Als abonnee heb je toegang tot alle artikels op BOUWKRONIEK.be

Visie

paywall Interview | Steven Lannoo over de rol van de architect in bouwteams

Op vraag van Buildwise identificeerde KPMG vorig jaar tien megatrends in de bouwsector. Bouwkroniek laat deze een per een onder de loep nemen door een partij met een uitgesproken visie op de thematiek in kwestie. In de vorige editie gaf Jonas Voorter al zijn mening over de trend ‘intensievere samenwerking doorheen de waardeketen met bouwteams’. Toch wilden we ook wel eens weten welke mening de architecten over deze evolutie hebben. Daarom ging Bouwkroniek aankloppen bij Steven Lannoo, algemeen directeur van de Vlaamse architectenorganisatie NAV.

BKBC - 2024-04-30T162108.182
NAV

Bouwkroniek: Hoe definiëren jullie het werken in bouwteam?

Steven Lannoo: “Het gaat over samenwerken in een vroeg stadium, wanneer de opdrachtgever en de architect al een basisidee over een gebouw hebben. Wanneer we op dat moment een aannemer mee in het verhaal betrekken, zorgt ervoor dat we een concept kunnen uitwerken dat technisch en financieel haalbaar is. Deze derde partij heeft nu eenmaal meer expertise over technieken en beschikbare systemen/materialen, en is ook beter geplaatst om de financiële en praktische impact ervan in te schatten. Werken in bouwteam zorgt er eveneens voor dat de architect en de aannemer over de grote lijnen of details van het ontwerp in dialoog kunnen gaan om tot een gemakkelijkere en/of kostenefficiëntere uitvoering te komen. Dat staat voor ons weliswaar niet gelijk aan de Nederlandse aanpak. Daar zitten de aannemers in de ‘drivers seat’ en gaan ze het ontwerp van de architect vaak eenzijdig herwerken, bijvoorbeeld om efficiëntiewinsten te boeken. In dat geval gebeurt het wel vaker dat enkele belangrijke voordelen van het originele ontwerp verloren gaan, wat we natuurlijk niet graag zien. Daarom pleiten we voor een bouwteam waarin alle partijen op een gelijkwaardige manier met elkaar in discussie kunnen treden om tot het beste resultaat te komen. Weliswaar met de architect die de rol van onafhankelijke raadgever van de opdrachtgever behoudt.”

Bouwkroniek: Volgt u de stelling van KPMG dat werken in bouwteam alsmaar belangrijker zal worden?

Steven Lannoo: “Ik denk dat dit inderdaad klopt. In vergelijking met enkele decennia terug is de complexiteit van het bouwen enorm toegenomen. Dat geldt zowel voor het ontwerp als voor de uitvoering. In het recente verleden werd die complexiteit vooral gedreven vanuit het energetische verhaal. Bij een energetisch performante nieuwbouw zijn er tal van technieken en systemen nodig die bovendien perfect op elkaar moeten worden afgestemd. Bij renovaties is er de complexiteit van luchtdichtheid, koudebruggen en vochtproblemen. Vandaag moeten we daar nog eens de evolutie naar ‘smart buidings’, akoestisch comfortabele gebouwen en circulair bouwen bij tellen… Daarom wordt het steeds belangrijker om al in de ontwerpfase de kennis van meerdere partijen te bundelen. De aannemer kent de uitvoeringspraktijk nu eenmaal beter dan de architect. Zelfs het betrekken van andere partijen – onderaannemers, veiligheidscoördinatoren en zelfs leveranciers – kan helpen om heel wat vraagstukken al voor de uitvoering op te lossen, het meest energetische en duurzame/circulaire concept uit te dokteren en de effectieve realisatie zo snel en (kosten)efficiënt mogelijk te laten verlopen. Samen met die groeiende technische complexiteit is er nog een andere evolutie die ons richting het bouwteam stuurt, en dat is de toegenomen neiging van bouwheren om zich voor hun project tot één aanspreekpunt te willen richten en naar volledige ontzorging te streven. Ze willen één partij die binnen het gestelde budget hun visie en verwachtingen naar een concreet gebouw vertaalt. Vooral bij overheden is dat een opvallende trend. De bouwteamformules worden er meer regel dan uitzondering.”

Bouwkroniek: Leidt het werken in bouwteam tot meer standaardisatie in het ontwerp?

Steven Lannoo: “Beide concepten staan niet onmiddellijk in verband met elkaar. Standaardisatie is inderdaad een manier om (kosten)efficiënter en sneller te bouwen, maar in de praktijk lukt dat enkel in nieuwe, erg grootschalige ontwikkelingen in pakweg China. In het kader van de bouwshift ligt bij ons de nadruk op renoveren of bestaande panden vervangen door nieuwbouw. Zeker in een stedelijke context wordt standaardisatie dan al veel moeilijker. In feite bouwen we verder op de fundamenten die honderden jaren zijn gelegd. Je moet rekening houden met de gangbare afmetingen en inplanting, maar ook met het omliggende gabarit, de omgeving en de stedelijke vereisten. Daarenboven drukt de Belg – zowel privépersonen als bedrijven en organisaties – graag hun stempel op hun pand. Met andere woorden: ze willen een gebouw met een unieke architectuur en inrichting die specifiek op hun behoeften en gebruik inspelen. Een verregaande standaardisatie zie ik in België dan ook nog niet meteen een hoge vlucht nemen.”

BKBC - 2024-04-30T162126.495
NAV

Bouwkroniek: Zet het werken met een bouwteam de positie van de architect onder druk?

Steven Lannoo: “Op zich hoeft dat niet het geval te zijn. Een bouwteam kan de positie van de architect ook net versterken. Architecten die dat willen, kunnen zich profileren als een regisseur die ook de contracten met andere partijen onderhandelt. Gezien de onverenigbaarheid met het beroep van de aannemer is dat vandaag wel dansen op een slappe koord. Een architect kan zich immers niet profileren als een partij die sleutel-op-de-deur gebouwen aflevert, behalve binnen het architecten-bouwersconcept waarbij de architect in naam van de bouwheer contracten met aannemers kan aangaan. Een andere oplossing om toch tot een dergelijke complete ontzorging te komen, is precies het werken in een bouwteam waar de architect als aanspreekpunt van de bouwheer fungeert. Hij werkt dan samen met een zelfgekozen aannemer om tot een ontwerp te komen dat binnen het afgesproken budget het programma van eisen zo goed mogelijk realiseert. In de praktijk wordt het ontwerp dan in vroege fase aan de aannemer voorlegt, die vervolgens zijn calculators aan de slag zet. Er wordt samen gekeken welke keuzes welke financiële implicaties hebben en welke alternatieven mogelijk zijn zonder het ontwerp onderuit te halen.”

Bouwkroniek: Leidt het werken in bouwteams dan niet tot discussies over verantwoordelijkheden?

Steven Lannoo: “Die discussies zijn er ook wanneer er niet in bouwteam gewerkt wordt. Architecten oefenen controle uit op het werk van de aannemer. Ze zien erop toe dat de werken worden uitgevoerd zoals ze op de plannen zijn voorzien. En ze gaan na of de aannemer de regels van de kunst respecteert. De controletaak betekent niet dat er een permanent toezicht moet worden uitgeoefend. Dat zou ook praktisch onmogelijk zijn. Wel moet je er als architect op de ‘belangrijke momenten’ zijn. Een rechter, of de facto een gerechtsexpert, oordeelt in geval van schade of de architect het probleem had moeten zien. Omdat dit allemaal heel vaag is omschreven, leidt dit in de praktijk vaak tot ‘hindsight bias’. Achteraf gezien, was het moment dat de schade optrad uiteraard een belangrijk moment. Want ja, er is schade opgetreden. Gevolg: je wordt als architect maar al te vaak minstens gedeeltelijk aansprakelijk gesteld. Dit probleem wordt nog versterkt omdat we de enige partij zijn die voor de volledige beroepsaansprakelijkheid is verzekerd. Dan krijg je het concept van ‘assurance oblige’: de rechter is sneller geneigd om de verzekerde partij aansprakelijk te stellen omdat er dan meer zekerheid is dat de opdrachtgever een vergoeding voor de schade zal ontvangen.”

Bouwkroniek: Hoe ziet NAV een betere verdeling van de verantwoordelijkheden?

Steven Lannoo: “Het uitgangspunt moet zijn dat alle bouwpartijen verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen daden. Architecten willen ten volle die verantwoordelijkheid opnemen, maar willen dat niet doen voor de taken van andere bouwactoren. Er zijn verschillende pistes die we moeten bewandelen om dat te realiseren. Helaas is geen enkele evident. De controletaak zou meer gedetailleerd en restrictief moeten worden omschreven zodat architecten minder snel voor pure uitvoeringsfouten aansprakelijk worden gesteld. Er zou in de wetgeving duidelijk moeten worden aangegeven dat architecten niet verantwoordelijk zijn voor de inhoud van de zogenaamde bijzondere studies, zoals een studie van een ingenieur stabiliteit. De ‘in solidum’ aansprakelijkheid moet contractueel kunnen worden uitgesloten, ook voor de 10-jarige aansprakelijkheid. En de verzekeringsplicht van aannemers moet tot de volledige beroepsaansprakelijkheid worden uitgebreid, dit in alle bouwtakken. Net zoals dat voor de dienstverleners het geval is.”

Bouwkroniek: Waar liggen de andere uitdagingen voor architecten in het werken in bouwteam?

Steven Lannoo: “Het vraagt natuurlijk wel een andere mindset, zowel voor de architect als de aannemer. De meeste architecten en aannemers beseffen maar al te goed dat een krachtenbundeling de beste manier is om op de complexiteit van de huidige bouwprojecten in te spelen. Natuurlijk moet je wel de bereidheid hebben om naar elkaar te luisteren en compromissen te zoeken. Het bouwteam moet op gelijkwaardigheid zijn gestoeld, en op de creatie van het best mogelijke ontwerp zijn gericht. Enkel dan kan het succesvol zijn.”

Nieuwsbrief

Wens je op de hoogte te blijven van inzichten, projecten, trends en evoluties in de bouwsector? Schrijf je nu in blijf up-to-date!

Bouwprojecten