Als abonnee heb je toegang tot alle artikels op BOUWKRONIEK.be

Beveiliging

Bouwunie Limburg wijst op belang van nacontrole bij roofingwerken

Dakbranden na roofingwerken komen wel vaker voor, maar kunnen volgens Bouwunie Limburg dikwijls voorkomen worden. Werken met open vuur, blanke vlam of hittepunt (lassen, snijbranden, solderen, afbijten, afbranden van verf of vernis, ontdooien, enz.) vereisen vaak de aanwezigheid van een vuurvergunning om brand- of ontploffingsgevaar te voorkomen.

roofing hoofdfoto
©Elroi - stock.adobe.com

Een vuurvergunning heeft als doel om bij werkzaamheden aan de infrastructuur van een gebouw voorwaarden op te stellen opdat de technici het werk veilig zouden kunnen uitvoeren en tevens om maatregelen te treffen om de omgeving (andere werknemers, installaties, apparatuur) veilig te stellen. Een vuurvergunning is een geschreven document waarmee aan een welbepaalde expliciet genoemde persoon (of personen) de toelating gegeven wordt om risicohoudende werkzaamheden inzake brand uit te voeren mits het naleven van een aantal specifiek opgesomde veiligheidsmaatregelen.

Inhoudelijke elementen

De volgende elementen moeten zeker op een vuurvergunning vermeld worden: de persoon of personen aan wie de toelating verleend wordt (als het derden betreft, wordt de naam van de externe firma eveneens vermeld); de aard van het uit te voeren werk (bv. lassen, solderen, snijbranden, …); datum, uur en geldigheidsduur van de vuurvergunning; de naam van de persoon die de toelating verleent; de te treffen veiligheidsmaatregelen; en de handtekening en de naam van de persoon die het werk uitvoert en die de veiligheidsmaatregelen moet nemen.

Men onderscheidt twee soorten veiligheidsmaatregelen: de bijzondere veiligheidsmaatregelen die het gevolg zijn van een concreet uitgevoerde risicoanalyse en die bepaald moeten worden door de werfcoördinator, eventueel in samenspraak met de gebouwcoördinator en de operator; en de algemene veiligheidsmaatregelen die steeds geldig zijn.

De algemene veiligheidsmaatregelen worden onderverdeeld in drie groepen:

Maatregelen te nemen vóór het werk: de afscherming van vonken door een te plaatsen scherm om zo een vorm van lokale compartimentering te creëren en te verhinderen dat gloeiende deeltjes (zoals bij het lassen, …) in het wilde weg rondvliegen en kunnen leiden tot brand; de aanwezigheid van brandbestrijdingsmateriaal (bv. een draagbaar blustoestel, ...) in de onmiddellijke nabijheid om snel te kunnen ingrijpen; controle op de brandprocedure van het bedrijf en het interne noodnummer; verwijderen van al het brandbare materiaal in een bepaalde zone (bv. 10 m) rond het risicohoudende werk; dichten van openingen, spleten en scheuren in muren, vloeren of zolderingen; en nakijken of de gebruikte apparaten en toebehoren (slangen, koppelstukken, ...) in goede staat van onderhoud en werking zijn.

Maatregelen te nemen tijdens het werk: de aanwezigheid van minstens twee personen voor grote risico’s waarbij één persoon optreedt als brandwacht, t.t.z. een persoon die continu toezicht uitoefent met een brandbestrijdingsmiddel in de hand om onmiddellijk te kunnen blussen; het risicowerk ten laatste één uur vóór het einde van de werktijd stoppen; en letten op de gloeiende deeltjes en de plaats waar ze belanden.

Maatregelen te nemen na het werk: uitvoeren van een nacontrole (bv. een half uur of een uur na het beëindigen van het werk) om te verhinderen dat eventueel smeulende restjes kunnen leiden tot een brand; afmelden bij de persoon die de vuurvergunning opgesteld heeft; en het verplaatste (brandbare) materiaal slechts de dag erop terugplaatsen. “Vooral die nacontrole wordt in vele gevallen niet of te weinig uitgevoerd, maar kan ervoor zorgen dat dakbranden kunnen worden voorkomen”, meldt Davy Maesen, gedelegeerd bestuurder van Bouwunie Limburg.

Asbestbranden

De gevolgschade van een gebouwbrand waarin zich asbesthoudende materialen bevonden, is vaak aanzienlijk. De sanering vergt een doorgedreven en strikte aanpak onder professionele begeleiding.

Openbare wegenis, daken, tuintjes, opritten, terrassen, regenwaterreservoirs, enz. verontreinigd met asbestdeeltjes moeten immers gesaneerd worden in overeenstemming met de Vlaamse milieuregelgeving (Materialendecreet, Vlarem). Maar al te vaak echter wordt de noodzaak hiervan niet onderkend of de uitvoering ervan niet correct aangepakt.

Bij een asbestbrand is het volgens Bouwunie belangrijk dat snel gehandeld wordt. Er zijn echter vele verschillende partijen bij betrokken, wat een snelle en gecoördineerde aanpak vaak bemoeilijkt. Een regisserende centrale rol door het lokale bestuur, in het bijzonder de milieuambtenaar, blijkt dan cruciaal. Hij kan zich laten bijstaan door een asbestdeskundige en/of indien nodig een erkende bodemsaneringsdeskundige voor de correcte aanpak van de afvalverwijdering en bodemsanering.

“Tot vóór kort bestond er geen leidraad die na de vrijgave (brandveilig) door de brandweer beschrijft hoe de gevolgschade naar de omgeving moet worden aangepakt om finaal de gecontamineerde zones asbestvrij of asbestveilig vrij te geven. Bouwunie Limburg is dan ook blij met de in mei door de OVAM uitgebrachte ‘Leidraad Asbestbranden’ die lokale besturen en professionelen na de bluswerken moet begeleiden in een correcte opvolging tot en met de asbestvrije of asbestveilige vrijgave”, stelt Bouwunie Limburg.

 

Nieuwsbrief

Wens je op de hoogte te blijven van inzichten, projecten, trends en evoluties in de bouwsector? Schrijf je nu in blijf up-to-date!

Bouwprojecten