Als abonnee heb je toegang tot alle artikels op BOUWKRONIEK.be

Visie

Interview | Luc Hellemans over de ‘Stad van Morgen’

De Oosterweelverbinding wordt wel eens de werf van de eeuw genoemd. Het is een vlag die de lading zelfs niet dekt. Nooit eerder werd in België zo’n groot bouw- en infrastructuurproject gerealiseerd. Nog interessanter is dat nooit eerder zoveel innovatieve technieken, producten en concepten tesamen werden toegepast. De ultieme doelstelling? Het transformatieproces bij uitstek uitdokteren om van een eeuwenoude stad de ‘Stad van de Toekomst’ te maken. CEO van Lantis, Luc Hellemans, legt uit hoe hij dit ambitieuze plan wil verwezenlijken...

BK-2023-1-CM-visie- lantis 1
Foto: @©Veerle Hofkens

Bouwkroniek: Wie is Lantis eigenlijk?

Luc Hellemans: Lantis is letterlijk de afkorting van ‘Leefbaar Antwerpen door Innovatie en Samenwerken’. Deze NV van publiek recht werd opgericht om de Antwerpse regio duurzaam en mobiel te maken. Natuurlijk is de Oosterweelverbinding het meest in het oog springende project, maar de scope van ons werkterrein is veel breder. Zo realiseren we ook Park & Ride-gebouwen, leggen we 35 kilometer extra fietspaden aan, zorgen we voor overkappingen, extra schermen om de geluidsoverlast met 10 dB te doen dalen, komt er ruimte voor nieuwe parken en zelfs een openluchtzwembad... Om de vooropgestelde ambitie te bereiken, volstaat het niet om alleen maar de Oosterweelverbinding te bouwen. We moeten Antwerpen als stad heruitvinden en er een nieuwe manier van leven en werken introduceren: een proces van lange adem dat met vallen en opstaan zal verlopen. Alle positieve elementen willen we uiteindelijk bundelen in een concept dat we wereldwijd hopen te exporteren. Wij zien Antwerpen als een proeftuin die wel eens een bijzonder positief effect zou kunnen hebben op het leven in de grootsteden in alle uithoeken van de aardbol.

Bouwkroniek: Kan Antwerpen dan zo’n gewicht in de schaal leggen?

Luc Hellemans: Oosterweel is niet alleen het grootste en meest complexe bouwproject van België, maar van heel Europa. Zelfs op wereldschaal behoort het tot een van de belangrijkste  uitdagingen van deze tijd. Het is nu eenmaal eenvoudiger om ‘de stad van morgen’ from scratch te bouwen dan een van de belangrijkste knooppunten in Europa te transformeren zonder het economische leven te belemmeren. De oefening is bijzonder moeilijk: een groeiende welvaart moet in balans worden gebracht met leefbaarheid voor iedereen én zorg voor de planeet. Daarom streven we ernaar om ons concept exporteerbaar te maken. Zowat alle grootsteden worden immers met deze uitdaging geconfronteerd.

Bouwkroniek: Hoe pakken jullie dit transformatieproces aan?

Luc Hellemans: In alles wat we doen, staat samenwerking centraal. De bouwsector, bedrijfswereld, kennisinstellingen, overheid en lokale bevolking moeten samen de tango dansen. Onze inspiratiebron is Yuval Noah Harari, die stelt dat de homo sapiens het hoogst in de voedselketen staat omdat hij het unieke vermogen heeft te geloven in iets groters dan zichzelf. Daardoor is het rekensommetje bij  samenwerking vaak 1+1=3. In het transitieproces is Lantis maar de ‘dirigent’: wij slaan de brug tussen alle actoren en stimuleren iedereen om out-of-the-box te denken en de geijkte paden te verlaten. Oosterweel - en bij uitbreiding heel Antwerpen - is voor de komende tien jaar een soort van laboratorium waar nieuwe technieken, technologieën, strategieën, businessconcepten... kunnen worden uitgetest. Wij denken dat dit de enige manier is om de complexe vraagstukken van dit project op te lossen.

Bouwkroniek: De bouw staat nochtans niet bekend als de meest progressieve sector...

Luc Hellemans: Daar komt toch wel verandering in, hoor. Meer nog, ik merk bij heel wat spelers een enorme honger naar transformatie. Toch durven ze de stap niet altijd te zetten uit angst voor tegenvallende resultaten, conflicten of claims. Daarom hebben wij er bewust voor gekozen om een nieuw soort van contract in het leven te roepen, gebaseerd op een mechanisme dat vooral in de UK furore maakt. We kiezen niet voor de laagste prijs, maar sluiten een pay and gain-contract af dat van wederzijds vertrouwen uitgaat. De verantwoordelijkheden zijn duidelijk: als dirigent hoeven we zelf  geen trompet te spelen. Of anders gesteld: wij zijn geen aannemers, dus gaan we ons niet bemoeien met de concrete uitvoering. Wij concentreren ons op de administratieve taken - zoals het aanvragen van vergunningen, het onderhandelen met besturen... -, en natuurlijk ook op de effectieve coördinatie en het algemene management. In tegenstelling tot de traditionele manier van werken, koppelen we - in onderling overleg met de aannemers - een reële prijs aan de beoogde target. Niet de laagste offerte staat centraal, maar een haalbare overeenkomst. Vallen de werken om een of andere reden duurder uit, dan betaalt Lantis zonder enige discussie de helft van dit surplus. Omgekeerd kunnen nieuwe technieken of procedés ertoe leiden dat de opdracht sneller en goedkoper klaar is. In dit geval wordt de ‘winst’ eveneens op 50/50-basis tussen de aannemer en Lantis verdeeld. Intussen heeft de praktijk uitgewezen dat deze aanpak het innovatievermogen en de wil om nieuwe wegen in te slaan, sterk bevordert. Elke actor wil immers graag dat extraatje verdienen in plaats van meer uitgaven te doen dan voorzien. Een ander voordeel is dat de aannemers door dit project nooit in financiële problemen zullen belanden, wat stimuleert om contracten aan te gaan die anders misschien wel als te risicovol zouden worden beschouwd. Op die manier kunnen we trouwens ook kleinere of nieuwe spelers met een erg specifieke kennis en/of vernieuwende producten aantrekken. Bovendien merken we dat de aanpak tot heel veel kleine optimalisaties leidt. Alle partijen stellen zichzelf en elkaar constant in vraag. Kan dit beter? En dan niet alleen financieel, maar evenzeer veiliger of duurzamer. Ik zeg altijd: wees hard voor de feiten en zacht voor elkaar. En dat werkt blijkbaar... Voor onze eerste werf op linkeroever hebben we samen voor meer dan 25 miljoen euro aan optimalisaties gerealiseerd. Deze resulteerden bovendien in  een versnelling van de werf, waardoor we bijna een jaar sneller klaar zullen zijn dan vooropgesteld. De totale winst in tijd en in geld wordt netjes gedeeld zodat iedereen er wel bij vaart: zowel de aannemer als Lantis en finaal elke burger.

 

Bouwkroniek: Hoe reageren de aannemers hierop?

Luc Hellemans: Niemand gelooft dat we dit effectief zullen doen. Zeker het feit dat we de helft betalen indien de kosten oplopen, stoot op nogal wat ongeloof. Een ander struikelblok is dat ons concept een volledige transparantie vereist: Lantis én concurrenten krijgen inzage in alle boekhoudingen. Logischerwijze genereert dit enige weerstand en moeten we heel wat overtuigingskracht aan de dag leggen. Toch wil ik onderstrepen dat onze aanpak niet alleen impact op het financiële plaatje heeft. Bij problemen maken discussies over wie gelijk heeft, plaats voor brainstorms over alternatieve technieken en oplossingen. De aannemers leren van elkaar en slaan de handen in elkaar om innovaties te ontwikkelen die ook op andere werven een toegevoegde waarde hebben. Natuurlijk laat ik de zaken nu wel erg positief klinken. Theorie en praktijk staan soms nog ver uit elkaar: het blijft zoeken om elkaar te vinden. Toch kunnen we intussen al enkele belangrijke successen voorleggen. Na drie jaar zit het deelproject Linkeroever nog perfect op schema en valt het binnen de budgettaire verwachtingen. Zo hebben we van Covid-19 geprofiteerd om een versnelling van de werken door te voeren. Met vierhonderd man hebben we -  tijdens de drie maanden dat de wereld stilstond - een groot stuk autosnelweg aangelegd, een project dat eigenlijk voor twee opeenvolgende zomers gepland stond. Natuurlijk ging dat niet zonder slag of stoot. We moesten de goedkeuring van de bevoegde instanties krijgen – wat lukte omdat we konden garanderen dat alle werknemers genoeg afstand zouden kunnen houden -, de machines dienden van andere bouwwerven te worden gehaald, we moesten in een mum van tijd de omleidingen zien te regelen, de planning van twee jaar moest overhoop worden gehaald... Dankzij een flinke portie creativiteit van alle partners slaagden we in deze opzet en het resultaat was impressionant: geen technische werkloosheid én voorsprong op de algemene planning!

Bouwkroniek: Heeft de hele PFAS-affaire dan geen roet in het eten gegooid?

Luc Hellemans: “Een arrest van de Raad van State maakte dat grondwerken met verontreinigde grond niet langer konden worden uitgevoerd. Toch heeft dat niet tot het stilvallen van onze werf geleid, want we doen gelukkig meer dan enkel grondverzet. De PFAS-affaire heeft ons wel veel geleerd. Het project staat in dienst van de omgeving, en niet omgekeerd. We hebben onze aanpak moeten aanpassen en ik ben blij dat we dat hebben gedaan. Het vertrouwen in de aanpak van Lantis en de Vlaamse Overheid moest worden hersteld. Daartoe was het akkoord tussen de Vlaamse Regering en vervuiler 3M een eerste belangrijke doorbraak: de vervuiler betaalt een aanzienlijke som om de verontreinigde gronden te saneren. Een tweede belangrijke akkoord was het Saneringsverbond dat door Lantis, de Vlaamse overheid, gemeente Zwijndrecht en een aantal milieu- en burgerbewegingen werd ondertekend. Daarmee maken we duidelijk dat het alle betrokken partijen menens is om onverminderd werk te maken van een gezonde leefomgeving. Onze werken zullen daartoe bijdragen, dankzij een verregaande aanpak van de verontreinigde gronden die we aantreffen en een doorgedreven reiniging van het grondwater.

 

Bouwkroniek: Hoe slagen jullie erin om af te stappen van de traditionele aanbestedingsprocedures?

Luc Hellemans: Omdat Lantis een NV van publiek recht is, moeten we als een bedrijf ondernemen: snel beslissen, risico’s nemen, business cases uitwerken... Daartegenover staat wel dat we geen winst moeten boeken. Onze opdracht staat immers volledig in het teken van het maatschappelijke belang. Deze formule is perfect voor de transformatie naar de Stad van Morgen, gewoonweg omdat het beste van de privé- en publieke markt wordt verenigd. Dat reflecteert zich trouwens in ons medewerkersbestand. Vandaag staan een 130-tal mensen op de payroll - we evolueren naar 140 tot 150 medewerkers. Daarnaast werken we  met evenveel externe krachten, louter omdat we op die manier de beste expertise uit de privésector kunnen halen. Belangrijk is bovendien dat we met een eigen financieel model werken. We lenen de middelen van de Vlaamse overheden en betalen alles terug met de toekomstige tolheffing in de tunnels. De prognose is dat de investering uiterlijk over 35 jaar  geld zal opbrengen! Omdat we een NV van publiek recht zijn, kunnen we ook inspelen op veranderingen die de overheden initiëren. Zo kan de tolheffing evengoed door pakweg rekeningrijden worden vervangen. Ik wil nogmaals benadrukken dat we geen winst beogen en dus geenszins extra verkeer willen aantrekken. Wel willen we vooral de logistieke sector de mogelijkheid bieden om vlot te kunnen rijden, dit op maximale afstand van de leefgebieden. Zo maken we de cirkel rond: onze steden worden leefbaar terwijl de economie – en dus ook de materiële welstand – verder kan groeien.

Bouwkroniek: Wat is volgens u dan een ‘leefbare stad’?

Luc Hellemans: Ervoor zorgen dat iedereen gezonde lucht kan inademen, is al een eerste grote stap.  Het volstaat echter niet om het verkeer uit de stadskern te weren. Er is ook een grote nood aan meer groen en openbare ruimte waar het fijn vertoeven is. Zorg dat kinderen weer buiten spelen en zich niet meer in hun kamer opsluiten. Op die manier ontstaat er een sociale dynamiek die cultuuroverstijgend is en tot meer respect leidt, voor mensen én de omgeving. Hiermee komen we terug op de basis van het Lantis-verhaal: samenwerken leidt tot een hoger goed met economische, sociale en ecologische baten. Natuurlijk is zo’n transformatie een zaak van lange adem. We moeten realistisch zijn en beseffen dat een groot deel van de bevolking nog tien jaar op een bouwwerf moet wonen en leven.  Blijft het wel leefbaar tijdens de werken? En wat na de werken, worden de huizen dan onbetaalbaar? Dat zijn vragen waarmee de bewoners zitten en die we ter harte moeten nemen. Daarom moet de mens centraal staan in de transitie naar een ‘Stad van Morgen’, en in het bijzonder de bewoners en de vele arbeidskrachten die aan de Oosterweelverbinding werken. Het allerbelangrijkst is dat  we de Antwerpenaars onze bondgenoten maken. Daarom hebben we al meerdere initiatieven gelanceerd, de ene al succesrijker dan de andere. Samen met de partners van ‘Jobs in De Grote Verbinding’ (Stad Antwerpen, VDAB en Constructiv) zorgen we ervoor dat Antwerpse werkzoekenden en jongeren uit kansengroepen op en naast de Oosterweel-werven een stage of een opleiding kunnen volgen. Op die manier willen we  een duizendtal mensen aan een job in de bouw helpen. Daarnaast streven we ernaar dat alle arbeidskrachten in eerlijke en veilige omstandigheden kunnen werken en dat de buitenlandse werkers hier goed worden gehuisvest. Al in 2018 zijn we daarover gesprekken opgestart met de sociale partners in de bouw en de overheid. Ook met de sociale inspectiediensten werken wij en onze hoofdaannemers samen. We zullen data uitwisselen, zelf controles op de werven uitvoeren en onze mensen – zowel Lantis-medewerkers als onze collega’s bij de aannemers – trainen in het detecteren van inbreuken. Er is ook een poortsysteem op alle Oosterweelwerven: wie niet in orde is, komt de werf niet op. Misschien lijkt het vreemd, maar de sector apprecieert deze proactieve en preventieve aanpak. Iedereen wil een kwalitatief resultaat neerzetten en sociale wantoestanden en arbeidsongevallen vermijden. Ten slotte hebben we heel sterk ingezet op sensibilisering en communicatie met alle stakeholders en vooral de stadsbewoners  zelf. Met succes, want bij een brede iVOX-draagvlakmeting een jaar geleden bleek dat we de actieve steun van 80% van de Antwerpenaars genieten. 15% staat vandaag eerder neutraal tegenover het project en nog amper 5% is tegen. Wat een verandering tegenover tien jaar geleden, toen 90% faliekant tegen Oosterweel was!

Bouwkroniek: U hebt al aangehaald dat Oosterweel een ware proeftuin is voor nieuwe en innovatieve technologieën en technieken. Kan u enkele voorbeelden geven?

Luc Hellemans: We willen een voorbeeld- en ook de meest digitale bouwwerf van Europa zijn. Door de combinatie van BIM, terreinopmetingen, track &trace en digitale vrachtbonnen, wordt het bijvoorbeeld mogelijk om de grondstromen van Oosterweel digitaal en efficiënt te beheersen. Het is de eerste keer dat digitale traceerbaarheid in deze vorm wordt toegepast. Ook maken we gebruik van drones om de werven te inspecteren en te monitoren. Monitoring loopt bijna letterlijk als een rode draad doorheen de bouwwerf. Met een netwerk van maar liefst 250 peilbuizen houden we bijvoorbeeld de stand van het grondwater nauwlettend in het oog. Het helpt ons om tijdig en gepast in te grijpen moesten werkzaamheden de omgeving verstoren. Om het zekere voor het onzekere te nemen, voeren we ook volop testen uit, bijvoorbeeld voor het afzinken van de Scheldetunnel. In het hydraulisch labo van HR Wallingford werd de Schelde bij Oosterweel op schaal 1/60 in een bassin nagebouwd. Ook een tunnelelement is realistisch nagemaakt. Met pompen bootsen we de getijdestroming zo nauwkeurig mogelijk na. Dankzij deze tests weten we welke maatregelen we eventueel moeten nemen om de tunnel stabiel te houden tot de fundering en aanvulling klaar zijn. Daarnaast wordt het gebruik van biobased materialen onderzocht, zoals hennep om PFAS op een natuurlijke manier uit bodem te halen of als grondstof voor de productie van pakweg verkeersborden of bouwmaterialen. Op een Oosterweelwerf is er ook voor het eerst ‘zelfhelend beton’ gebruikt dat zelf scheuren kan opvullen: een daktplaat die zicchzelf zal herstellen door toegevoegde bacteriën.

Bouwkroniek:    Liggen alle contracten intussen vast?

Luc Hellemans: “Inderdaad, we hebben er bewust voor gekozen om alle opdrachten tot 2030 al toe te wijzen. Op die manier krijgen de aannemers de kans om mee te denken over de contractvorm en de effectieve realisatie van hun project. Dit stimuleren we zelfs door elk uur van de voorbereidingsfase in regie uit te betalen. We zijn ervan overtuigd dat we op die manier het onderste uit de kan kunnen halen op het vlak van creativiteit, wat zich zal vertalen in een toekomstgericht, hoogkwalitatief resultaat dat in alle veiligheid en met respect voor alle betrokkenen wordt  gerealiseerd. 

Wie is Luc Hellemans?

Na zijn ingenieursstudies in 1993 startte Luc Hellemans zijn loopbaan als werftoezichter en projectingenieur op grote collectorwerken in het historische centrum van Leuven, waarna hij doorgroeide tot projectleider voor zowel gebouwen als infrastructuurprojecten. Vanaf 2000 kwam zijn carrière in een stroomversnelling terecht: bij Arcadis ontpopte hij zich als een ware leider van eerder complexe en heel grote projecten. Eerst in België, maar later ook over de grens, als Europees directeur voor infrastructuur en als CEO van Zuid-Europa. Zo was hij onder meer verantwoordelijk voor de directievoering van de Port de Calais, de metro de Grand Paris lijnen 15, 16, 17, de bouw van de tweede deurganckdoksluis (Kieldrechtsluis) en nog tal van andere projecten. In de tweede helft van 2017 besloot hij om zijn loopbaan uit te bouwen bij Lantis, eerst als COO en sinds 2018 als CEO. “Dit project is mijn midlifecrisis”, knipoogt hij.

Nieuwsbrief

Wens je op de hoogte te blijven van inzichten, projecten, trends en evoluties in de bouwsector? Schrijf je nu in blijf up-to-date!

Bouwprojecten