en slaan de handen in elkaar om innovaties te ontwikkelen die
ook op andere werven een toegevoegde waarde hebben. Natuurlijk laat ik de zaken
nu wel erg positief klinken. Theorie en praktijk staan soms nog ver uit elkaar:
het blijft zoeken om elkaar te vinden. Toch kunnen we intussen al enkele
belangrijke successen voorleggen. Na drie jaar zit het deelproject Linkeroever
nog perfect op schema en valt het binnen de budgettaire verwachtingen. Zo
hebben we van Covid-19 geprofiteerd om een versnelling van de werken door te
voeren. Met vierhonderd man hebben we - tijdens
de drie maanden dat de wereld stilstond - een groot stuk autosnelweg aangelegd,
een project dat eigenlijk voor twee opeenvolgende zomers gepland stond.
Natuurlijk ging dat niet zonder slag of stoot. We moesten de goedkeuring van de
bevoegde instanties krijgen – wat lukte omdat we konden garanderen dat alle
werknemers genoeg afstand zouden kunnen houden -, de machines dienden van
andere bouwwerven te worden gehaald, we moesten in een mum van tijd de
omleidingen zien te regelen, de planning van twee jaar moest overhoop worden
gehaald... Dankzij een flinke portie creativiteit van alle partners slaagden we
in deze opzet en het resultaat was impressionant: geen technische werkloosheid
én voorsprong op de algemene planning!
Bouwkroniek:
Heeft de hele PFAS-affaire dan geen roet in het eten gegooid?
Luc
Hellemans: “Een arrest van de Raad van State maakte dat grondwerken met
verontreinigde grond niet langer konden worden uitgevoerd. Toch heeft dat niet
tot het stilvallen van onze werf geleid, want we doen gelukkig meer dan enkel grondverzet. De PFAS-affaire heeft ons wel veel
geleerd. Het project staat in dienst van de omgeving, en niet omgekeerd. We
hebben onze aanpak moeten aanpassen en ik ben blij dat we dat hebben gedaan. Het
vertrouwen in de aanpak van Lantis en de Vlaamse Overheid moest worden
hersteld. Daartoe was het akkoord tussen de Vlaamse Regering en vervuiler 3M
een eerste belangrijke doorbraak: de vervuiler betaalt een aanzienlijke som om
de verontreinigde gronden te saneren. Een tweede belangrijke akkoord was het
Saneringsverbond dat door Lantis, de Vlaamse overheid, gemeente Zwijndrecht en een
aantal milieu- en burgerbewegingen werd ondertekend. Daarmee maken we duidelijk
dat het alle betrokken partijen menens is om onverminderd werk te maken van een
gezonde leefomgeving. Onze werken zullen daartoe bijdragen, dankzij een
verregaande aanpak van de verontreinigde gronden die we aantreffen en een
doorgedreven reiniging van het grondwater.
Bouwkroniek:
Hoe slagen jullie erin om af te stappen van de traditionele
aanbestedingsprocedures?
Luc
Hellemans: Omdat
Lantis een NV van publiek recht is, moeten we als een bedrijf ondernemen: snel
beslissen, risico’s nemen, business cases uitwerken... Daartegenover staat wel
dat we geen winst moeten boeken. Onze opdracht staat immers volledig in het
teken van het maatschappelijke belang. Deze formule is perfect voor de
transformatie naar de Stad van Morgen, gewoonweg omdat het beste van de privé-
en publieke markt wordt verenigd. Dat reflecteert zich trouwens in ons
medewerkersbestand. Vandaag staan een 130-tal mensen op de payroll - we
evolueren naar 140 tot 150 medewerkers. Daarnaast werken we met evenveel externe krachten, louter omdat
we op die manier de beste expertise uit de privésector kunnen halen. Belangrijk
is bovendien dat we met een eigen financieel model werken. We lenen de middelen
van de Vlaamse overheden en betalen alles terug met de toekomstige tolheffing
in de tunnels. De prognose is dat de investering uiterlijk over 35 jaar geld zal opbrengen! Omdat we een NV van
publiek recht zijn, kunnen we ook inspelen op veranderingen die de overheden
initiëren. Zo kan de tolheffing evengoed door pakweg rekeningrijden worden
vervangen. Ik wil nogmaals benadrukken dat we geen winst beogen en dus
geenszins extra verkeer willen aantrekken. Wel willen we vooral de logistieke
sector de mogelijkheid bieden om vlot te kunnen rijden, dit op maximale afstand
van de leefgebieden. Zo maken we de cirkel rond: onze steden worden leefbaar
terwijl de economie – en dus ook de materiële welstand – verder kan groeien.
Bouwkroniek:
Wat is volgens u dan een ‘leefbare stad’?
Luc
Hellemans: Ervoor zorgen
dat iedereen gezonde lucht kan inademen, is al een eerste grote stap. Het volstaat echter niet om het verkeer uit de
stadskern te weren. Er is ook een grote nood aan meer groen en openbare ruimte
waar het fijn vertoeven is. Zorg dat kinderen weer buiten spelen en zich niet
meer in hun kamer opsluiten. Op die manier ontstaat er een sociale dynamiek die
cultuuroverstijgend is en tot meer respect leidt, voor mensen én de omgeving.
Hiermee komen we terug op de basis van het Lantis-verhaal: samenwerken leidt
tot een hoger goed met economische, sociale en ecologische baten. Natuurlijk is
zo’n transformatie een zaak van lange adem. We moeten realistisch zijn en
beseffen dat een groot deel van de bevolking nog tien jaar op een bouwwerf moet
wonen en leven. Blijft het wel leefbaar
tijdens de werken? En wat na de werken, worden de huizen dan onbetaalbaar? Dat
zijn vragen waarmee de bewoners zitten en die we ter harte moeten nemen. Daarom
moet de mens centraal staan in de transitie naar een ‘Stad van Morgen’, en in
het bijzonder de bewoners en de vele arbeidskrachten die aan de
Oosterweelverbinding werken. Het allerbelangrijkst is dat we de Antwerpenaars onze bondgenoten maken.
Daarom hebben we al meerdere initiatieven gelanceerd, de ene al succesrijker
dan de andere. Samen met de partners van ‘Jobs in De Grote Verbinding’ (Stad
Antwerpen, VDAB en Constructiv) zorgen we ervoor dat Antwerpse werkzoekenden en
jongeren uit kansengroepen op en naast de Oosterweel-werven een stage of een opleiding
kunnen volgen. Op die manier willen we een duizendtal mensen aan een job in de bouw
helpen. Daarnaast streven
we ernaar dat alle arbeidskrachten in eerlijke en veilige omstandigheden kunnen
werken en dat de buitenlandse werkers hier goed worden gehuisvest. Al in 2018 zijn
we daarover gesprekken opgestart met de sociale partners in de bouw en de
overheid. Ook met de sociale inspectiediensten werken wij en onze
hoofdaannemers samen. We zullen data uitwisselen, zelf controles op de werven
uitvoeren en onze mensen – zowel Lantis-medewerkers als onze collega’s bij de
aannemers – trainen in het detecteren van inbreuken. Er is ook een poortsysteem
op alle Oosterweelwerven: wie niet in orde is, komt de werf niet op. Misschien
lijkt het vreemd, maar de sector apprecieert deze proactieve en preventieve aanpak.
Iedereen wil een kwalitatief resultaat neerzetten en sociale wantoestanden en arbeidsongevallen
vermijden. Ten slotte hebben we heel sterk ingezet op sensibilisering en
communicatie met alle stakeholders en vooral de stadsbewoners zelf. Met succes, want bij een brede
iVOX-draagvlakmeting een jaar geleden bleek dat we de actieve steun van 80% van
de Antwerpenaars genieten. 15% staat vandaag eerder neutraal tegenover het
project en nog amper 5% is tegen. Wat een verandering tegenover tien jaar
geleden, toen 90% faliekant tegen Oosterweel was!
Bouwkroniek:
U hebt al aangehaald dat Oosterweel een ware proeftuin is voor nieuwe en
innovatieve technologieën en technieken. Kan u enkele voorbeelden geven?
Luc
Hellemans: We
willen een voorbeeld- en ook de meest digitale bouwwerf van Europa zijn. Door
de combinatie van BIM, terreinopmetingen, track &trace en digitale
vrachtbonnen, wordt het bijvoorbeeld mogelijk om de grondstromen van Oosterweel
digitaal en efficiënt te beheersen. Het is de eerste keer dat digitale
traceerbaarheid in deze vorm wordt toegepast. Ook maken we gebruik van drones om
de werven te inspecteren en te monitoren. Monitoring loopt bijna letterlijk als
een rode draad doorheen de bouwwerf. Met een netwerk van maar liefst 250
peilbuizen houden we bijvoorbeeld de stand van het grondwater nauwlettend in
het oog. Het helpt ons om tijdig en gepast in te grijpen moesten werkzaamheden
de omgeving verstoren. Om het zekere voor het onzekere te nemen, voeren we ook
volop testen uit, bijvoorbeeld voor het afzinken van de Scheldetunnel. In het
hydraulisch labo van HR Wallingford werd de Schelde bij Oosterweel op schaal
1/60 in een bassin nagebouwd. Ook een tunnelelement is realistisch nagemaakt.
Met pompen bootsen we de getijdestroming zo nauwkeurig mogelijk na. Dankzij
deze tests weten we welke maatregelen we eventueel moeten nemen om de tunnel
stabiel te houden tot de fundering en aanvulling klaar zijn. Daarnaast wordt het
gebruik van biobased materialen onderzocht, zoals hennep om PFAS op een natuurlijke manier uit bodem te halen of als grondstof voor
de productie van pakweg verkeersborden of bouwmaterialen. Op een Oosterweelwerf is er ook
voor het eerst ‘zelfhelend beton’ gebruikt dat zelf scheuren kan opvullen: een
daktplaat die zicchzelf zal herstellen door toegevoegde bacteriën.
Bouwkroniek: Liggen alle contracten intussen vast?
Luc
Hellemans:
“Inderdaad, we hebben er bewust voor gekozen om alle opdrachten tot 2030 al toe
te wijzen. Op die manier krijgen de aannemers de kans om mee te denken over de contractvorm
en de effectieve realisatie van hun project. Dit stimuleren we zelfs door elk
uur van de voorbereidingsfase in regie uit te betalen. We zijn ervan overtuigd
dat we op die manier het onderste uit de kan kunnen halen op het vlak van
creativiteit, wat zich zal vertalen in een toekomstgericht, hoogkwalitatief
resultaat dat in alle veiligheid en met respect voor alle betrokkenen wordt gerealiseerd.
Na zijn ingenieursstudies in 1993 startte Luc Hellemans zijn loopbaan
als werftoezichter en projectingenieur op grote collectorwerken in het
historische centrum van Leuven, waarna hij doorgroeide tot projectleider voor zowel gebouwen als infrastructuurprojecten. Vanaf 2000 kwam zijn carrière in
een stroomversnelling terecht: bij Arcadis ontpopte hij zich als een ware leider
van eerder complexe en heel grote projecten. Eerst in België, maar later ook over de grens, als Europees directeur voor infrastructuur en als CEO van Zuid-Europa. Zo was
hij onder meer verantwoordelijk voor de directievoering van
de Port de Calais, de metro de Grand Paris lijnen 15, 16, 17, de
bouw van de tweede deurganckdoksluis (Kieldrechtsluis) en nog tal van andere
projecten. In de tweede
helft van 2017 besloot hij om zijn loopbaan uit te bouwen bij Lantis, eerst als
COO en sinds 2018 als CEO. “Dit project is mijn midlifecrisis”, knipoogt hij.