Te weinig controle op asbestverwijdering
“Op bouwwerven waar asbest wordt verwijderd, gebeuren in Vlaanderen te weinig controles. Wie geen erkenning heeft om asbest te verwijderen wordt niet speciaal in de gaten gehouden. Niet-erkende aannemers hebben geen toestemming om asbest te verwijderen, maar doen het toch. Bij grote afbraakwerken zou de inspectie veel vaker spontaan een kijkje moeten gaan nemen”, zegt Vlaams volksvertegenwoordiger Wilfried Vandaele (N-VA). De Vlaamse Confederatie Bouw (VCB) reageert dat een doeltreffend en efficiënt asbestbeleid veronderstelt dat iedereen, zowel de opdrachtgever, de bouwsector als de inspectie, zijn verantwoordelijkheid neemt.
Wilfried Vandaele vroeg de controlecijfers op bij Vlaams minister van Omgeving, Natuur en Landschap Joke Schauvliege. Alles samen werden de voorbije vijf jaar in de provincie Vlaams-Brabant bij vergunde bedrijven 158 controles op asbest uitgevoerd door de Vlaamse Milieu-inspectie. In Oost-Vlaanderen waren er dat 81, in Antwerpen en Limburg telkens 36. West-Vlaanderen is hekkensluiter met amper 10 controles. Op plaatsen waar door de aannemer geen asbestverwijdering werd verwacht of gemeld, waren in Vlaams-Brabant 35 controles, in Limburg 30 en in Antwerpen 2. In West- en Oost-Vlaanderen blijkbaar zelfs geen enkele.
Go4circle, de bedrijfsfederatie van de circulaire economie, hield het antwoord van de minister op de vraag van Wilfried Vandaele tegen het licht. Na het uitfilteren van controles bij de afvalverwerkende bedrijven zelf, de containerparken en de stortplaatsen, concludeert Go4circle dat slechts een derde van de asbestinspecties bij vergunde activiteiten (114 van de 321) op de bouwwerf zelf plaatsvindt. De federatie vindt dat veel te weinig en vindt de pakkans te klein. Asbest kan nog te gemakkelijk onder de radar glippen en als het aangetroffen wordt in de gerecycleerde granulaten – op het einde van de keten – is het veel te laat.
Een sluitende verklaring voor de grote provinciale verschillen in het aantal controles heeft Vandaele niet. “Blijkbaar legt de ene dienst van de Milieu-inspectie meer ijver aan de dag dan de andere. Het zwakke punt zit bij de afbraak, want daar is het gevaar voor de volksgezondheid het grootst. Precies daar zijn er weinig controles. De erkende asbestverwijderaars die hun werk correct doen, zijn zelf vragende partij dat de overheid meer zou controleren. Nu is er oneerlijke concurrentie van de cowboys. Mijn conclusie is duidelijk: er is te weinig toezicht op de asbestverwijdering”, besluit het Vlaamse parlementslid.
Tracimat
“Een doeltreffend en efficiënt asbestbeleid veronderstelt dat iedereen, zowel de opdrachtgever, de bouwsector als de inspectie, zijn verantwoordelijkheid neemt. De bouwsector neemt die taak alvast zeer ernstig. Vandaag bestaan al heel wat initiatieven vanuit de bouw die het hele traject van sloop- en ontmantelingswerken nauwlettend opvolgen. De zelfregulering in de sector zal daardoor sterk toenemen”, reageert de Vlaamse Confederatie Bouw (VCB).
Reeds in 2014 richtte de VCB de sloopbeheerorganisatie Tracimat vzw op, in samenwerking met de Confederatie Aannemers van Sloop- en Ontmantelingswerken (CASO), de Federatie van Producenten van Recycling Granulaten (FPRG) en de Organisatie van Raadgevende Ingenieurs- en consultancybedrijven (ORI). Sinds de oprichting werd geïnvesteerd in de ontwikkeling van een geïntegreerd ketenzorgsysteem voor bouw- en sloopafval. Ten laatste begin september verwacht de organisatie dat haar erkenningsaanvraag door de minister wordt goedgekeurd en zal Tracimat effectief van start gaan.
Controle
Tracimat zal het selectieve sloopproces attesteren en via een uitgewerkt traceringssysteem nagaan wat gebeurt met de afvalstoffen die vrijkomen tijdens de sloopwerken. Een sterk doorgedreven en geïntegreerde ketenintegratie staat voorop. Onder deze ketenaanpak vallen een sloopinventaris van alle mogelijke gevaarlijke en niet-gevaarlijke afvalstoffen met inbegrip van de nodige risicoanalyses, tussentijdse controles op bouwwerven en een controle op de verwerking van de afvalstoffen tot nieuwe grondstoffen, zoals gerecycleerd granulaat.
Op die manier voert de bouwsector controle op het sloopproces van de herkomst van het afval tot bij de verwerkingsinstallaties. De brekers zelf staan overigens nog eens onder extern toezicht en worden onafhankelijk doorgelicht en gecontroleerd door de hiertoe erkende certificatie-instellingen.
Opleidingen
Tracimat zet ook volop in op opleiding, met specifieke aandacht voor asbest en ander gevaarlijk afval. Ondertussen heeft ze al 170 deskundigen opgeleid, onder wie slopers, brekers en onafhankelijke experts.
Deze werkwijze heeft voordelen voor alle betrokken partijen: de bouwheer, de sloper en de breker. Er wordt een volledige sloopinventaris opgesteld van alle mogelijke afvalstoffen die vrijkomen bij de werken, en die vervolgens ook correct en marktconform worden aanbesteed.
Er zijn bijgevolg geen incentives meer om te concurreren via een te lage prijszetting en er is minder kans op deloyale concurrentie. Uiteindelijk zal daardoor ook de kwaliteit van het aangevoerde puin en van de granulaten toenemen. De opstap naar een hoogwaardige toepassing wordt zo ook veel gemakkelijker.
“Als er vandaag al problemen opduiken bij asbestverwijdering, dan is dat te wijten aan de blinde vlekken in de externe handhaving en controle. Een goed werkend traceringssysteem maakt het mogelijk om meer gerichte controles uit te voeren waar zich problemen voordoen. Met initiatieven zoals Tracimat neemt de bouwsector het voortouw in een doeltreffend asbestbeleid en streeft zij naar een echte circulaire economie”, besluit de Vlaamse Confederatie Bouw.